31

(29 replies, posted in Robotfoto's)

Merovinger wrote:

Gaat het om deze man, die 'de Chinees' werd genoemd? » www.goens-pourbaix.be | www.goens-pourbaix.be

Paul Pourbaix?

32

(23 replies, posted in Politiek & Business)

Dit is geenzins toeval; ik las dit namelijk ook toen ik nog verder aan het spitten was over het Nijvel topic.

33

(23 replies, posted in Politiek & Business)

Justitieel onderzoek België Ex-Nederlander zou banden hebben met ultra-rechts

De Belgische justitie stelt een uitgebreid onderzoek in naar de handel en wandel van de tot Belg genaturaliseerde ex-Nederlander Richard van Wijck uit Essen (Dld). De 38-jarige man, die net over de grens met West-Brabant een kapitaal landgoed bewoont, zou sterke banden hebben met ultra-rechtse kringen in België en verschillende van hun activiteiten financieel hebben ondersteund. Hij is na zijn aanhouding vorige maand in Antwerpen weer op vrije voeten gesteld.

Van Wijck blijkt de grote man te zijn achter een hele serie ondernemingen. Op dit moment is het aantal "Van Wijck-faillissementen" al opgelopen tot dertien. Hij is intussen zelf ook bankroet. Zijn riante onderkomen, grenzend aan de Kalmhoutse Hei, staat op dit moment voor de lieve som van f 2,8 miljoen te koop. Van Wijck en zijn schuldeisers zijn niet de enige slachtoffers van de reeks faillissementen. De Essense financier had blijkbaar invloedrijke vrienden, die op hun beurt weer zitting namen in raden van beheer van verschillende van zijn bedrijven.

De Europarlementariër Paul van Kerkhoven (vooraanstaand lid van de officieel georganiseerde rechtervleugel van de Waalse christen-democraten (de CEPIC), is ondermeer beheerder van Van Wijcks beheersmaatschappij NV Wildven. Deze NV was weer verantwoordelijk voor. het beheer van Van Wijcks "optrekje" in Essen. NV Wildven is sinds kort ook bankroet.

Bron: Nieuwsblad van het Noorden | 23 Maart 1983

Ridders van de Keltische Eik of: De miljoenenkrater van een spookbank

Minstens een miljard franks, z’on 6o miljoen gulden: zo groot is de financiële krater na het uiteenspatten van het imperium van een Belgische erfgenaam van de Unilever-Jürgens, baron Richard van Wijck en dienst partner ‘graaf" Gherardi Dandolo, playboy en gewiekst oplichter.

Binnen twee maanden werden begin dit jaar, alsof er een rij dominostenen omviel, de bijna 20 vennootschappen van het illustere tweetal bankroet verklaard. Graaf Dandolo zag de bui nog net op tijd hangen en vluchtte met de boekhouding van de sleutelholding S. A. Credithold uit Luxemburg naar Monaco. Baron Van Wijck werd gearresteerd, maar kon na een maand terugkeren naar zijn 105 ha grote landgoed in Essen, net tegen de Nederlandse grens bij Roosendaal. Het was volgens één van zijn felrijke hoge relaties, ex-premier Van den Boeynants, dan ook "een schande dat zo iemand door vier gendarmes bewaakt het - Justitiepaleis wordt binnengebracht. Zo'n man gaat toch nooit op de vlucht slaan! Dat weet toch iedereen!"

Met iedereen bedoelde"VDB" in elk geval de ministers en andere "high society"- figuren die de salons van Van Wijcks privéclub "Cercle des Nations" in Brussel in en uit liepen.

De baron was dan ook niet slechts "baron", maar tevens de Belgische "grootmeester" van de "Ordre du Rouvre", een zeer select en invloedrijk clubje aartsconservatieven van katholieke huize, die bekend staan als de "Ridders van de Keltische Eik." De orde, met het landgoed van baron Van Wijck als zetel, kent een streng hiërarchische, middeleeuwse structuur. Slechts zo'n 60 tot 70 uitverkorenen kwamen in België op de ledenlijst voor, maar de invloed van deze "ridders" was groot. En dan vooral waar politici, bankiers, zakenlui en grootadel elkaar treffen.

Van Wijcks grote ambitie was door te dringen tot de financiële top door middel van een eigen bankinstelling. Een poging in 1973 om samen met enkele andere "ridders" de Gesbanque in Luik in handen te krijgen mislukte. Maar twee jaar later maakte de baron in de Cercle des Nations kennis met de "graaf” Dandolo (37) die deze titel van de Italiaanse ex-koning Umberto II gekregen had toen die allang geen titels meer kón verlenen.

De "graaf" is zeer goed thuis in internationale bankkringen en heeft connecties in de jet sets in Italië, Zwitserland en Monaco. Graaf Dandolo heeft ook plannen, en baron Van Wijck gaat er maar al te graag op in; binnen korte tijd is het adelijke duo eigenaar van de Credito Commerciale, een bank in het Zwitserse Lugano.

Die bank richt in 1976 de SA Credithold in Luxemburg op, een holding die de scharnier zal worden van de financiële operaties in België. Maar het begin is moeilijk: een verzekeringsmaatschappij die door de bank gekocht wordt gaat failliet, een verlies van tientallen miljoenen franks. Een door de bank opgerichte BV, die belangen in de industrie moet verwerven wordt voor miljoenen franks opgelicht. Eén van de vennoten moet daardoor zelfs zijn chique Brusselse woning aan de groep-Van Wijck verkopen en "graaf" Dandolo maakt er meteen maar een casino van.

Een van de volgende avonturen is het onderbrengen van 's barons landgoed in een "NV Wildven", waarover alweer een "Ridder van de Keltische Eik", Paul Vankerkhoven, het beheer zal voeren. Deze NV zal voor heel wat financiële transacties dienen, maar het.eind van het lied is dat baron Van Wijck later mét het faillissement van ook deze NV zijn domein met een boekwaarde van 7 miljoen gulden en zijn hele privévermogen verliest.

Voor het zover is denken de baron en de graaf echter een grote slag te kunnen slaan door de NV Credit Commercial et Financier (CCF) op te richten. Via Dandolo's relaties verstrekt CCF hypothecaire leningen aan EG-ambtenaren (ook Dandolo's vader werkt bij de EG), maar ook wordt geld van zo'n 50 vermogende Belgen aangetrokken, dat via Credithold frauduleus naar de Luxemburgse kapitaalmarkt wordt gesluisd. Waardoor CCF al spoedig als een illegale, occulte bankinstelling functioneert. De bank in Lugano wordt verkocht.

Om het zwarte geld dat de van de Keltische Eik" met tal BV's en NV's (die nu allemaal failliet zijn) verdienen zonder risico wit te kunnen wassen, moet het adellijke duo van de klandestiene bank nog een échte bank zien te maken. Dat lukt in 1982 bijna als de zonderlinge "graaf" en de baron-grootmeester de helft van het kapitaal van de Antwerpse privébank "Beeckmans, Gheysens, Vanderlinden en Co" verwerven. Graaf Dandolo neemt even de dagelijkse leiding in handen en kort daarop is de extreem-rechtse bankier Jack de Spiriet, Ridder, van de Keltische Eik, directeur van de Brusselse vestiging van deze bank.

Wit wassen

In de praktijk echter vestigt De Spiriet zijn Brusselse kantoor in de zetel van CCF, waarmee een echte bank zich dus in de clandestiene bank komt vestigen. En het netelige probleem om een echt respectabele bankiersgroep te worden, om het zwarte geld probleemloos wit te kunnen wassen en om de negatieve balansen van alle firma's waar de "ridders" mee van doen hadden recht, te trekken, is dus bijna opgelost. Bijna, want vorig jaar zomer begon de Bankcommissie eindelijk lont te ruiken, en werd de Antwerpse bank in het geheim bevolen zich "geleidelijk en discreet" uit de tentakels van de "ridders" los te wurmen.

Een paar maanden later stortte Van Wijcks imperium ineen. De "grootmeester" zag nog net de hielen van de "graaf' die mét de boeken van de SA Credithold, Luxemburg naar het schijnt via Nederland naar Monaco vluchtte, waar hij allang als inwoner stond ingeschreven.

De economische rechters in Brussel, Antwerpen en Luxemburg begonnen de schulden die bij de faillissementen open bleven op te tellen. Half februari sprak het Brusselse; parket schuchter van 300 miljoen franks (16,5 miljoen gulden), twee weken later was dat al 650 miljoen franks (36 miljoen gulden) en inmiddels is de optelsom al boven de'één miljard franks (60 miljoen gulden).

De "grootmeester" van de Ridders van de Keltische Eik zelf was al zijn bezit kwijt. De "graaf" was er vandoor. En de "ridders" moeten nog steeds "de spirituele waarden verdedigen tegen de materialistische tendensen in onze samenleving." Maar dat staat wel als punt 6 in de statuten van de "Orde du Rouvre".

Bron: Het vrije volk | 15 April 1983

Misschien nu ook in een Nederlandstalige versie? ... anders moet ik het e-book door Google-translate halen. wink

35

(5 replies, posted in Organisaties)

Belgische drugskoning krijgt belastinggeld - BIC-agent leverde 27 kilo

Jean- Pierre van Grunderbreek, één van de beklaagde BIC-agenten in het geruchtmakende Belgische corruptieproces "de zaak-François", heeft in de jaren '70 tenminste 27 kilo heroïne (waarde ruim 2,5 miljoen gulden) aan de Chinese triadebendes in Amsterdam geleverd.

