2,751

(1,135 replies, posted in 1983)

Hestur, ik zal eens een lijst maken en online zetten als ik tijd heb, misschien bestaat er al zo’n lijst op het forum.

Hestur wrote:

Weet je ook of ze bepaalde zaken vertelden voor hun dood, over in welke richting ze zochten?

Hestur, het eerste deel van je vraag vind ik in deze tijd een beetje macaber.

De richting waarin ze zochten is wel interessant, bijvoorbeeld wat kan er het dossier van de heer Morue gestaan hebben? Hij was rijkswachter in Nijvel dus zal het waarschijnlijk over inwoners en of activiteiten op het grondgebied van Nijvel zijn. Tevens welke misdaden koppelde hij aan elkaar toen, Temse was nog maar een week gebeurd en was in Vlaanderen. Welke grote dossiers van voor 83 hebben betrekking op Nijvel? Wist hij iets van garagisten? Zag hij verbanden en heeft hij met zijn eigen onderzoek de aandacht op zich gevestigd in het Nijvelse?

Heeft de aanslag op rijkswachter Vernailen er iets met te maken, of zaken waar de heer Finne (informant) kennis van had? Er is ook de dood van de veiligheidagent ergens in 86, familie van iemand van de Diable. En de dood van de rijkswachter die op het Centraal Bureau der Opsporingen werkte Vanden Daele die het drugsdossier met VDB ontdekte en in verdachte omstandigheden stierf. En de dood van Willy Acke, die ook verder zocht.

Van de 2 laatste personen weten we ongeveer in welke richting ze zochten, internationale wapen en drughandel in combinatie met afpersing/ chantage, dossiers waar toevallig geen gevolg aan gegeven is, maar die zeker gekoppeld zijn aan de aanslag op Vernailen en misschien met Finne. Zowel bij wapen en drughandel kom je zo bij huurlingen voor de uitvoering en bankiers voor het geld en ambassades en of diplomaten voor transport.

Was de heer Morue van iets op de hoogte? En had dit iets met zijn aparte afscheid te maken?

2,752

(39 replies, posted in Algemeen)

Whynot? wrote:

Een goed voorbeeld hiervan is de moord op twee politieagenten op de parking van de Colruyt te Aalst in 1992. De buit was hier ook minimaal, het geweld maximaal.

Ik vermoed dat 1 van die agenten die gedood werden de persoonlijke bewaker was van David Vande Steen voor een lange tijd in het ziekenhuis en een sterke band had met David. Dit een zeer verdachte aanval, als ik me het nog goed kan herinneren waren ze beiden door het hoofd geschoten, en zoals je meld was de buit klein.

2,753

(58 replies, posted in Politiek & Business)

Allemaal dochterondernemingen van de Generale.

2,754

(58 replies, posted in Politiek & Business)

Walter Baeyens wrote:

Nog in deze context: Iraakse WMD en de super-artillerie van Gerald Bull, die in Brussel werd vermoord. Via PRB komen we terecht bij onze Société Générale, Suez, Tractebel, E. Davignon, CFR, ATLAS.


Via PRB komt men verschillende vuile zaken tegen, Eurosystem was een dochteronderneming van PRB via het Eurosystem-dossier komt men behoorlijk dicht bij het Bende van Nijvel-dossier en de roze balletten. Tevens was PRB de oprichter van SRCI NV Spece Resaerch Corpration International waar Bull directeur was en hooggeplaatste Amerikaanse militairen in het bestuur zaten. Die betrokken waren in illegale wapenhandel onder andere naar Zuid-Afrika. Ook was de directeur van PRB Paul Rigo, ook voorzitter bij SRCI en commissaris bij SABENA, het is SABENA die instaat voor het transport van het wapentuig. Die mannen deden gewoon wat ze wilden.

2,755

(1,135 replies, posted in 1983)

Chose incroyable, le gendarme avait comme un pressentiment. "Il n’avait pas dit au revoir à ma maman comme il le faisait d’habitude. Pour la première fois, il lui a dit qu’il n’était pas sûr de revenir…", poursuit cette maman de deux enfants de 12 et 9 ans.

