Jean Bultot

De informant van de staatsveiligheid

De blunder van Jean Bultot

Jean Bultot belde daags voor de laatste overval van de Bende van Nijvel een informant van de Staatsveiligheid met de vraag of die hem ‘dringend’ een machinegeweer kon bezorgen. De informant nam het gesprek op en alarmeerde de Staatsveiligheid. Die verbood de infiltrant hiermee door te gaan en maakte zijn bandje zoek. De zaak-Belliraj? Weinig nieuws onder de zon, zo lijkt het. Razend was hij, woest. In een filmpje dat hij deze week op zijn beurt postte op YouTube, foeterde Jean Bultot (57) op de Belgische media: “Een seksfuif zonder seks, dat is Belgisch!” Voor hen die hadden gesuggereerd dat er een verband zou kunnen bestaan tussen seksfuiven, chantage en de Bende van Nijvel, had hij een korte, krachtige boodschap: “Je vous emmerde!”

Struisvogel op de barbecue

De man heeft een punt. Zo compromitterend was dat ooit nog in de Brusselse club Le Jonathan gedraaide confituurfilmpje nu ook weer niet. Een man als Bultot heeft gênantere situaties meegemaakt. Zoals toen hij in Zuid-Afrika een Belgisch koppel ontmoette dat na jaren gedoe met de douane twee struisvogels kon importeren – een mannetje en een vrouwtje – met het oog op een kwekerij. Ze nodigden Bultot uit voor een barbecue. Hij kwam met de jeep, hoorde onderweg iets ruisen in het struikgewas en nam zijn geweer. Hier, zei hij bij aankomst: een struisvogel voor op de barbecue. Op zaterdagavond 9 november 1985 slaat de Bende van Nijvel een laatste keer toe, bloediger dan ooit. In de Delhaize in Aalst worden tussen de winkelkarretjes acht late shoppers in koelen bloede neergekogeld.

Hoewel de – schamele – buit al is meegenomen, zet één dader nog de achtervolging in op een jongetje van negen en jaagt nog wat kogels door zijn bekken. Een half jaar daarvoor was Bultot nog de onbesproken adjunct-directeur van de gevangenis in Sint-Gillis. Hij militeerde openlijk voor het extreem rechtse partijtje Forces Nouvelles, bewaarde in de gevangenis een collectie wapens en verborg daar op zeker ogenblik een gestolen BMW. Bultot ging losjes om met de bajesklanten. Sommigen nodigde hij uit in zijn privévertrekken voor een leuke avond.

Jean Bultot

Jean Bultot

Philippe De Staerke

Hij kon het vooral goed vinden met de toen kortstondig in Sint-Gillis residerende gangster Philippe De Staerke. Die had die BMW en voor miljoenen franken kasbons gestolen bij een pastoor in Wieze. Een aantal kasbons werd geheeld door Bultot, die daarvoor in mei 1985 een maand lang zelf in de nor belandde. De Staerke vormde het voornaamste mikpunt van de Dendermondse onderzoeksrechter Freddy Troch, tot die in 1990 van de zaak werd gehaald. Troch kon aantonen dat De Staerke enkele uren voor de raid in de Delhaize in Aalst was geweest om, zoals gangsters doen, de omgeving te verkennen.

In de nacht van 10 op 11 november 1985, de dag na de raid, wordt in het Bois de la Houssière een uitgebrande Golf GTI teruggevonden: de auto van de Bende. Niet ver daarvandaan is diezelfde nacht in het bos een vuurtje gestookt om documenten te verbranden. De speurders gaan er tot vandaag van uit dat een van de drie killers tijdens de aftocht in Aalst is geraakt door een kogel van een agent van de lokale politie. De twee nog levende Bendeleden zouden naar het Hellend Vlak van Ronquières zijn gereden om hun wapens te dumpen in het kanaal en de auto in de fik te steken, net als alle overige spullen die hun identiteit of die van hun opdrachtgevers konden verraden.