De BIC-agent deed dat in opdracht van Bruno Farcy, de grootste drughande laar van België, die vanuit zijn Candy Club in Brussel voor de triades de heroïnelijn Bangkok-Brussel-Am sterdam controleerde. "Drugspeurder" Van Grunderbeek was destijds, zo bleek tijdens het proces, door Farcy onder druk gezet om heroïne langs de Belgische douane te smokkelen, iets "wat de "undercover"-agent met veel verve deed. In ruil daarvoor speelde Farcy de BIC-agent af en toe bewijsmateriaal te gen kleine drugshandelaren toe zodat van Grunderbeek toch "resultaten kon boeken".

Verdiende de BIC-agent aan deze samenwerking met de gevreesde heroïnekoning al grote sommen gelds, ook Farcy werd er beter van. Zo keerde het Bureau d'lnformation Crlminelle (BIC)" dat rechtstreeks onder minister van Justitie viel, Farcy in 1977 maar liefst 465.000 francs (32.500 gulden) aan tipgeld uit. Geld van de Belgische belastingbetalers, dat Farcy in zijn Candy Club bulderend van de lach in ontvangst nam.

Van Grunderbeek, tevens verdacht van verzekeringszwendel ten bedrage van een kwart miljoen francs, had de Nederlandse politie nimmer over Farcy's handel met de triades getipt. „Terwijl gè toch genoeg heroïne naar Amsterdam bracht om heel Nederland te vergiftigen," aldus mr. Cornells, de openbaar aanklager in het proces tegen de verloederde BIC en NDB- agenten.

"Ik was bang," verklaart Van "Grunderbeek nu, "ik hoopte, wel dat, Farcy zou worden gepakt, maar ik durfde niet te waarschuwen, Farcy was gevaarlijk."

Pas in 1977 ontdekte de Amsterdamse narcoticabrigade dat het BIC betrokken was bij de heroïne-transacties met de Chinezen. Bij het bestuderen van foto's, die tijdens één van die transacties met een telelens waren gemaakt, identlficeerden de Amsterdammers tot hun stomme verbazing Van Grunderbeek. Het BIC "een bende zonder regels en leiding," aldus de advocaten in het proces ontsloeg de agent voor de vorm maar nam hem later weer in dienst.

Chantage

Nadat Bruno Farcy in januari '78, na een tip van de Amerikaanse DEA, die in feite de dienst uitmaakte bij het BIC, in Amsterdam was gearresteerd, werden de contacten tussen het BIC en Farcy officieel verbroken. De rijkswacht nam de zaak echter over en stuurde de adjudanten Raes en Goffinon van de Bijzondere Opsporings Brigade (BOB) naar de "tipgever" in de Scheveningse gevangenis.

Onder de ogen van de Nederlandse politie stelde Farcy (die vanuit "Scheveningen" vrijelijk kon bellen en daar rustig doorging met het chanteren van Belgische "undercovers") de rijkswachters en schijn-transactie met vier kilo heroïne voor.

Farcy maakte Raes en Goffinon wijs dat een concurrerende Chinese triade hem verraden had en dat hij ze dat betaald wilde zetten. De adjudanten moesten een kamer boeken in een Brussels hotel en Farcy's rechterhand Joseph Vienne zou daar dan met vier kilo heroïne uit Karachi arriveren om de Chinezen in de val te lokken.

De rijkswachers Raes en Goffinon deden die nacht in het hotel geen oog dicht. Elk moment verwachtten ze Vienne (hen door de DEA afgeschilderd als "een informant van ons"), met de vier kilo heroïne. Maar Vienne kwam nooit opdagen en was dat ook nimmer van plan geweest. Hij werd in Karachi gearresteerd, niet met vier, maar met 27 kilo heroïne in zijn koffers.

Goffinon ook?

Het is deze Vienne die adjudant Goffinon, die het onderzoek in de zaak-Francois leidde en daarvoor, op een bom onder zijn auto werd getracteerd, er nu van beschuldigt zelf ook in drugs te hebben gehandeld. Goffinon zou, volgens Vienne, destijds zelfs een keer met hem en Farcy naar Karachi zijn gereisd om daar bij Mohammed Kahn (de grote man achter de drugslijn Pakistan- Nederland, met wie commandant Leon Francois van het Nationaal Drugs Bureau (NDB) ook al zaken deed) een partij morfine op te halen. lets wat adjudant Goffinon uiteraard heftig ontkent.

Moet de beschuldiging van Vienne worden gezien als een poging het onderzoek in de zaak-Francois in diskrediet te brengen? Feit is dat voor de Brusselse rechtbank Vienne's verklaringen tot nu toe onder tafel zijn geveegd en dat Vienne nog steeds niet als getuige is gedagvaard. Feit is ook dat het dossier Farcy-Vienne zoals zo vaak de laatste tijd op de griffie zoek was en dat advocaten het pas konden inzien nadat één van hen een klacht wegens verduistering ervan had gedeponeerd. Feit Is eveneens dat Bruno Farcy, na de bezoekjes van adjudant Goffinon, op oudejaarsdag '79 "met hulp van buitenaf” uit de Scheveningse gevangenis kon ontsnappen. Farcy beschikte over een spuitbus met traangas en touwen en op drie plaatsen in Nederland stonden vluchtauto's voor hem klaar. Wie leverde Farcy in' de gevangenis die spuitbus?

Bron: Het vrije volk l 1 Maart 1982

36

(42 replies, posted in Bende Farcy)

Belgische agenten werken samen met maffia Heroïne in Nederland via officiële kanalen

Een gróót deel van de heroïne-, cocaine-, en hasjsmokkel via België naar Nederland blijkt in de jaren zeventig mede te zijn georganiseerd door een zevental dolgedraaide "undercover"-agenten van de Belgisch narcoticadiensten BIC en NDB. Dit alles onder regie van de Amerikaanse Drugs enforcement administration (DEA) en met medewerking van een regelrechte Belgische Maffioso. Enkele van deze "super-agenten",' tot hun nek verstrikt in de drugshandel - waaraan ze grof verdienden "werkten" af en toe ook als undercover (infiltrant) voor de Rotterdamse en Amsterdamse narcotica-brigades. Het proces tegen de zeven "de zaak-Francois" duurt nu al anderhalve maand en kent zelfs in België nauwelijks zijn weerga.

De kranten, met steeds weer nieuwe onthullingen uit de rumoerige Brusselse rechtzaal ("Net een streng bewaakt café", aldus één der getuigen) vinden grif aftrek. Terwijl de magistratuur zich in allerlei bochten wringt om de schade te beperken en ook de Nederlandse recherche de zaak met toegeknepen tenen volgt.

De affaire, die internationaal gerucht zou maken als de zaak-Francois, werd eind 1979 aan het rollen gebracht en heeft sindsdien het Belgische politie- en justitieapparaat letterlijk op zijn grondvesten doen schudden. Zo werd rijkswacht-adjudant Goffinon, die het onderzoek tegen de collega's van de "verloederde" BIC en NDB leidde, vorig jaar oktober op een bom onder zijn auto getrakteerd, en werden zijn chef, majoor Vernaillen en diens vrouw kort daarna "a la Chicago" in hun woning neergeschoten.

Deze aanslagen, zo stelt openbaar aanklager Cornelis, waren door één van de zeven verdachten, BIC-agent Clonen, in de gevangenis van het Belgische Vorst beraamd. Clonen, dé grote man bij het BIC, had zijn mede-gevangenen en - verdachten in de zaak-Francois, de Nederlandse drugshandelaar Joop van W. met wie hij nauw samenwerkte, een briefje toegespeeld met de tekst: "Zoek na je ontsnapping contact met Bruno Farcy om de majoor kwijt te geraken."

Joop van W. ontsnapte inderdaad, met opmerkelijk gemak. Met hetzelfde gemak overigens, waarmee Bruno Farcy, die te boek staat als de grootste drugshandelaar van; België, anderhalf jaar tevoren uit de Scheveningse strafgevangenis wist te "ontsnappen". Bruno, in Nederland wegens drugshandel tot zes jaar veroordeeld, móest ontsnappen: de Belg, die de hele heroïnelijn Bangkok-Brussel-Amsterdam controleerde, wist teveel. Stonden BIC-agenten dus al op de loonlijst van de grootste drugshandelaar van België, ook de andere "undercovers" hadden zo hun lucratieve contacten. Een greep uit het 40.000 pagina's tellende dossier-François, dat - zo zwaar was het - op een steekwagentje de rechtszaal moest worden binnengereden.

Commandant Leon Frangois - een soort Belgische "commissaris Toorenaar", chef van het Nationaal Drugs Bureau (NDB) van de Rijkswacht, was in 1975 op aanraden van de Brusselse DEA-agent Frank Eaton min of meer gaan samenwerken met Mohammed Kahn, de grootste drugshandelaar van Pakistan. Mohammed stond aan het hoofd van een drugslijn via België naar Nederland.