Rijkswachter Marcel Morue, die een eigen dossier heeft aangelegd in verband met Brabantse moordenaars, wordt gedood.

De kans dat de heer Morue een toevallige slachtoffers is, is toch wel heel klein. Als men de details van de uitvoering bekijkt alsook het tijdsgebruik van de daders plus de voorkennis van wie dienst had bij politie of rijkswacht kan dit bijna geen toeval zijn.

De daders doden het koppel, laten het stil alarm afgaan en wachten 5 minuten tot dat de rijkswacht komt. De daders hadden duidelijke een  hinderlaag aangelegd voor de rijkswachters die van beide zijden beschoten werden. Alsook de aandacht die men besteed om de heer Morue te doden, en de nonchalante wijze waarop zijn collega beschoten werd wijzen in die richting van een eliminatie van de heer Morue. Trouwens, de lijst met gedode politiemensen die een eigen onderzoek deden of die dicht bij slachtoffers stonden is behoorlijk lang.

Dit kan in feite alleen gedaan worden met inside informatie, waarbij men weer bij de gekende rijkswachters komt. Tevens als de heer Morue bewust geëlimineerd is duid dit toch wel op een zeer goede organisatie, drie slachtoffers op een korte tijd op 1 plek krijgen straf. Als bovenstaande enigszins klopt dan zijn de opdrachtgevers en daders van een heel ander niveau dan gewone misdadigers.

De wijze waarop de heer Morue afscheid neemt, alsook il a voulu prouver qu'il n'était pas un tire-au-flanc comme certains le prétendaient, maakt hem toch wel een speciaal slachtoffer, en voor mij zelf een held die de confrontatie durfde aan te gaan.

2,756

(2 replies, posted in Wapenhandel)

Stuk uit het boek "Illegale wapenhandel":

VIII Donnay in de gevangenis - Bodenan agent van de DECE?

Dit hoofdstuk gaat over het deel van onze enquête dat de meeste vragen oproept die, ongetwijfeld nooit een antwoord zullen krijgen. Waarschijnlijk zit achter de coulissen een zeer diskreet organisme, dat gewoon is geen komprornitterende sporen achter te laten: de SDECE, de Service de Documentation Etrangère et de Contre-Espionnage, dwz de Franse geheime dienst, geschoold bij de onderwereld van de 5de Republiek (zie dossier "A comme Armes"). Dit hoofdstuk toont ook de redenen waarom Donnay zich heeft laten aanhouden.

Nu is hij één van onze belangrijke bronnen; zijn konfidenties over een zaak die nog in onderzoek is, stellen de zaken soms wel wat te mooi voor. Het proces van Donnay zal waarschijnlijk meer opheldering geven. In afwachting beschouwen we de informatie een beetje voorzichtig. Donnay werkt met Edwin P. Wilson, een grote handelaar, onder andere eigenaar van de "Consultant's International Inc." dwz "Armaco- Tripoli". Zij slaagden erin, althans volgens Donnay, de Fransen van de Libische markt te verdringen; daardoor werden de Fransen en vooral de SDECE - waarvan geweten is dat ze zich erg voor Libië interesseert - woedend.

Aan de andere kant heeft Donnay kontakten met Irak, dat bij hem 3.500 machinepistolen bestelt, gefabriceerd in Rhodesië. Een Iraakse diplomaat in Brussel- die volgens Donnay op dit ogenblik in Bagdad moet worden opgehangen - vraagt een voorschot van 50 pistolen en stuurt een Zwitser, Frank genaamd, naar Donnay, samen met een Vietnamees, die zegt dilt de wapens eigenlijk voor Thailand bestemd zijn, maar door Irak worden betaald. Dat was niet waar; die samenzwering gebeurde buiten het medeweten van de Iraakse diplomaat en met medewerking van Frank. Frank krijgt van Donnay 50 machinepistolen, laadt ze in een wagen om ze - zo zegt hij - aan boord van een vliegtuig te brengen te Valenciennes.

