Proloog

De waarschuwingen

Een zak met wapens

In Aalst ligt het warenhuis beschut in de bebouwde kom. De hoofdingang situeert zich aan de brede Parklaan, terwijl de ingang van de parking zich aan de Ninoofsesteenweg bevindt. De Delhaize geeft een gevoel van openheid en lijkt helemaal niet op een dodelijke muizenval. Daarenboven, noemt men die moordenaars niet de ‘Bende van Nijvel’ of de ‘waanzinnige doders van Waals Brabant’? Het lijkt allemaal erg ver weg van deze Vlaamse stad. De winkelwagentjes worden onbekommerd voortgeduwd tegen de bries in. Tegen beter weten in?

Maar er is reden tot enige ongerustheid. Kort na die afschuwelijke roofovervallen in Eigenbrakel en Overijse hadden spelende kinderen aan de rand van het park, aan de achterzijde van het warenhuis, een mitrailleur, twee handvuurwapens en bivakmutsen gevonden. De wapens waren geladen. De kinderen hebben er zelfs een paar schoten mee afgevuurd voor hun geschrokken ouders tussenbeide kwamen en de schiettuigen naar de politie brachten. Dit kleine incident had wel de kranten gehaald, maar weinigen hadden er belang aan gehecht.

De Nederlandse premiejager

De Bende van Nijvel heeft al 12 moorden op haar geweten als ze op 27 september 1985 op een en dezelfde avond acht mensen vermoordt in en rond de Delhaizes van Overijse en Eigenbrakel. Een paar dagen later krijgt de centrale directie van de warenhuisketen een Nederlandse premiejager aan de lijn. De man eist geld om de Bende op te rollen. En liefst snel, want anders zouden de gangsters in de eerste helft van november opnieuw toeslaan. De directeur verwijst de beller kordaat naar het gerecht. Daarop stapt de man naar het ondertussen opgedoekte weekblad De Post.

Hij legt de reporter van dienst uit wie er achter de Bende van Nijvel schuilgaan: drie Belgen, twee Italianen en twee Grieken. Namen geeft hij niet. Het blijft niet bij die ene waarschuwing. In Nijvel horen speurders rond dezelfde tijd ‘uit zeer betrouwbare bron’ dat er een nieuwe aanslag op komst is. Details ontbreken. Er vertrekt een telex naar de politiediensten die belast zijn met de bescherming van de warenhuizen. Eind oktober vinden spelende kinderen een geladen Smith & Wesson 9 mm waarvan de handgreep met sparadrap omwikkeld is om geen vingerafdrukken na te laten. Het is een ‘weeskind’, zoals ze in Brussel een wapen noemen waarvan het serienummer is weggevijld.

Schietoefeningen op een stortplaats

Op 9 november, de dag van de overval, hadden wandelaars in de loop van de middag gehoord dat er geschoten werd op een afgelegen stortplaats in Sint-Stevens-Woluwe. Ze hadden aangifte gedaan bij de BOB in Vilvoorde, en die stelde een onderzoek in. Onbekenden hadden er wapens afgevuurd van hetzelfde zware kaliber dat de Bende later in Aalst zou gebruiken, één en dezelfde kogel had de voorste en achterste muren van de terreinkeet doorboord.

De schutters, zo hadden de passanten opgemerkt, verplaatsten zich met twee auto’s, een witte Ford Escort met rode en geelachtige lijnen opzij, en een lichtgrijze Ford Taunus. Ongeveer een week voor de overval had men in Aalst een beige – het verschil tussen bleekgrijs en beige is op een sombere herfstdag niet altijd even duidelijk – Ford Taunus gesignaleerd in het Osbroekpark achter de Delhaize. Volgens getuigen waren er drie mensen aan boord, een magere man met een gebroken neus, een struise kerel, en een zigeunertype. De Taunus bevond zich in de buurt van de plek waar kinderen wat later de wapens vonden.