De NDB-chef was in arrenmoede tot de handel met Kahn overgegaan nadat de eerste grote undercover-operatie van zijn bureau, de schijnaankoop van twee kilo cocaïne jammerlijk was mislukt. De onbetrouwbare DEA-informant Touboule was er met 1,6 miljoen francs van de rijkswacht vandoor gegaan. "Ge zorgt maar dat het geld terugkomt," had generaal Deneve van de rijkswacht Frangois nijdig toegevoegd.

Koffers

Francois, in zak en as, vroeg de inbeslaggenomen cocaïne op "voor proeven met de drugshond". Maar in plaats van de hond eraan te laten ruiken, stuurde Francois zijn mannen spoorslags naar de Nederlandse drugshandelaar K. om het spul te verkopen. Wat de NDB-chef niet wist was dat K. een tipgever was van de Nederlandse CRI, zodat zijn undercovers regelrecht in de armen van de Nederlandse undercovers liepen. "Maar mijn chef' staat over de grens te wachten," stamelde NDB-agent Cammerman bij die gelegenheid onthutst.

Francois, die zijn francs al met al nog steeds niet terughad, vroeg de Amerikanen om raad. De DEA adviseerde hem het geld te halen, waar het te vinden was: bij de bende van Kahn. Francois posteerde daarop zijn adjudant Cammerman, een ex-para, als douanier op het vliegveld Zaventem, en liet hem door Kahn omkopen. Andere NDB-agenten, vermond als frituur-uitbaters, zouden trachten de drugs te volgen om zo Kahns geheime heroïnelaboratorium in België te ontdekken. Dat laboratorium werd nooit gevonden, ook al smokkelde Cammerman ijverig vijftien koffers vol morfine en hasj langs de controle, die allemaal richting Nederland verdwenen. Het NDB verdiende aan het laten omkopen van Cammerman echter wél drie miljoen francs. Het tekort in de kas van de rijkswacht werd ermee aangezuiverd en de rest was voor "persoonlijke onkosten".

Maffia

Had de DEA de berooide en onervaren undercovers van net NDB de weg al gewezen, ook voor het met Farcy samenwerkende, maar niettemin in geldnood verkerende Bureau d'lnformation Criminelle (BIC) wist Frank Eaton wel een oplossing. Hij bracht de zich als patsers voordoende BIC-agenten Clonen en Declercq in contact met de DEA-informant Albert Gillet, een Belg, die voor de maffia heroïne (ter waarde van 200 miljoen dollar) van Italië naar de VS smokkelde. Een man, van wie verteld werd dat hij drie leden van een concurrerende bende in vaten mayonaise had ondergedompeld tot de dood erop volgde. Samen met Gillet, diens maffia-maat Barbé en de Nederlander Joop van W.' zetten de twee BIC-agenten een hasj-lijn Italië - Nederland op waaraan ze regematig bedragen van "' 50.000". tot 250.000 francs verdienden. Geld dat in hun eigen zakken verdween. "Want," zo verklaarden voor de rechter, "om ons werk te kunnen doen, moesten we op grote voet leven en van ons salaris alleen kon dat niet."

Hun chefs hadden dat, volgens Clonen en Declercq — in beter tijden nog "'s lands beste koppel" geheten - toch nooit begrepen. "Die Wisten niet hoe het er in de wereld van de grote misdaad aan toe gaat. De diefstal van de 107 Picasso's uit het Pauselijk paleis te Avignon konden we toch ook alleen maar oplossen door in Heerlen op eigen houtje voor 75 miljoen valse guldens te laten drukken?" Een verweer, dat het tweetal ter zitting prompt een nieuwe tenlastelegging opleverde wegens valsemunterij.

Prijs op hoofd

Albert Gillet, er uiteindelijk door Declercq toch bijgelapt en nu samen met de speurder terechtstaand, mag zich inmiddels de zwaarst bewaakte man van België noemen. Er staat een prijs op zijn hoofd sinds hij erin zijn-dolle eentje met tientallen kilo's maffia-heroine vandoor ging en hij -na zijn arrestatie in Rome zo begon te babbelen dat de FBI in één keer de hele "Sicillian Connection", de heröinelijn Palermo-New Vork, kon oprollen.

Gillet lijkt er hoegenaamd niet van onder de indruk en proest het in de rechtzaal tussen zijn vier bewakers regelmatig uit, als weer eens verhaald wordt hoe de Belgische undercorvers om de haverklap in Nederland werden gearresteerd.

Dat overkwam in 1977 bijvoorbeeld de Antwerpse antiquair, NDB- en later BIC-agent Deckers. Deze nijvere drugsspeurder had privé-belangen bij hasjtransporten van Libanon naar Nederland. Hij had daar al meer dan 2 miljoen francs aan verdiend toen het in Rotterdam fout liep. Deckers had zijn chefs wijs gemaakt dat hij een zending van 170 kilo hasj op het spoor was en dat hij daarvoor in Nederland moest zijn. Maar toen de Rotterdamse politie hun schip doorzocht en Deckers arresteerde bleek het 870 kilo hasj te bevatten. En toen mocht Deckers gaan uitleggen waar die andere 700 kilo's dan wel naartoe zouden zijn gegaan.

Maar met een paar telefoontjes en vervalste rapporten werd de zaak in Brussel weer rechtgetrokken. De Nederlander Joop van W. ook al antiquair en hasj-expert is - na het duwtje in de rug - nog altijd op vrije voeten. Van hem vermeldt het dossier nog dat hij destijds welwillend in de gelegenheid werd gesteld 250 kilo hasj afkomstig van Christina von Opel vanuit Frankrijk door België naar Nederland te brengen, terwijl het hele transport door Belgische agenten "werd gevolgd. "Een goede reis, Joop!" Interessant is dan ook nog dat de moordenaar van de Amsterdams-Chinese heroïnekoning Chun Mong en diens lijfwacht destijds regelrecht naar een Antwerps contactadres van de NDM en de BIC was gevlucht.

Op z'n Amerikaans

Barstte de bom eind 1977 met de arrestatie van commandant Francois - een plof welks kruitdamp nu nog boven 's lands vergaderzaal hangt -, de lont was al veel eerder aangestoken: in het begin van de jaren zeventig. De golf van heroïne en hasj die toen plotsklaps de Benelux overspoelde, het bestaan van machtige Chinese Triades-bendes te Amsterdam, de open grenzen het waren problemen waar de 'Nederlandse, noch de Belgische politie tegen opgewassen was.

Het oppakken van heroïnegebruikers, hasjklanten en kleine dealers bleek dweilen met de kraan open een alom klonk de 'roep om de zaak maar eens "op z'n Amerikaans" aan te pakken. De Amerikaanse drugbestrijders van de DEA (destijds van de CIA, om Carter bij de FBI getrokken) bleken maar al te graag bereid om te hulp te snellen. Vanuit het Europese hoofdkwartier van deze organisatie in Parijs werden DEA-agenten naar de ambassades in Brussel en Den Haag gestuurd met de opdracht de Belgen en de Nederlanders de nieuwste methoden van drugbestrijding bij te brengen.

Op twee zaken werd daarbij steeds weer gehamerd om handelaren te pakken moest je misdrijven uitlokken en geld is de god van iedere tipgever. Maar, zoals gezegd, uitlokken mocht niet en geld had de politie niet. In het feit dat deze zaken niet geregeld werden lag de kiem voor de corruptie-schandalen bij de Amsterdamse en de Belgische politie. Eerder was ook de Real Hongkong Police Force al voor de verleidingen bezweken. De DEA kreeg daardoor een voet tussen de deur bij het BIC en begon nu commandant Francóis, een jong en ambitieus officier van de rijkswacht te pouseren.

Francois werd eerst in contact gebracht met de militaire anti-drugsdienst van de Amerikanen, de CID. Daarna werd Francois uitgenodigd om in de VS een DEA-cursus te komen volgen, tijdens welke trip hij uit handen - van president Nixon nog een paar manchetknopen ontving. Terug in België roemde Francois de methoden van de DEA en deze dienst zorgde ervoor dat Francois een paar grote zaken kon oplossen met het verwachtte resultaat: in 1975 had ook de rijkswacht zijn eigen Nationaal Drugs Bureau. Chef daarvan: Commandant Francois.

Terwijl bij het BIC, zowel als bij het NDB van Francois (beide door het wettelijke vacuüm in feite verlengstukken van de DEA) de grenzen van wat wel en wat niet kon steeds vager werden en beide diensten uit eigen belang de grootste drugshandelaars waren gaan beschermen, bleven de verantwoordelijke politici, officieren van Justitie en rijkswachtgeneraals maar liever van niets weten. Tot in 1978 de paniek uitbrak. In één jaar tijds werden achter elkaar alle grote handelaren, waarmee de DEA de BIC en de NDB in contact had gebracht, gearresteerd: Bruno Farcy in Amsterdam, Albert Gillet in Rome, en Mohammed Kahn en Vienne in Karachi. Tegelijkertijd zei een zekere "Frank Eaton" van de DEA België met opvallend veel haast vaarwel.