Allemaal zonder inschrijving in Donnays registers en zonder uitvoervergunning! Een poosje later vindt men 49 machinepistolen in Rungis, bij twee leden van de onderwereld die goed gekend zijn bij de Franse politie. Ze weigeren hardnekkig te zeggen hoe ze de wapens in handen hebben gekregen. Dan krijgt de Parijse gerechtelijke politie een anoniem telefoontje met de mededeling dat een Arabische restauranthouder aan de Hallen een wapen verbergt in zijn geldlade.

De politie doet een huiszoeking en vindt een machinepistool met een inschrijvingsnummer van de proefbank in Luik en het merk "AMC" van Armaco. Een echt visitekaartje! U begrijpt het, het was het 50ste pistool dat Donnay aan Frank had geleverd. Rond die tijd vindt men in Madrid een dertigtal 9 mm commando's van Rhodesisch fabrikaat, bij militanten van de ETA. De politie ontdekt dat de wapens van Armaco komen. Ze weten dan nog niet dat Armaco de exclusiviteit van dit materieel heeft verkregen via de Bernard, die goede kontakten heeft in Rhodesië. Dat materieel, dat van slechte kwaliteit bleek te zijn, werd bij de onderwereld en de ETA gevonden omdat de regeringen het waarschijnlijk te slecht vonden. Hoofdkommissaris Muller van de Luikse gerechtelijke politie, houdt Armand Donnay aan op 3 augustus 1979.

Tijdens de ondervraging beweert Donnay dat de wapens op wettelijke manier verkocht werden aan de ambassadeur van Irak. Hij bewijs! dat overigens, met een ontvangstbewijs van de ambassade voor 110 machinepistolen. Het onderzoek raakt op een dood spoor omdat het personeel van de ambassade niet kan ondervraagd worden zonder dat een diplomatiek incident onstaat. Langs een omweg krijgt de gerechtelijke politie toch exemplaren van de handtekeningen van de diplomaten; ze komen overeen met die van het ontvangstbewijs.

Maar ook Schulz van ARMACO-Antwerpen wordt ondervraagd. Hij praat zijn mond voorbij; volgens hem is het Iraakse ontvangstbewijs een vervalsing! Bij nazicht blijkt inderdaad dat het ontvangstbewijs maar voor 1 pistool gold, maar dat de 1 is omgezet in 110. In een hoek gedreven verandert Donnay van taktiek; hij beweert dat hij in werkelij kheid de wapenhandel nagaat voor de SD ECE, waar hij werkt voor een zekere Rotchichioli, Square Bartholomée 2 te Parijs, XVde arrondissement. Die Rotchichioli werkt zelf voor generaal de Maranche, hoofd van de SDECE en is met Donnay - dat zegt die tenminste - in kontakt gebracht door een zekere de Bernard, Rue Louis Hijmans 34 te Brussel. Het is de eerste keer dat de Luikse gerechtelijke politie iets van deze man hoort. Het bleek dat Rotchichioli wel een kaart had van de SDECE, maar die dateerde van voor de Algerijnse oorlog. de Bernard heette in die tijd Lasnaud en was bij de OAS, en ze is waarschijnlijk vals. De verklaringen van Donnay stellen de gerechtelijke politie dus niet tevreden en hij blijft verscheidene maanden in preventieve hechtenis, vooraleer hij in voorlopige vrijheid wordt gesteld.

Tegenwoordig beweert Donnay dat hij in een valstrik is gelokt door de SDECE, die Frankrijk weer op de Libische markt wil brengen, in samenwerking met Jean-Paul Maurice, die deze markt aan Gévelot heeft zien ontsnappen. De fameuze Frank zou een agent zijn van de Franse geheime dienst, die de valstrik moest spannen. Hij werd door de politie gezocht, maar nooit gevonden; "toeval !" zegt Donnay ironisch. Nog altijd volgens Donnay wilden de SDECE en Maurice hem bovendien bevrijden na zijn arrestatie, om de internationale organizatie Armaco te kunnen rekupereren. Daarvoor namen ze Bodenan in dienst ...