Een vreemde brandhaard

In de loop van diezelfde namiddag vindt een wandelaar in het bos van La Houssière, in Eigenbrakel, niet ver van het hellend vlak van Ronquières, een uitgebrand stapeltje rommel. De spullen kunnen er al een tijdje liggen. Zo vindt hij ondermeer zes half verschroeide afstandsbedieningapparaten voor televisietoestellen en een decodeerapparaat voor BRT-teletekst. Wellicht gaat het om spullen die gestolen werden bij particulieren, of meer waarschijnlijk nog uit een gespecialiseerde winkel. In het buitenland worden zulke toestelletjes door terroristen veelvuldig gebruikt bij het tot ontploffing brengen van springtuigen.

Overigens werden zulke dingen ook wel omgebouwd om alarmsystemen te bevelen. Tussen de halfverbrande toestellen worden ook fragmenten van handgeschreven notities teruggevonden waarop nog zo’n 20 à 25-tal woorden te lezen zijn. Het is een wit stuk papier van ongeveer 10 centimeter lang, met een Franstalige zin en enkele losse woordjes als ‘ventre’ en ‘genou’ erop. Het lijkt te gaan om notities over het gebruik van wapens. Dit vermoeden wordt versterkt doordat op dezelfde plaats ook een wapenencyclopedie wordt aangetroffen. Een encyclopedie die onder andere ruim verspreid is in kringen van rijkswacht, politie en leger. Ook een wapentijdschrift over het gebruik van riotguns ligt halfverkoold tussen de rommel. Het lijkt er sterk op dat de hele verzameling verwijst naar het gespecialiseerde schuttersmilieu.

Twee kleine prullen trekken nog de aandacht, een gebruikt spoorwegticket Brussel-Oostende en een halfverbrande foto van een vrouw met blond haar. Tussen dezelfde rommel liggen ook halfverbrande cheques. De wandelaar doet aangifte van de vondst. Over de cheques heen stonden immers de stempels van ‘Delhaize-Overijse’. Het proces verbaal komt op het bureau terecht van de Nijvelse onderzoeksrechter Schlicker, belast met het onderzoek naar de Bende van Nijvel. Het blijkt inderdaad te gaan om cheques die door de moordenaars van Nijvel gestolen werden bij hun overval in Overijse. De onderzoeksrechter laat in het bos van Houssière geen observatiepost opstellen, ook niet wanneer hij later verneemt wat zich in de loop van de avond afspeelt in Aalst. Indien Schlicker het wel gedaan had, dan …

De laatste waarschuwing

Een week of zes, zeven na de verklaringen van de Nederlandse premiejager, op zaterdag 9 november 1985 – zo ongeveer in de periode die de premiejager heeft aangekondigd – loopt er rond zeven uur ’s avonds een telefoontje binnen bij de Aalsterse vrije radio Mi Amigo. De DJ van dienst, artiestennaam Harry Van Praag, neemt de hoorn op. Harry presenteert een ambachtelijk gemaakt verzoekplatenprogramma, en hij is alleen in de studio. “Een zachte stem zei: ‘Ik zou een plaatje willen aanvragen voor de Bende van Hofstade in naam van de Bende van Nijvel. De Marlets met Te voet naar Scherpenheuvel. Liefst draaien voor kwart over zeven of om kwart over zeven precies, zeker niet later. Anders is het te laat. Ik mag er toch op rekenen?’ ‘Komt in orde,’ heb ik geantwoord. ‘Is dat alles?'”

“Het was een raar telefoontje. De meeste bellers waren vaste klanten die in plat Aalsters een nummertje bestelden. Hun stem herkende ik, maar deze was nieuw voor mij. Zuiver Nederlands, dat hoorde je bij ons niet. En van de Bende van Hofstade had ik nooit gehoord. Ik vond die plaat niet, en ik draaide dan maar Johnny Be Good, met de bestelde boodschap. Ik dacht, het zal wel een grappenmaker geweest zijn. Toen ik achteraf hoorde wat er twintig minuten later in de Delhaize van Aalst gebeurd is, kreeg ik kippenvel. Ik heb toen iemand van de politie aangesproken. Ik heb een verklaring afgelegd, en daarna ben ik nooit meer verhoord. Ze hebben me ook nooit gevraagd om stemmen van verdachten te herkennen.”