Handschrift

Tussen de asresten vinden speurders stukjes van maaltijdcheques uit de kassa’s van de Delhaizevestigingen in Overijse en Eigenbrakel, waar de Bende op 27 september had toegeslagen. Maar niet al het papier is verteerd door het vuur. Er wordt ook een pagina teruggevonden uit een schrift waarin melding wordt gemaakt van een conferentie over ballistiek in het Brusselse, in augustus 1984. Een grafoloog kan na lang puzzelen aantonen dat dit het handschrift is van Claudine Falkenburg.

Zij is in die periode de vriendin van Bultot. Het was hij die de conferentie gaf. Falkenburg bevestigt later dat dit haar handschrift is. Bultot had haar gevraagd wat nota’s te nemen. Leopold Van Esbroeck, in die tijd lid van de bende-De Staerke, blijft tot vandaag zweren dat Bultot hem begin 1985 aansprak met de vraag om toe te treden tot een commando dat tegen een royale vergoeding “schijnovervallen” zou plegen op warenhuizen met als doel een sfeer van terreur te creëren.

Paraguay

Op 15 november 1985 wordt Bultot opnieuw gearresteerd, nu voor illegaal wapenbezit. Een maand later komt hij alweer vrij en vlucht hij prompt naar Paraguay. Antoine Delsaut is een ex-koloniaal, gepensioneerd militair, wapenfreak, goed bevriend met Bultot én informant van de Staatsveiligheid. Pas goed twee jaar later, op 3 december 1987, vertelt Delsaut zijn verhaal aan de speurders in Dendermonde. Dat verhaal begint een dag voor de raid in Aalst: “Op 8 november 1985 is er een telefoongesprek geweest tussen Bultot en mijn vrouw. Hij vroeg me of ik hem een mitraillette kon bezorgen omdat een van zijn vrienden dit dringend nodig had. ’s Avonds heeft hij teruggebeld. Hij vroeg of wij het nodige gevonden hadden (…). Ik heb hem gezegd dat ik eens zou uitkijken.”

Delsaut bezorgde Bultot wel vaker wapens, ze zaten per slot van rekening in dezelfde schietclub. De man had nog een uzi liggen en stelde voor die uit te lenen, maar dat wapen stond geregistreerd en dus kon Bultot er niks mee. Delsaut en zijn vrouw mogen dan bevriend zijn met de ex-gevangenisdirecteur, als ze op 9 november in het laatavondjournaal de beelden zien van het bloedbad, krijgen ze een naar gevoel. Bultot, zo is afgesproken, zal de volgende ochtend bij hen thuis in Anderlecht komen aperitieven. En dan ben je spion of je bent het niet: Delsaut verstopt een bandopnemer achter een sanseveria en hoort Bultot uit over de gebeurtenissen van de vorige dag.

Delsaut: “Tijdens ons gesprek werden de feiten van Aalst aangehaald. Hij beweerde dat men die feiten in de schoenen van extreem rechts wou schuiven. Hij beweerde dat zij, leden van extreem rechts, wisten wie de feiten had gepleegd (…). Hij zei dat het vreemd was dat het steeds een Delhaize was en dat het om afpersing ging. Hij zei dat het Nederlanders waren. Hij beweerde dat niemand zou durven spreken omdat men nadien de gevolgen zou ondervinden. Alles is in handen van de Nederlanders, ging hij verder. ‘Moest ge alles weten, dan zoudt ge binnen het halfuur willen vertrekken als ge niet wilt eindigen zoals Jules Montel’.”

Dat was dus zondag 10 november 1985, vers van de pers, nog voor de papiertjes in het bos werden ontdekt. En Delsaut heeft alles op tape. Geweldig, denken de speurders. Maar waar is de tape? “De bandopname heb ik afgegeven aan een dienst”, zegt Delsaut. “Gelet op het feit dat ik voor deze dienst werkte, acht ik mij gehouden aan het geldende beroepsgeheim.” De Staatsveiligheid dus.