Wie is de man die Donnay voor de SDECE uit de gevangenis moest halen? Een beruchte avonturier in elk geval. Naar het schijnt zou hij voor de Franse geheime inlichtingendienst zijn beginnen werken na de tweede wereldoorlog, toen hij militant was bij het verzet. In 1955 was Francis Bodenan croupier in het casino van Enghien. Dat was slechts een dekmantel, want hij werkte vooral voor de SDECE, maakte deel uit van zijn "aktiedienst" en was bevriend met Jo Attia, de zakenman Argoud en Ben Barka. Op 1 juni 1955 werden de lijken van beide handelaars ontdekt bij Montfort - L'Amaury. Ze stonden allebei in kontakt met Bodenan om het Franse leger een stock dozen met vet te verkopen, die overigens onbruikbaar waren. Bodeman werd beschuldigd van moord en kreeg 12 jaar gevangenisstraf.

Na tien jaar komt hij uit de gevangenis en neemt hij zijn leven als avonturier weer op en werkt voor verschillende opdrachtgevers. Het is ongetwijfeld in die tijd dat hij de SDECE wat links laat liggen voor de SAC en vooral voor het net van Foccart. Op 30 juni 1967 stapte Moïse Tsjombe, leider van de Katangese afscheidingsbeweging en eerste minister van Zaîre, in een privévliegtuig te Madrid, met bestemming Ibiza. Onder de passagiers Bodenan, die zich in de entourage van Tsjombe had weten te dringen. Midden in de vlucht haalt de avonturier een wapen boven en dwingt het vliegtuig naar Algiers te vliegen. Twee jaar later sterft Tsjombe daar in zijn bewaakte woning. Bodenan wordt tot twee jaar gevangenisstraf veroordeeld in Algiers en dan naar Zwitserland verbannen. Daarna woonde hij in Frankrijk en in België, zonder dat men precies weet wat hij daar heeft uitgespookt.

In november '79 laat Bodenan weer van zich horen. Met zijn minnares, Jacqueline Jolliot - gezocht voor zwendel- probeert hij een zwendel op touw te zetten op de rug van wapenhandelaars die in de gevangenis zitten; hij belooft hun familie dat ze bevrijd zullen worden, tegen betaling van een bepaalde som in maandelijkse stortingen. "Eerst vingen ze bot bij de vriendin van Raymond Muler, 53 jaar, van Herstal, veroordeeld voor illegaal wapenbezit en wapenhandel. De zaak was nog in onderzoek; Bodenan en JoBiot hadden beloofd het dossier te laten verdwijnen tegen betaling van 30.000 fr en maandelijkse stortingen van 6.000 fr.

Om hun beweringen te staven, deden Bodenan en zijn vriendin verwarrende onthullingen over het dossier en gaven een "verklaring", zij hadden zich nl. voorgedaan als politiemensen. Op twee november werd het voorstel verworpen, na ongeveer veertien dagen heen en weer gepraat. Ondertussen begonnen Bodenan en Jolliot een ander zwendelt je. De Luikse politie kreeg daar lucht van op 16 november. Ze beloofden mevr. Armand Donnay dat ze ervoor zouden zorgen dat haar onlangs aangehouden man snel vrij kwam. Bij een eerste ontmoeting in Brussel stelde de zwendelaars het bedrag vast: 5000 fr provisie. Dat bedrag werd nadien vervijfvoudigd en Mevr. Donnay stortte het op een bankrekening in Munchen.  