Commandant Francois vielen opeens, maar te laat, de schellen van de ogen: De DEA had zijn NDB en het BIC voor het vuile werk gebruikt! Door de Belgen in contact te brengen met de vier grootste drugshandelaren (en die als zogenaamde DEA-informanten af te schilderen) had de DEA de Belgen, die zich wel móesten corrumperen, de bewijzen laten verzamelen waardoor, de DEA ineens, met schone handen, een reuzeslag kon slaan.

Hals over kop trachtten het NDB en het BIC nog te redden wat er te redden was: Commandant Francois liet vertrouwelijke stukken verdwijnen en het BIC hielp Bruno Farcy uit “Scheveningen". Mogelijk zou dat allemaal nog net goed zijn gegaan - tenslotte hadden ook de superieuren boter op het hoofd, als daar niet die oude diënstklopper Francois Raes was geweest.

Deze onkreukbare adjudant van de rijkswacht (27 dienstjaren) en werkzaam bij het NDB vond dat er in 1978 zulke gekke dingen gebeurde, dat hij om overplaatsing naar de parketpolitie vroeg. Raes begon zijn superieuren met zijn bange vermoedens te bestoken, maar kreeg tot in de hoogste rijkswachttop geen gehoor. Behalve dan dat hij "een ordinaire verklikker" was (aldus een generaal) en dat hij "de korpsgeest bezoedelde." Maar Raes blééf het koppig hogerop zoeken en vond tenslotte een officier van Justitie, die de zaak wél wilde aanpakken. Raes werd uit wraak gedegradeerd.

Drugs zijn er in België sedert Francois' arrestatie nauwelijks meer opgespoord en de heroïneprijs zakte er dan ook binnen de kortste keren van 1500 naar 800 francs de gram. "We willen onze vingers niet meer branden zeggen de rijkswachters schouderophalend en met de Amerikanen is dat nog sterker, die bewegen helemaal niet meer." Commandant Francois kreeg vorig jaar - hij zat toen in voorarrest - de Leopoldsorde "voor aan het vaderland bewezen diensten".

Bron: Het vrije volk | 27 Februari 1982

(...) Interessant is dan ook nog dat de moordenaar van de Amsterdams-Chinese heroïnekoning Chun Mong en diens lijfwacht destijds regelrecht naar een Antwerps contactadres van de NDM en de BIC was gevlucht.

Iemand een idee wie deze moordenaar was en waarom hij naar dit contactadres vluchtte?

België: agenten dragsbestrijding licht bestraft

De correctionele rechtbank in Brussel heeft milde vonnissen geveld in het proces tegen de Rijkswachtcommandant van de Belgische Anti-drugbrigade, Leon Francois. Hij kreeg een jaar voorwaardelijke gevangenisstraf. Drie inspecteurs van het BIC, het Bureau voor Criminele Informatie, dat zich in België ook bezighoudt met de bestrijding van de handel in verdovende middelen, kregen gevangenisstraffen van vier jaar en een boete van bijna 5000 gulden.

Het ingewikkelde proces-Francois heeft enkele politiediensten opnieuw in opspraak gebracht. Er zijn in België twee afzonderlijke instanties, namelijk de Rijkswacht met de Anti-drugbrigade en de justitie met het BIC, die zich met de bestrijding van de handel in verdovende middelen bezighouden en dit vrijwel zonder controle van bovenaf. Deze diensten gebruikten methodes als het infiltreren van het milieu en het provoceren van een misdrijf, die in België onwettig zijn. Op deze wijze raakte commandant Francois meer en meer verstrikt in de handel in verdovende middelen.

In het midden van de jaren '70 vroeg hij zijn superieuren bijna 100.000 gulden om cocaïne te kopen om zo een handelaar op het spoor te komen. De rijkswachtfunctionaris, die met deze cocaïne naar Nederland trok, werd aan de grens opgepakt. De cocaïne werd in beslag genomen. Om dit verlies van 100.000 gulden te dekken begon Francois zelf verdovende middelen naar Nederland te smokkelen, waarbij de Nederlandse politie om de tuin werd geleid, aldus het vonnis. De BIC-inspecteurs, die onder meer oogluikend toelieten dat er hasj naar Nederland werd gesmokkeld, kregen zwaardere straffen. Zij hebben gehandeld met verdovende middelen om zichzelf te verrijken, aldus de rechtbank.

Bron: De Volkskrant | 16 April 1982

Bevelhebbers rijkswacht wegens machtsmisbruik voor rechter - Proces tegen officieren race tegen de kalender

De vervolging wegens misbruik van functie en macht tegen districtscommandant Leon Monsieur (44) uit Hasselt, rijkswacht-kapitein Jackie Theeten (40) uit Lochristie - voormalig districtsbevelhebber in Tongeren - en de voormalige commandant kapitein Leon Francois van het Belgische Nationale Drugbureau (NDB) van de rijkswacht lijkt een race tegen de kalender te worden. Hun berechting is voorshands op niets uitgelopen.

De correctionele rechtbank in Brussel, waarheen de zaak door de raadkamer van het gerechtshof in Brussel was verwezen, zal zich waarschijnlijk onbevoegd tot de behandeling verklaren. Op 29 april zal de correctionele rechtbank daar in een tussenvonnis een uitspraak over laten horen. Bij onbevoegdverklaring moet de zaak later door een assisenhof worden behandeld. Op 16 juni aanstaande zijn de feiten waarvoor de hoge politie-officieren zich dienen te verantwoorden evenwel aan verjaring toe.

De feiten dateren al van 1977. De Limburgse politie-officieren zetten toen in hotel Chemin de Fer van Jean Vrancken (55) in Tongeren een val op voor een vijftal Nederlandse drugkoeriers. Voor het uitzetten van die val was de hulp ingeroepen van het Nationale Drugbureau en een duistere uitlokker uit de Franse onderwereld. Omdat de hotelier achteraf als getuige bij de rechtbank in Tongeren de waarheid over die uitgelokte actie aan het licht bracht stond hij bloot aan smaad en hoon door de rijkswacht. In de politiecomputers staat hij sindsdien als een crimineel individu te boek. „Eerroof' noemt Jean Vrancken het. "Ik ben van getuige beschuldigde geworden", vindt hij en rustte tot nu toe geen ogenblik in zijn pogingen om eerherstel te krijgen.

Machtsmisbruik

Nu het erop ging lijken dat een rechtbank zich met het gedrag van de officieren op die junidag in 1977 zou gaan bezighouden is de aandacht vooreerst weer verlegd naar wat competentievraagstukken. In de Belgische rechtspraak geldt het machtsmisbruik als een politiek misdrijf waarover een assisenhof te oordelen heeft. Bovendien worden sommige van de tenlastegelegde feiten bedreigd met maximaal levenslange dwangarbeid en zulke zware straffen mogen ook alleen door een assisenhof worden uitgesproken. Daarbij doemt nog de vraag op of de rijkswachtofficieren niet voor een Krijgsraad gedaagd moeten worden.

Aan het juridisch gehakketak kleeft ook nog een taalprobleem. De Limburgse officieren Monsieur en Theeten zijn Nederlandstalig, maar kapitein Francois wenst voor een Franstalige rechtbank te verschijnen omdat hij het Nederlands niet voldoende machtig is. De Hasseltse districtscommandant heeft voor de affaire al een disciplinaire straf gekregen; kapitein Francois is in een anders soortgelijk strafproces al tot een jaar gevangenisstraf veroordeeld. De NDB-chef is evenwel nog altijd in politiedienst.

Bron: Limburgsch dagblad | 8 April 1983

Rechter in Brussel verklaart zich onbevoegd - Rijkswachtofficieren Tongeren en Hasselt ontglippen aan proces

Het ziet er naar uit dat twee rijkswachtcommandanten uit Hasselt en Tongeren en de voormalige commandant van het Belgische Nationale Drugbureau toch aan een strafrechterlijke vervolging wegens misbruik van functie en macht zullen ontkomen. Terwijl de dag van de verjaring van de feiten - 16 juni aanstaande - voor de deur staat, heeft de correctionele rechtbank in Brussel zich nu onbevoegd verklaard de zaak in behandeling te nemen. Via het Hof van Cassatie en de kamer van inbeschuldigingstelling in Brussel kan de behandeling naar een Assisenhof worden toegeschoven. De nog resterende tijd daarvoor lijkt alleszins te kort. Het gaat om feiten uit 1977.

Districtscommandant majoor Leon Monsieur (44) van de rijkswacht in Hasselt en de toenmalige rijkswachtbevelhebber in Tongeren kapitein Jackie Theeten (40) zochten in de zomer van dat jaar hotel Chemin de Fer in Tongeren uit om een aantal Nederlandse heroïnesmokkelaars in de val te laten lopen. Commandant majoor Leon Francois van het nationale drugbureau hielp daarbij een handje.

Tijdens het strafproces tegen de drugkoeriers kwam het tot een treffen tussen de officieren en de hotelhouder Jean Vrancken. Door de getuigenis van de hotelhouder kwam de onwettige uitlokking door de politieofficieren aan het licht. De hotelhouder legde later daarover bij de justitie een klacht neer tegen de officieren wegens smaad en eerroof. Een lange procedure leidde er tenslotte toe dat de officieren op bevel van de raadkamer van de Brusselse rechtbank, niet alleen voor smaad maar ook voor misbruik van hun functie en macht, vervolgd gaan worden.