CCC

Naast de Bende hadden we in die tijd ook de Cellules Communistes Combattantes. Tussen oktober 1984 en december 1985 pleegde de extreem linkse groep veertien aanslagen, waarbij op 1 mei 1985 twee brandweerlui omkwamen. Toen deze week lijstjes werden gepubliceerd van de grootste blunders van de Staatsveiligheid, werd deze episode een beetje over het hoofd gezien. Begin 2006 onthulde De Morgen hoe de Staatsveiligheid vanaf eind jaren zeventig een mol had bij Ligne Rouge, de propagandamachine rond de CCC. Lang voor de eerste bom ontplofte, stond infiltrant Maurice Appelmans in nauw contact met CCC-leider Pierre Carette. Het is onbegrijpelijk dat de CCC zo lang kon doorgaan met een infiltrant van de Staatsveiligheid in het hart van de organisatie.

Maar Appelmans was niet de enige mol. De tweede was een oudere vrouw, Elisabeth Bové. Haar naam werd in 1994 al genoemd door Christian Carpentier en Frédéric Moser in hun boek De staatsveiligheid, geschiedenis van een destabilisatie. Volgens de auteurs bood Bové in 1984 onderdak aan de voortvluchtige CCC’er Bertrand Sassoye en werkte zij voor de Staatsveiligheid. Nooit eerder geopenbaarde gerechtelijke stukken tonen nu aan dat zij meer deed dan dat. Ook Bové infiltreerde op haar oude dag bij Ligne Rouge. En wie was mevrouw Bové? De echtgenote van Antoine Delsaut, de vrouw die de telefoon opnam toen Bultot belde voor dat machinegeweer.

Op 15 en 19 maart 1987 ontbiedt Freddy Troch drie agenten van de Staatsveiligheid in zijn kabinet. In de regel zullen zij nooit met iemand vreemd aan de dienst over hun dossiers praten. Met het wetboek in de hand verplicht Troch hen onder ede enkele vragen te beantwoorden. De agenten zijn Rudi M., de runner van Bové, zijn collega Serge C. en hun overste, Antoine D. Hij is adjunct-brigadechef in het onderzoek naar de CCC. De Morgen kon de hand leggen op de teksten van deze ondervragingen. Het is dat we nu weer met de zaak-Belliraj zitten, anders zouden we dit alles wellicht bestempelen als du jamais vu.

Rudi M.: “Bultot had contact opgenomen met Delsaut teneinde aan een mitraillette te raken. Dat was kort voor de feiten te Aalst. Ik heb mij dan de bedenking gemaakt of dit een toevalligheid was (…). Het betrof een weekend en tijdens de weekends is op de Staatsveiligheid niemand aanwezig.”

Antoine D.: “Mevrouw Bové was werkzaam in linkse kringen. Ze was een waardevolle informante (…). Mijn opdracht was om niet te werken op rechts. Ik heb enkel de gegevens die Delsaut mij verstrekte ten informatieven titel genoteerd en overgemaakt. Het is me onbekend of het Huis (de Staatsveiligheid, nvdr) gewerkt heeft op de persoon van Bultot. Alle aandacht was toegespitst op de CCC. Mocht er op Bultot of de bende gewerkt zijn, dan zou ik dat logischerwijze geweten hebben.”

Rudi M.: “U zegt mij dat het eigenaardig voorkomt dat iemand die toch bekend is zoals Bultot, de dag voor Aalst op zoek is naar een mitraillette 9 mm., dat daarvan een rapport wordt gemaakt en dat daar blijkbaar niet verder op ingegaan wordt. Ik heb gedaan wat ik meende dat ik moest doen.”

Hier en daar zijn wel nota’s gemaakt, zeggen de agenten. Het was de oude Antoine Delsaut die hen bleef bestoken met zaken die hij van Bultot had vernomen.

Antoine D.: “De eerste nota ging over de Jonathan, confituurfuiven, de bezoekers, Francis Dossogne en dergelijke.”

Rudi M.: “Ik kan er wel nog aan toevoegen dat Delsaut en Bové beweerden dat er videobanden bestonden over het gebeuren in de Jonathan.”

Een mens moet zijn prioriteiten stellen. De Bende van Nijvel heeft 28 burgers vermoord en de natie in shocktoestand gebracht. Door een toeval heeft de Staatsveiligheid een mannetje naast de hoofdverdachte zitten en die vertrouwt de informant in die mate dat hij bij hem gaat aankloppen als hij dringend een machinegeweer nodig heeft. Wat doet de Staatsveiligheid?