Bij de tweede afspraak was Mevr. Donnay niet alleen; politiemannen in burger stonden op de loer. Jacqueline Jouiot werd aangehouden nadat Mevr. Donnay teken van onrust had gegeven. Bodenan was niet op de afspraak; hij stond buiten op wacht. Toen hij zag wat er gebeurde ging hij aan de haal. Een inspekteur had hem al lang gezien en greep hem bij de kraag. Jolliot en Bodenan hadden allebei traangasgranaten in hun zakken" ... Het paar werd beschuldigd van het gebruiken van een valse naam, illegaal verblijf, het in bezit hebben van verboden wapens (traangasgranaat) en zwendel. Het proces begon in juni 1980, voor de korrektionele rechtbank van Luik. Toen voorzitter Dechamp aan Bodenan vroeg wat zijn beroep was, antwoordde hij: "Geheimagent, gevestigd Rue Ramponeau 50 te Parijs".

Dat lijkt bevestigd te worden door het feit dat er een aantal mannen in burger in de zaal waren om de verdediging op zich te nemen. De tese van Bodenan is dat hij geheimen deelt met de echtgenoot van de aanklaagster, dat zijn arrestatie een ongeluk is, dat hij normaal zou moeten beschermd worden, dat er een misverstand in het spel is, want hij is "uitsluitend geïnteresseerd voor kwesties in verband met de Franse veiligheid. Volgens het parket heeft Bodenan 'zijn avontuurlijke leven achter zich gelaten. Toch heeft het onderzoek niet alles opgehelderd. Wat deed hij die twee jaar in België? Waarom stonden de onderzoekers in West-Duitsland soms voor gesloten deuren? Om daar een antwoord op te krijgen, zullen we moeten wachten op het vervolg van "de avonturen van KO-18" (titel van een vaag autobiografische spionageroman).

Bodenan wordt veroordeeld tot een jaar gevangenisstraf in het totaal en zestienduizend frank boete. Zijn vriendin die hem al acht jaar volgt, trouw, diskreet en dienstbaar, voornamelijk om cheques te innen - krijgt zes maanden gevangenis en zestienduizend frank boete. Ze heeft haar straf al uitgezeten; ze heeft zeven maanden preventieve hechtenis achter de rug". Het moet gezegd worden dat de versie van het parket heel wat vraagtekens laat. Naast de vragen die in het hogergeciteerde artikel van "Le Soir" gesteld werden, kan men zich afvragen hoe een avonturier van zijn kaliber zich kan laten pakken voor een belachelijk zwendelt je van 42.000 fr en waar hij zijn informatie haalde.

Armand Donnay beweert dat Bodenan, de vriend van Foccard, werkelijk een agent is van de SDECE, belast met de bevrijding van Donnay, het tweede deel van het plan van de Franse geheime dienst (het eerste deel bestond erin hem te laten aanhouden). De operatie zou zijn misgelopen door ongelukkige initiatieven van Bodenan, die ongetwijfeld in geldnood zat. De SDECE zou Bodenan hebben "laten vallen" om zijn onhandigheid. Als dat waar is moet de SDECE wel in zijn vuistje lachen; Bodenan schreeuwt van de daken dat hij bij de SDECE is, maar niemand wil hem ernstig nemen!

Hoe 't ook zij, het is zeer waarschijnlijk dat de SDECE zijn neus in de zaak heeft gestoken. De arrestatie van kolonel Papazian (zie verder) wijst daarop. Het wordt ook gestaafd door iets wat me overkwam toen ik in Parijs op onderzoek was. Ik had naar Jean-Philippe d' Anna getelefoneerd om hem om een interview te vragen en ik had gezegd wie ik was en wat ik wilde. We spraken af voor de volgende dag in de bar van hotel Concorde-Lafayette, avenue des Ternes. Ik kwam vijf minuten te laat. M. d' Anna stond voor het hotel; hij sprak me aan en zei: "Het is met mij dat u een afspraak hebt, maar laten we hier weggaan, er is teveel volk!"