Dwangarbeid

De correctionele rechtbank van de Belgische hoofdstad werd voor de behandeling aangewezen. Die heeft nu voor deze taak bedankt omdat er in de tenlastelegging feiten liggen opgesloten die politieke misdrijven heten en feiten waarvoor levenslange dwangarbeid kan worden opgelegd. Daarvoor is alleen een Asisenhof bevoegd.

Majoor Monsieur liep in de loop van de procedure wel al een disciplinaire straf voor deze feiten op. Majoor Francois werd inmiddels middelpunt van een paar geruchtmakende drugsprocessen en kreeg voor de gebruikte onwettige werkwijze om drugskoeriers te ontmaskeren al een jaar gevangenisstraf opgelegd. Zopas kwam daarbij nog een schorsing uit de rijkswachtdienst voor de duur van drie maanden.

Bron: Limburgsch dagblad | 6 Mei 1983

37

(42 replies, posted in Bende Farcy)

Hielp politiechef dealers ontsnappen?

Heeft Leon Francois (42), de commandant van de Belgische Nationale Drugsbrigade - maandag wegens drugshandel gearresteerd - ook de ontsnapping van drie drugshandelaren uit de Scheveningse gevangenis georganiseerd? De rijkswacht te Brussel zegt aanwijzingen in die richting te hebben, maar de Haagse politie weet - officieel - van niets.

Op 30 december vorig jaar ontsnapte de Franse drugshandelaar Albert F. (34) op spectaculaire wijze uit "Scheveningen". In zijn kielzog; nam hij twee anderen mee, een landgenoot en een ltaliaan. Het spoor liep dood in Rotterdam, waar een daar gehuurde vluchtauto werd teruggevonden.

Albert F. zou één van dé tipgevers zijn geweest van commandant Francois. Om te voorkomen dat hij zijn mond voorbij zou praten over Francois eigen rol in drugshandel, zou de politiechef F.'s ontsnapping hebben geregeld. De Haagse politie tracht nu na te gaan of dit waar is.

In België is gisteren ook een lid van de Criminele Informatiedienst gearresteerd in verband met het drugsschandaal. Eerder werd al een chef van die narcoticabrigade aangehouden Het onderzoek strekt zich uit over de periode 1976-1978. In die jaren zou commandant Francois zijn begonnen met de handel in grote partijen heroine cocaïne en hasj. Hij zou daartoe over zijn gegaan, nadat zijn tipgevers er met een grote som geld uit de "speciale kas" vandoor waren gegaan. Daardoor ontstond een begrotingstekort van tonnen. Commandant Francois dacht dat gat te kunnen dichten door zelf in drugs te gaan handelen.

De zaak kwam aan het licht toen in Pakistan een Belg met 27 Kilo heroïne werd gearresteerd. De man beweerde voor de Belgische politie te: werken. Twee andere Belgen die in Nederland wegens cocaïnehandel waren gearresteerd werden eerder al vrijgelaten toen de Nationale Drugsbrigade verklaarde dat het tweetal opdracht had te infiltreren in het drugsmilieu.

Bron: Het vrije volk | 23 Januari 1980

Albert F. in dit artikel is Albert Farcy.

Politie-chef in België in arrest

Leon Francois, officier van de Belgische rijkswacht en chef van de anti drugs-brigade, is gearresteerd. Hij wordt ervan beschuldigd drugs te hebben gesmokkeld en verhandeld. Een van de collega's van Francois verklaarde gisteren, dat Bingo, een speciaal voor het opsporen van drugs opgeleide politiehond altijd hevig blafte als Francois of diens actetas in de buurt was. Francois placht dan als verklaring te zeggen dat de hond nu eenmaal dol op hem was.

Narcotica-schandaal in Brussel breidt zich uit

Het parket in Brussel heeft vanmorgen bevestigd dat twee leden van de Belgische Staatsdienst voor Criminele Informatie eind vorig jaar de beruchte Franse gangster en drugshandelaar Albert "Bruno" Farcy uit de gevangenis van Scheveningen hebben helpen ontsnappen. Farcy, eigenaar van een bar in Brussel, leidde tot zijn arrestatie in Nederland, waar hij werd gepakt met een grote hoeveelheid drugs en vijf jaar gevangenisstraf opliep, de drughandel in de Belgische hoofdstad samen met zijn twee broers en zijn vader. In verband met de ontsnapping van Farcy uit de gevangenis in Scheveningen zullen naar het oordeel van de onderzoeksrechter in de zaak van rijkswachtcommandant Leon Francois, die dezer dagen werd gearresteerd en met wiens arrestatie de nationale drugbrigade van België in opspraak is gekomen, nog meer pikante bijzonderheden bekend worden.

De Belgische drugsbestrijder nummer één, rijkswachtcommandant Leon Frangois, werd samen met twee medewerkers gearresteerd omdat hij voor een kleine miljoen gulden, maar mogelijk voor een veelvoud daarvan, drugs heeft verhandeld ten eigen voordeel. Deze anti-drugsbrigade stond onder rechtstreeks toezicht van de minister van Justitie en van een hoge ambtenaar van diens ministerie. De drugsbrigade kende een haast onbegrensde vrijheid om te doen en te laten wat ze wilde. De gearresteerde rijkwachtcommandant blijkt verschillende malen telefonisch contact te hebben gehad met leiders van de drugsbestrijding in Nederland, en speciaal in Amsterdam.

Bron: Het Parool | 24 Januari 1980

Politiehond had drughandel eerder door dan recherche

In België is deze week, zoals gemeld, onder anderen de chef van de drugsbestrijdingsbrigade Leon Francois gearresteerd. Hij wordt ervan beschuldigd drugs gesmokkeld en verhandeld te hebben. Collega's van de man stonden perplex toen zij van het dubbele leven van hun chef hoorden, echter niet Bingo, de speciaal voor het opsporen van drugs opgeleide politiehond van de Drigade. Een van de collega's van Francois vertelde dat het achteraf bezien wel opvallend was dat Bingo zo tekeer ging als Francois of diens aktentas in zijn buurt waren. Men had echter geloof gehecht aan de uitleg van de drugs smokkelende chef, die de geestdrift van de fel blaffende labrador placht te verklaren met de opmerking: "Bingo is nu eenmaal dol op mij". We hadden beter moeten weten zei de politieman.

Bron: Leeuwarder courant | 24 Januari 1980

Schandaal met rijkswacht - Drugteam werkte met provocateurs

De raadkamer in Brussel heeft woensdag de arrestatie bevestigd van kapitein Leon Francois, commandant van het Nationaal Bureau voor Drugs (BND) bij de Rijkswacht, en van Karel Cloonen, inspecteur bij het Bestuur voor Criminele Informatie (BIC), dat direct ressorteert onder het Belgische ministerie van justitie. Deze beide functionarissen van diensten ter bestrijding van de handel in verdovende middelen worden nu officieel beschuldigd van "zwendel in verdovende middelen."

Daarmee is deze opzienbarende zaak nog lang niet af. Vandaag moeten nog twee gearresteerde onderofficieren van de anti-drugbrigade van de Rijkswacht voor de Brusselse raadkamer verschijnen. Naar een vijfde verdachte Rijkswachter wordt nog gezocht. In België wordt niet uitgesloten dat deze affaire ook gevolgen zal hebben voor de hoogste leiding van de Rijkswacht, die direct ressorteert onder het ministerie van defensie. Niet alleen heeft de gearresteerde kapitein Francois gezegd, dat zijn superieuren zijn opsporingsmethodes van handelaren in verdovende middelen hebben gedekt. Ook een anonieme functionaris van de anti-drugbrigade heeft gisteren in La Libre Belgique aangeduid, dat zowel de speciale opsporingsbrigade van de Rijkswacht als het openbaar ministerie in Brussel en Antwerpen wisten dat er bij de bestrijding van verdovende middelen werd gewerkt met dubieuze tipgevers en handelaren met het doel de grote handelaars op het spoor te komen. Deze methode is in België niet toegestaan.

Ofschoon niet precies bekend is wat kapitein Francois, inspecteur Cloonen en de beide andere Rijkswachten concreet wordt verweten, is intussen wel duidelijk dat het in feite om twee zaken gaat. Kapitein Francois zou hebben gewerkt met tipgevers, infiltranten en provocateurs, die in opdracht of samen met zijn anti-drugbrigade verdovende middelen kochten en verkochten om zo te achterhalen waar de grote handelaars zaten.

In tegenstelling tot bijvoorbeeld Amerika is in België een dergelijke methode verboden. Kapitein Francois, die in Amerika werd opgeleid en in België ook samenwerkte met de Amerkaanse dienst ter bestrijding van de handel in verdovende middelen, zou echter de efficiëntie van de opsporing gesteld hebben boven de wet. Een tweede, beschuldiging luidt, dat de Belgische dienst of Rijkswachters zelf in verdovende middelen hebben gehandeld. Zij zouden dit echter niet hebben gedaan om er persoonlijk beter van te worden, maar om geleden "verliezen" bij de handel terwille van de opsporing te compenseren.