Antoine D.: “Gezien het feit dat mevrouw Bové infiltreerde in linkse milieus zouden wij hen ten stelligste afgeraden hebben, en zelfs verboden, om rechtse milieus te infiltreren. Antoine Delsaut heeft dat voorgesteld, ik heb hem er duidelijk op gewezen dat niet ging.”

Wat gebeurde er met het bandje waarop de hoofdverdachte in tempore non suspecto verkondigt dat hij daders kent? Dat bandje, zegt agent D., heeft bestaan. Hij heeft er op 12 november 1985 naar zitten luisteren. En daarna? Goede vraag. Troch heeft het in elk geval nooit in handen gekregen.

Als de rol van Elisabeth Bové de Staatsveiligheid ergens kon beroeren, dan enkel omdat op 1 april 1986 in haar huis een huiszoeking plaatsvond waarbij de BOB op zoek ging naar verboden wapens en alle kasten opende. In paniek belde Bové de Sureté. Serge C. sprong meteen in zijn wagen, zwaaide wat met zijn badge en kreeg de agenten zo ver dat ze hem een koffertje vol documenten lieten meenemen.

Antoine D.: “Het betrof verslagen van vergaderingen van Ligne Rouge en ledenlijsten. Ik heb de valies meegenomen. ’s Anderdaags heb ik op de Staatsveiligheid een gesprek gehad met mevrouw Bové en duidelijk gesteld dat wat gebeurd was, het zelf bijhouden van die documentatie, tegen alle deontologische regels was, en dat dit niet meer mocht gebeuren.”

Serge C.: “Dit had enkel tot doel onze infiltrant niet te verbranden.”

Bové, zo leren de verklaringen van de drie agenten nog, was een stipte, eigenlijk veel te stipte informante. Ze noteerde alles, met uur en minuut erbij. Er kan daarom weinig twijfel bestaan over de data die zij en haar man plakken op de contacten met Jean Bultot. Er kwam een helse procedureslag bij kijken om Bultot eind 1987 in Paraguay te gaan ondervragen. “We wisten toen nog niet van die saga met de Staatsveiligheid”, zegt een toenmalige speurder van de Delta-cel van Troch.

“Bultot zei gewoon: ‘Dat gesprek, daags voor Aalst, dat is verzonnen.’ We konden niet doorvragen, want ook toen heette het dat we de heilige bronnen van de Staatsveiligheid niet mochten verbranden. Een confrontatie met dat koppel was om dezelfde reden uit den boze. Toen Bultot in 1990 met veel bombarie aan België werd uitgeleverd, werd Dendermonde van de zaak afgehaald. Het onderzoek werd overgenomen door Charleroi en zij hebben er niets mee gedaan.”

“Staatsveiligheid achter valse aantijgingen”

In een mail laat Jean Bultot weten dat hij niet meer met De Morgen communiceert. Hij wil enkel kwijt dat het juist de Staatsveiligheid is die achter al die “valse aantijgingen” tegen hem zit: “Vergeet niet dat ik Jean Gol heb aangeklaagd als opdrachtgever voor de Bende van Nijvel. Daarna, dankzij Jean-Pierre Van Rossem, heb ik ontdekt dat hij niet de chef was, maar dat je nog hoger moet zoeken. Ik ben erachter gekomen dat ik mijn hele leven gekloot zal worden zonder enige mogelijkheid tot verweer.”

Een zucht weerklinkt bij Eddy Vos van de Cel Waals Brabant, die een kwarteeuw na datum nog steeds naar de Bende van Nijvel speurt. “Het verhaal van die twee informanten is ons bekend”, zegt Vos. “Een gemiste kans? Men mag niet vergeten dat de Staatsveiligheid een andere rol te vervullen heeft dan een politiedienst. Maar ik kan u niet beletten vast te stellen wat toen is gebeurd.” De CWB vestigt haar hoop op een doorbraak nu op profilers.


Bron » Douglas De Coninck | De Morgen | Maart 2008