We zijn snel enkele straten doorgelopen en een café binnengegaan. d' Anna vertelde dan dat er aan de bar van Lafayette twee mannen stonden die niets zeiden, hun glas ronddraaiden en hem diskreet observeerden. Toen hij van de toiletten kwam had d' Anna één van de mannen aan de telefoon horen zeggen: "We kunnen hier niet heel de middag blijven, stuur ons Antonietti". d' Anna is ervan overtuigd dat zijn telefoon wordt afgeluisterd, wat legaal is in Frankrijk. De politie kon dus gemakkelijk te weten komen waar, wanneer en waarom d'Anna me zou ontmoeten! De twee mannen aan de bar waren dus zeer verdacht. Ik weet niet tot welke dienst ze behoorden, de gerechtelijke politie, DST, SDECE of een andere, en ik weet evenmin of Frank en Bodenan opdracht hadden gekregen van de Franse Geheime dienst. Het is in elk geval niet onmogelijk! We gaan even terug in de tijd, naar de arrestatie van Donnay.

Bron: Illegale wapenhandel | Olivier Ralet | EPO | 1982

2,757

(146 replies, posted in Andere Personen)

Een OCR-scan uit het boek "Illegale wapenhandel":

Jean Baugniet

Uit twee verschillende maar "in het algemeen goed geïnformeerde bronnen - die echter anoniem willen blijven - vernamen we dat de Bernard soms samenwerkte met een Brusselse wapenhandelaar, Jean Baugniet, voor de operaties die hij leidde voor Gévelot. Deze wapenhandelaar is direkteur van de pvba "b.b.v.arms", rue Henri Wafelaerts, 52 te Sint-Gillis, tel. 538.69.40. Hij werd op 23 oktober 1979 te Luik aangehouden voor illegale wapenhandel en door onderzoeksrechter M. Deschamps-Heleire, onder aanhoudingsmandaat geplaatst. Baugniet bekende dat hij een honderdtal diverse wapens had geleverd, met name via ambassades. Hij veinsde echter niet te weten dat hij daarvoor uitvoervergunningen moest hebben.

Aangezien het parket maar een klein gedeelte van de aanklacht kon bewijzen, moest hij in voorlopige vrijheid worden gesteld. Wij zijn in het bezit van een fotocopie van twee telexen (30) (19/12/78) van banken, met de melding dat Baugniet op zijn rekening van de Bank of America te Londen de som van 925.000 US$ heeft ontvangen voor levering van 100.000 obussen 20 mm Oerlikon m 151, betaald via de Banco nacional de Angola te Luanda en dat deze som werd overgemaakt aan de Bernard via de Banque Nationale de Paris. Het gaat hier om iets meer dan het "honderdtal diverse wapens", dat Baugniet toegaf. Het is Portugees materiaal dat van de hand werd gedaan na de onafhankelijkheid van de kolonies.

Armaco had een verkoopsoptie van de Portugese regering, dankzij de tussenkomst van Ruis Mendez Franco, direkteur van de Delta International Trading Inc, Tenboschstraat 80, 1050 Brussel. Deze Mendez Franco is overigeris ook een militant van extreem-rechts. Baugniet deed een bod voor bbv arms, omdat hij hoopte het materieel weer aan Angola te verkopen via een Antwerpse firma. Als dat was doorgegaan, zouden Portugese wapens aan een ex-kolonie in Afrika weer op het beginpunt zijn aangekomen, via makelaars in Antwerpen, Brussel en Luik! Uiteindelijk heeft Indonesië echter de obussen opgekocht. Het is de Bernard - wie had dat gedacht! - die de transaktie tot stand bracht met de Atlantic Oversea als tussenpersoon en zonder Armaco of Ruis Mendez Franco te betalen! We ontdekten ook dat Baugniet de gewiekste handelaar is die ervan wordt verdacht de BTW-administratie van Ukkel en Sint-Gillis te hebben opgelicht met een fiktieve wapenverkoop aan een ambassade. (31)