Al de zaken die nu bovenkomen zijn voor een groot deel al verschillende jaren oud. Zo wordt er herinnerd aan de arrestatie van twee medewerkers van kapitein Francois in Nederland, die hier cocaïne probeerden te verkopen. Dit zou in 1974 zijn geschied.

In 1975 zou een tipgever van kapitein Francois er met 200.000 gulden vandoor zijn gegaan. Daar nog enkele andere acties verkeerd afliepen, werden de "verliezen" als maar groter en dat zou de dienst of enkele leden van de dienst op het idee hebben gebracht zelf verdovende middelen te verkopen om zo de financiële middelen van de dienst weer aan te vullen. De Belgische justitie onderzoekt thans vooral de vraag waarom in 1977 en 1978 bepaalde geheimzinnige koffers op de luchthaven Zaventem nooit werden gecontroleerd of slechts werden gecontroleerd door een douanebeambte die in dienst was van de BND.

Namen

In de verhalen rond deze affaire, die de Rijkswacht opnieuw in opspraak heeft gebracht, duiken steeds weer de namen op van Albert Farcy en Joseph Vienne, twee notoire handelaars, die beiden ook voor de Belgische politie zouden hebben gewerkt. Farcy werd in 1977 in Nederland gearresteerd en tot vijf jaar veroordeeld. Op 30 december ontsnapte hij met nog twee gevangenen uit de gevangenis te Scheveningen.

In België wordt nu de vraag gesteld hoe Farcy uit de Scheveningse gevangenis kon ontsnappen. Een woordvoerder van de Nederlandse justitie heeft ontkend, dat Farcy is ontsnapt met hulp van buitenaf. De vraag hoe Farcy echter in de gevangenis in het bezit van spuitbussen met traangas kon geraken, is echter niet opgehelderd. Het feit dat het om een aantal oude zaken gaat heeft in België het vermoeden versterkt dat de Rijkswacht deze affaires in de doofpot had willen stoppen. Het onderzoek kwam op gang na een klacht van twee rijkswachters bij de justitie.

Bron: De Volkskrant | 25 Januari 1980

Narcotica-dief weer vrij

De van drugshandel en antieksmokkel verdachte chef van de Belgische narcotica-brigade, Leon Francois, is gisteren voorlopig op vrije voeten gesteld. Francois gebruikte drugsbestrijdingsmethoden die niet in overeenstemming waren met de wet maar houdt vol dat zijn chefs dit goedgekeurde.

Bron: Het vrije volk | 5 Maart 1980

Ex-politiechef vandaag voor rechter voor fraude en drughandel

De voormalige chef van het Belgische Nationale Drugbureau, Leon Francois, moet vandaag voor de Korrektionele Rechtbank in Brussel verschijnen. Hij wordt ervan verdacht overheidsgelden te hebben verduisterd die bestemd waren voor het opsporen van heroïne-handelaren en bovendien zelf in cocaïne te zijn gaan handelen om financiële tekorten, die door de mogelijk onjuiste praktijken waren ontstaan, aan te vullen.

Vijf weken

De Belgische justitie heeft voor het proces vijf weken uitgetrokken met steeds drie zittingen per week op maandag, dinsdag en woensdag. Er bestaat echter een grote kans dat de rechtbank zich niet aan dat schema zal kunnen houden, want in het weekeinde was de akte van beschuldiging tegen Frangois nog niet eens vrijgegeven. Er wordt rekening mee gehouden, dat het proces vandaag al meteen uitgesteld moet worden op verzoek van de advocaten. Met Francois moeten er nog veertien andere verdachten in deze affaire voor de Belgische rechter verschijnen. Onder hen zijn verscheidene medewerkers van Leon Francois en enige buitenlanders, die niet in België verblijven en naar wordt aangenomen ook niet zullen verschijnen. Tot de buitenlanders behoort Frank Eaton, een medewerker van de Amerikaanse drugsbestrijdingsorganisatie DEA.

Verontrusting

De medewerkers van Francois en enkele andere verdachten zitten al sinds november 1980 vast in België. Het gerechtelijk vooronderzoek heeft ruim twee jaar geduurd. Daarover is onder Belgische juristen nogal wat verontrusting ontstaan, omdat enkele belangrijke verdachten, waaronder de ex-narcoticachef Francois kort na hun arrestatie in 1980 werden vrijgelaten. Francois heeft altijd ont-, kend dat hij zich met malafide praktijken heeft beziggehouden.

Tegenover het Algemeen Dagblad, het enige interview dat hij sinds zijn arrestatie weggaf, gaf hij in april 1980 toe, dat er overheidsgeld was verdwenen in de zakken van tipgevers van zijn bureau en mensen, die als undercover agent partijen verdovende middelen moesten kopen om handelaren op te sporen.

Overleg

Francois toen in het Algemeen Dagblad: "Dat geld was beschikbaar gesteld in overleg met de top van de Rijkswacht. Mijn superieuren waren van alles op de hoogte, maar die hebben geen zeven weken vastgezeten. Met dat geld hebben wij bovendien geen misdrijven uitgelokt. Bij de smokkelaars was de wil aanwezig om de heroïne te verkopen. Wij hebben die wil niet beïnvloed. Het geld verdween door vervelende omstandigheden. Maar zo gaat het nu eenmaal: als het goed gaat hoor je niets, je hoort pas wat als het fout gaat." Francois zei toen ook, dat hij "gecontroleerde heroïneleveringen” had gevolgd in overleg met de Nederlandse Criminele Recherche Informatiedienst in Den Haag. Francois verweet de Belgische autoriteiten dat hij wel een opleiding moest volgen bij de DEA in de Verenigde Staten, maar dat hij voor het in de praktijk brengen van die lessen nu werd vervolgd door de rechter.

Bron: Algemeen Dagblad | 18 Januari 1982

Joop is Belgische Opsporingsbrigade te slim af geweest - Nederlandse verdachte in proces-François nog spoorloos

Het proces Francois, genoemd naar de ex-chef van het inmiddels opgeheven Belgische Nationale Drug Bureau van de rijkswacht, Leon Francois, die met enkele andere politiemensen en burgers terecht staat wegens de handel in verdovende middelen en het verduisteren van forse sommen tipgeld, gaat vandaag de derde week in.

En, evenals de afgelopen veertien dagen zal de enige Nederlander onder de 15 verdachten, de 35-jarige Jacob van Welij daar zeker weer niet bij zijn. Hoewel Jacob, "Joop" voor zijn vrienden, eind 1980 werd aangehouden door de BOB, Belgische Opsporingsbrigade, is hij sinds de afgelopen zomer spoorloos. De villa aan de Corbystraat in het Belgische plaatsje Mol, even over de grens bij Tilburg, van waaruit Joop van Welij in antiek handelde, staat al 1 weer enige tijd te huur.

Koddig

Zowel de rijkswacht als de BOB wil geen verklaring geven voor de vlucht van de Nederlander. Een Belgische irelatie van Van Welij: "Dat begrijp ik wel, want dit is weer zo’n koddige toestand, die de hele zaak Francois kenmerkt. Volgens de officiele lezing ontsnapte Joop deze zomer tijdens een verhoor op het bureau van de BOB in Brussel op miraculeuze wijze. Maar wij weten allemaal dat er een andere reden is voor Joops verdwijning. Daarvoor moet je weten dat er een enorme bestaat tussen Belgische politiekorpsen als de rijkswacht, de BIC en de BOB. Het is bekend, dat Joop de BOB heeft aangeboden te helpen bij het onderzoek in de zaak-Francois en de BOB zo aan enkele Grote Jongens te helpen.
De BOB had daar wel oren naar want de verdachten in deze zaak komen allemaal uit de kringen van de rijkswacht en de BIC, de kriminele inlichtingendienst. Joop stelde één voorwaarde; hij moest tijdelijk in vrijheid worden gesteld. Dat gebeurde en Joop was vanaf dat moment natuurlijk meteen voorgoed verdwenen, de BOB met lege handen achterlatend.

Antiekhandel

Van Welij woonde al een jaar of tien in Mol, waar hij een antiekhandel dreef. Via één van de andere verdachten in het proces-Francois, de politieman André Deckers, kwam hij in contact met Belgen die verdovende middelen smokkelden. Deckers handelde ook in antiek, volgens de Belgische justitie als dekmantel voor zijn politiewerk bij het Nationaal Drugbureau van Francois en later bij de BIC. Ze leerde Van Welij andere hoofdverdachten uit het proces- Francois kennen; de BlC-leden Karei Clonen en Johan Declerq.

Een politieman van de BOB in Mol, die Van Welij's huis de laatste jaren in de gaten moest houden: "Die politiemensen haalden op grote schaal hasj naar België onder het mom dat zij handelden om de belangrijke smokkelaars te kunnen vinden. In werkelijkheid ging al het spul naar het huis van Van Welij, die het doorverkocht. Het gaat om duizenden kilo’s.”

Informeren

Eén van deze affaires herinnert de BOB-man zich nog heel goed: "Het huis van Van Welij werd enige tijd geobserveerd door leden van de BOB, waar ik dus bij werk, in samenwerking met leden van het Nationaal Drug Bureau van Francois. Die stuurde op een bepaald moment de politieman Willy Dekuyper, die nu ook tot de verdachten behoort. Wel, deze Dekuyper, hield Van Welij precies op de hoogte van de tijden wanneer zijn huis onder politietoezicht stond.
”Zo heb ik in de dossiers gelezen, en dat is deze week ook ter sprake gekomen voor de rechtbank, dat Dekuyper bij voorbeeld eens naar een hotel in Parijs belde waar Van Welij logeerde met André Decker. Hij meldde toen dat een grote partij hasjiesj rustig naar Mol kon komen omdat de villa een paar dagen was losgelaten.

Heroïne

Een medewerker van de procureur des konings, mr. P. Cornelis, de openbare aanklager in het proces Francois. ”Ik weet, dat de politie in Nederland niet geïntereseerd is in de hasjsmokkel. Misschien is het daarom aardig te weten, dat wij aannemen dat Van Welij ook nauwe contacten onderhield met twee andere verdachten in het proces, Edgard Barbé en Albert Gillet. Deze heren, geen politiemensen, waren betrokken bij een forse heroïnesmokkel naar de Verenigde Staten. Gillet bracht in 1980 meer dan 200 kilo heroïne naar de VS. Maar ook hij beweert weer dat hij voor de Amerikaanse politie werkt. Wij vinden het daarom om verscheidene redenen spijtig dat Van Welij is gevlucht.

Bron: Algemeen Dagblad | 1 Februari 1982

38

(273 replies, posted in Speurders)

fenix wrote:

En welke belangrijke dingen staan er in? Heb geen abo op de Humo.

Ik ben ook wel benieuwd en heb ook geen abo.

39

(76 replies, posted in Bende Bouhouche-Beijer)

Sensationele wapenvondst politie België

De wegens het uitblijven van succes in het onderzoek naar de Bende van Nijvel vaak verguisde speurders uit die Belgische gemeente, hebben een sensationele vondst gedaan die wellicht enige klaarheid brengt in deze en een andere geruchtmakende affaire. In een garagebox onder een flatgebouw in de Brusselse gemeente Sint-Lambrechts-Woluwe troffen zij het gehele arsenaal super-moderne wapens aan dat op oudejaarsnacht 1981 onder de neus van de fameuze anti-terreurgroep Dyane werd gestolen uit de Rijkswachtkazerne in Etterbeek.

Ook de collectie die op 15 mei 1985 gestolen werd bij verzamelaar Juan Mendez-Blaya - de topman van wapenproducent FN die op 7 januari 1986 vermoord werd - vonden de Nijvelse dienders in de garagebox. De vondst dateert al van vorige week maandag, maar werd pas gisteren bekend.

Beschamend

Uit de zwaar bewaakte kwartieren van de Belgische terreurbestrijders werd in de eerste nacht van het jaar 1982 tien uiterst moderne Heckler + Koch-machinepistolen gestolen, evenals vijf Riotguns, vijf FAL-geweren, twee zware pistolen en een grote hoeveelheid munitie. De wapens werden afgevoerd met een auto van de groep Dyane zelf. Onder de wapens die na de moord op Juan Mendez in diens huis boven water kwamen, bevond zich een Heckler + Koch-machinepistool, dat van de groep Dyane afkomstig was.

Op verdenking van de moord op Mendez werd een maand later de ex-Rijkswachter en inmiddels tot wapenhandelaar omgeschoolde Madani Bouhouche gearresteerd. Bij hem werd niet alleen het wapen gevonden waarmee Mendez om het leven was gebracht, maar ook een bij de groep Dyane gestolen Riotgun en enkele wapens uit de collectie-Mendez.

Bron: De Telegraaf | 19 November 1987

40

(504 replies, posted in Bende Bouhouche-Beijer)

De directeur wist te veel

Zelden werd zo duidelijk aangetoond wat voor wespennest de internationale wapenhandel is als na de moord op Juan Mendez, directeur van de FN-wapenfabrieken in Herstal bij Luik. Wie de moord pleegde en waarom zal wel nooit duidelijk worden, maar het onderzoek bracht een onvoorstelbare reeks schandalen aan het licht. Onze verslaggevers 'KORVER & !GOVAARS berichten in dé tweede aflevering van de serie "Makelaars van de dood" over de zaak Mendez: cocaïnehandel, chantage, corrupte politie en illegale wapenleveranties.

Nijvel, zaterdag. Het was zo te zien een pechgeval op een koude, donkere januari-ochtend. Op de vluchtstrook van de drukke autosnelweg Brussel-Namen sloot een man het portier van een gestrande auto af en liep weg.

Vanuit de voorbijsnellende auto's was niet te zien dat er nog iemand in de wagen was achtergebleven. Hij lag onderuit gezakt op de bestuurdersplaats. Vier kogels uit een FN 7.65-pistool waren hem van korte afstand in het hoofd geschoten en twee andere hadden hem in de hartstreek getroffen. De dader kon er zeker van zijn dat de man dood was, voor hij de sleutel uit het slot trok.

Het jaar 1986 was precies zeven dagen oud, maar de moord zou de gemoederen tot op de dag van vandaag bezig houden. Het slachtoffer werd voor negenen ontdekt en de Rijkswacht begreep dat dit een zaak met een heel delicaat karakter zou worden. De dode man op de bestuurdersplaats was namelijk Juan Mendez, 34 jaar, een van de directeuren van de wereldbekende FN-fabrieken. Sinds 1981 was hij verantwoordelijk voor de leverantie van tienduizenden wapens aan het troebele Midden- en Zuid-Amerika. Nu omgebracht met z'n eigen produkt. De Rijkswacht sprak dus al gauw van: "Een executie", "Huurmoordenaars", "Politiek in het spel", mogelijk ook een "Regering op de achtergrond".

Maar nu, anderhalf jaar later, is men er nog steeds niet uit. Heel wat stukjes van de legpuzzel heeft men op tafel gekregen. Elk stukje goed voor een opzienbarend schandaal. Maar niemand weet hoe ze precies in elkaar passen. Want de gigantische belangen van de wapenhandel zijn met zoveel rookgordijnen omgeven dat niets vaststaat; elke leugen kan waarheid bevatten en elk bewijs kan vals zijn. Na negentien maanden werd zelfs de leider van het onderzoek in de boeien geslagen, waardoor de waarde van de door hem getekende processen-verbaal twijfelachtig is geworden...

Juan Mendez leek niet voorbestemd om te sterven door een kogel. Zoals het ook niet in de lijn der verwachtingen lag dat hij tot directeur benoemd zou worden van een van de machtigste wapenfabrieken van Europa. Een topman van de Fabrique Nationale d'Armes de Guerre (FN), een van de grootste industrieën van België met een omzet van ver boven 1 miljard gulden per jaar.

In 1960 emigreerde z'n vader uit Spanje naar Brussel. Mendez senior was tolk Spaans/Frans en Spaans/Engels. In Brussel, de hoofdstad van de Europese Gemeenschap vond hij met die kwaliteiten veel emplooi en richtte er na enige jaren een vertaalbureau op dat veel vertrouwelijke opdrachten van de Europese top kreeg. De jonge Juan doorliep de beste scholen in Brussel, waarna hij een gerenommeerde handelsopleiding volgde. Daarna trad hij bij zijn vader in dienst als tolk-vertaler. Hij deed daar veel internationale contacten op en leerde discreet om te gaan met de zaken die hij beroepshalve te horen kreeg. Al jong kreeg hij zo een reputatie in de betere kringen en op basis daarvan werd hij al op z'n negenentwintigste - en inmiddels tot Belg genaturaliseerd - gevraagd als directeur van de Fabrique Nationale in Herstal. Daar was door onverwachte omstandigheden een vacature ontstaan: de directeur Midden- en Zuid-Amerika had ontslag moeten nemen. Hij werd ervan verdacht aan landen in dat werelddeel wapens geleverd te hebben die met cocaïne werden betaald. Die voorganger was de uit Peru afkomstige Carlos Davilla del Pielago.

Madani Bouhouche, een van de onderzoekers in die affaire, kon de bewijzen niet keihard op tafel brengen, zodat de directeur werd ontslagen van rechtsvervolging. Maar zijn reputatie was al te veel bezoedeld. Ook al omdat z'n neef wel voor die drugshandel kon worden gearresteerd. Die was manager van de El Puma-bar in Brussel, merkwaardig genoeg eigendom van Davilla. Die bar was gebruikt als dekmantel voor cocaïne-transacties.

Zo maakte Juan Mendez onverwacht zijn entree in de internationale wapenhandel. Een wereld waarin discretie met nog veel grotere letters wordt geschreven dan in de kringen van tolken en vertalers. Hij startte in de gouden jaren van de Belgische wapen-export waarin de omzet met sprongen vooruit ging. In 1982 bereikte men een omzet van 4 miljard gulden. De Fabrique Nationale en de munitie-gigant Poudreries Réunis de Belgique hadden daarin een leeuwedeel. Het was een verdubbeling van de omzet van 1981 en zelfs drie keer zoveel als in 1980.

Maar na vijf jaar wilde hij terug naar de beschermde wereld van het vertaalbureau. Weg uit de schemerwereld van de internationale wapenhandel, waarin alleen geld en politieke belangen tellen en waarin gerespecteerde diplomaten en gehaaide advocaten niet te onderscheiden zijn van witte boordenmisdadigers. "De ware reden van het aanbieden van zijn ontslag is nog steeds een mysterie," vertelt een onderzoeker van de Bijzondere Opsporings Brigade (BOB). "Maar het is wel duidelijk dat hij erg veel wist over zaken die politiek uiterst gevoelig liggen."

Zo bleek uit in beslag genomen papieren in het kantoor van de vermoorde directeur dat er illegaal voor 18 miljoen gulden FN-machinegeweren aan de Surinaamse dictator Desi Bouterse was geleverd. Omdat België officieel niet aan Bouterse mag leveren, was het transport gedekt door documenten waarin Zaïre als eindbestemming was opgegeven.

Een buitengewoon vreemde zaak was ook de arrestatie in Frankrijk van de Amerikaanse wapenhandelaar Douglas Stowell. Die was door Mendez aangetrokken als bemiddelaar voor de verkoop van FN-wapens aan Latijns- Amerikaanse regeringen. Stowell woonde in Honduras en het Zwitserse Gstaad, maar werd najaar 1985 door de Franse douane gearresteerd na een bezoek aan de fabriek. In zijn peperdure Ferrari werd een grote hoeveelheid documentatie over zware wapens en gevechtshelikopters gevonden. Noodlottig werden hem echter vier nieuwe FN-pistolen die hem als monster door Mendez waren meegegeven. De bijbehorende papieren klopten niet.

"Criminelen die wapens aan de onderwereld leveren worden op die manier gepakt, maar een man als Stowell die op dit niveau zaken doet, kan zo niet tegen de lamp lopen. Die weet zich altijd gedekt," legt de BOB-speurder uit. "Het leek er op dat hij er in was geluisd. Hij werd ingesloten in Metz op verdenking van illegale wapenleveranties aan Nicaragua. Maar wie hem dit geflikt heeft bleef onduidelijk." De Franse justitie hoorde Juan Mendez over de foute papieren en het reilen en zeilen van Douglas Stowell en had al de afspraak voor een tweede onderhoud gemaakt. Dat ging echter niet door. Mendez werd vermoord.

Welk complot er achter de moord zat en wie de executie had uitgevoerd, kon het rechercheteam onder leiding van Rijkswacht-kapitein Jacques Rousseau en BOB-adjudant Guy Goffinon, niet achterhalen. Wel stuitte men op andere zaken die inzicht gaven in de duistere wereld van de wapenhandel. Zo ontdekte men dat Madani Bouhouche - de BOB-rechercheur die onderzoek had gedaan naar de vermeende drugshandel van Mendez' voorganger Davilla - zelf wapenhandelaar was geworden. Hij had de politiedienst moeten verlaten omdat hij op illegale wapenhandel was betrapt. In zijn nieuwe broodwinning onderhield hij contacten met Mendez, het directielid van de grootste wapenindustrie in België.

Maar nog verwonderlijker was dat Bouhouche op de bewuste januari-morgen juist bij mevrouw Mendez op bezoek was toen de Rijkswacht haar het bericht kwam brengen van de gewelddadige dood van haar echtgenoot. Hij had zich daar 's morgens kort na acht uur aangediend omdat hij, volgens eigen zeggen, op dat ongebruikelijke tijdstip een afspraak met haar man had. Toen die niet thuis bleek, was hem aangeboden te wachten op diens terugkeer.

De omstandigheden werden zo verdacht gevonden dat huiszoeking werd gedaan in de woning van Bouhouche in Jette. Zonder resultaat. Maar bij een tweede huiszoeking, enige tijd later, werd een wapen gevonden. Volgens een expert waren hiermee de dodelijke schoten gelost. De verdachte ontkende in alle staten en zijn verdediger vroeg zich af hoe een zo belangrijk bewijsstuk bij de eerste huiszoeking over het hoofd kon zijn gezien.

De vraag werd actueel of ook hier geheimzinnige krachten in het spel waren die Bouhouche, net als de Amerikaanse wapenhandelaar Douglas Stowell, koste wat kost buiten spel wilden zetten. De verdediging liet het wapen voor alle zekerheid óók door een wapenexpert bekijken. Die kwam tot de conclusie dat het twijfelachtig was dat dit het moordwapen was. Niettemin wordt de ex-rechercheur in arrest gehouden.

Een woordvoerder van het parket van de Procureur des Konings in Nijvel verklaarde: "Hoewel niet vaststaat dat hij de dodelijke schoten gelost heeft, zijn wij toch van mening dat hij medeplichtig is." Die veronderstelling werd mede ingegeven door de vlucht van Jean Bultot, de adjunct-directeur van de gevangenis in Sint Gillis. Op de dag dat het nieuws over de arrestatie van Bouhouche wereldkundig werd, vertrok hij met de noorderzon. Later bleek dat hij naar Paraguay was uitgeweken.

Na anderhalf jaar onderzoek was de balans bizar:

  • Een directeur van de wapenfabriek geliquideerd.

  • Z'n voorganger Carlos Davilla ontslagen op verdenking wapens in ruil voor cocaïne geleverd te hebben.

  • De rechercheur Bouhouche die deze zaak onderzocht, ontslagen wegens illegale wapenhandel.

  • Een medewerker van Mendez gearresteerd in Franrijk op verdenking van wapensmokkel naar Nicaragua.

  • Arrestatie van ex-rechercheur Bouhouche na het vinden van het mogelijke moordwapen.

  • De adjunct-driecteur van 'n gevangenis gevlucht naar Paraguay.

Een reeks van gebeurtenissen overeenkomstig de verzuchting van de Franse wapenhandelaar prins Michel de Bourbon: "Ik ontmoet in dit werk figuren die de meest obscure romanschrijver niet zou kunnen bedenken." Maar ook de situaties in de Mendez-affaire grenzen aan het ongelooflijke. Zo had de vermoorde FN-directeur een privé-collectie curieuze wapens. Hóe curieus bleek pas toen men er na zijn dood een Heckler & Koch machinepistool in aantrof dat was gestolen van de Belgische terreurbestrijdings-organisatie Diane.

Er waren ook berichten dat de Riot-gun waarmee de bende van Nijvel jarenlang dood en verderf zaaide in België, in de verzameling was aangetroffen. Dat werd later door de Procureur des Konings tegengesproken, maar de RTBF, de Franstalige Belgische televisie verklaarde het bericht uit zulke betrouwbare bronnen te hebben vernomen, dat men er geen woord van wilde terugnemen.

Mysterie, mysterie. Het onderzoek leek er in vast te lopen. Maar eind juli van dit jaar kondigde Rijkswacht-kapitein Jacques Rousseau aan een opening te hebben gevonden. Hij was achter de verblijfplaats van Jean Bultot gekomen en zou persoonlijk naar Paraguay reizen om de ex-gevangenis-directeur aan de tand ts voelen over zijn vermeende rol in de Mendez affaire. Het lag voor de hand dat Guy Goffinon, de BOB-adjudant die het grootste gedeelte van het veldwerk had gedaan, mee zou gaan.

Maar Rousseau wist het zó te plooien dat hij alléén naar Paraguay kon reizen. Een paar dagen later bereikte het Mendez-onderzoek z'n absolute dieptepunt. Rousseau, de leider van het onderzoek, werd zelf in de boeien geslagen. Beschuldiging: afpersing.

Een betoverend mooie vrouw uit Zaïre speelde daarin een sleutelrol. Ze was de eigenaresse van de "Samourai Club", die gevestigd was in een villa te Waver waar heren uit de betere kringen zich graag lieten verwennen. Tot haar relaties behoorde onder meer een bekende Belgische brouwerij-directeur. Die had deze Marie-Michèle meermalen geschreven hoezeer hij naar haar verlangde. Dat zou hem nog lelijk opbreken. Een onbekende vroeg in ruil voor die brieven een bedrag van 400.000 gulden.

In plaats van te betalen ging de brouwer naar de gerechtelijke politie. Die zette een val op. Het geld moest in opdracht van de afperser in een auto worden neergelegd die op een parkeerplaats stond langs de autosnelweg naar Namen. Tot verbijstering van de politie die zich rond de parkeerplaats had verscholen, bleek de man die het geld kwam ophalen, een hoge collega van een andere recherchedienst te zijn: Jacques Rousseau (36), tot dan de onkreukbare leider van het mysterieuze Mendez-onderzoek...

Dat betekende dat ook Rousseau in de boeien werd geslagen en de veelbelovende reis naar Paraguay niet doorging. Bovendien kwam het hele onderzoek op losse schroeven te staan. Want met name de verdediging van Bouhouche, de ex-speurder van de Bijzondere Opsporings Brigade, bij wie op zo'n merkwaardige manier het "moordwapen" zou zijn gevonden, stelt alles in het werk om de door Rousseau getekende processen-verbaal ongeldig te laten verklaren. In Brussel verzucht onze BOB-informant: "Elke keer als we denken een stap in de goede richting gezet te hebben, zijn er opeens weer totaal onverwachte ontwikkelingen. Je krijgt onwillekeurig de indruk dat er hogere machten aan het werk zijn. Het lijkt wel of deze affaire niet mag worden opgelost. Mendez wist te veel."

Bron: De Telegraaf | Ron Govaars en Henny Korver | 29 Augustus 1987