Hij is ook betrokken bij het misbruiken van een fotokopie van de vergunning van een wapenhandelaar. (31) Baugniet werkt op drie terreinen: wettige wapenhandel met vergunning, grote internationale clandestiene makelarij - hij heeft vele contacten met ambassades - en volgens de gerechtelijke politie, kleinschalige handel met de onderwereld. De gerechtelijke politie is vooral omwille van die laatste aktiviteit in hem geïnteresseerd, omdat ze vreest dat de wapens tegen haar zullen' worden gebruikt door de onderwereld. Men veronderstelt dat Baugniet zijn wapens aan de onderwereld verkoopt in de CD' bar van Patrick Baudry, rue des Commerçants 13, 1000 Brussel. De vader van Jean Baugniet is hoofdinspecteur bij de gemeentepolitie van Sint-Gillis. Hij is lang nationaal voorzitter geweest van de schietstanden in België. Met een zoon die als wapenhandelaar gevestigd is op het grondgebied van de gemeente, met een echtgenote die, zoals wij verder zullen zien, zaakvoerster is van de pvba BBV Arms, kan men zich de vraag stellen of er geen onverenigbaarheid bestaat tussen het ambtenarenstatuut van Baugniet Senior en de activiteiten van zijn directe familie. Wat er ook van zij, bij de Baugniets lijkt de belangstelling voor wapens wel erfelijk.

Ik heb ettelijke malen geprobeerd in contact te komen met Jean Baugniet om zijn mening over die zaak te vragen, maar ik ben er niet in geslaagd. Via een telefoontje aan de politie van Sint-Gillis kon ik echter wel zijn vader bereiken. Toen ik hem zei dat ik zijn zoon graag wilde ontmoeten, en waarom, antwoordde hij dat zijn zoon de Bernard inderdaad vaag had gekend, maar dat hij nooit met hem had samengewerkt. Toen ik vroeg of hij (de vader), inderdaad voorzitter was geweest van de Belgische schietklubs, antwoordde hij dat hij zich veel met sport had beziggehouden, maar niet alleen met schieten ... Omdat de zoon geen kontakt met me opnam, belde ik de vader weer op om nieuws te vragen. Hij zei me dat hij er met zijn zoon over had gepraat, maar dat die niets met de Bernard te maken had en me dus niets te zeggen had. Ik antwoordde dat ik een bankdokument bezat waarop een storting was vermeld van 925.000 US$ voor de Bernard, voor obussen. M. Baugniet zei daarop dat zijn zoon daar niets mee te maken had. Ik verduidelijkte dat zijn zoon de storting had gedaan. M. Baugniet raakte in de war en beweerde: "ik kan u in elk geval zeggen dat de operatie waarover u het hebt, nooit is uitgevoerd ... "

De politie-inspekteur is dus heel goed op de hoogte van de illegale zaken van zijn zoon en hij wil hem duidelijk dekken. Mooi hoor, vaderliefde (!) (32) Sindsdien echter, heb ik nog meer informatie gekregen. Mevr. Marie Vermotte, de echtgenote van Guillaume Baugniet, is beheerder van de pvba bbv Arms - bijlagen van het Staatsblad 448/4 en 448/23 (1977); 1039/32 (1977) en 1653/30 (1978). Ander detail: het is M. Baugniet, de hoofdinspekteur bij de politie te Sint-Gillis, die bij de BTW-administratie van Ukkel en Sint-Gillis is tussengekomen, opdat de 500.000 fr. BTW van de waarschijnlijk fiktieve wapenverkoop aan ambassades zou worden terugbetaald aan zijn zoon. Sindsdien is de situatie van de zoon veranderd. Hij is bij verstek veroordeeld voor klandestiene verkoop van 300 handwapens aan een Amerikaan te Antwerpen. Bij het onderzoek beweerde hij dat de wapens bestemd waren voor Armand Donnayen toonde hij een bestelbon van deze laatste - gek idee, niet? Langs Antwerpen gaan om wapens te verkopen aan een Luikenaar. Donnay bevestigde dat en toonde een faktuur op zijn naam voor de wapens. Toen hij echter verder werd ondervraagd, bekende hij dat de faktuur en de bestelbon vals waren, zodat Baugniet kon worden veroordeeld

Onlangs werd Jean Baugniet opnieuw aangehouden, dit keer voor deelname aan de fameuze illegale wapenhandel tussen België en extreem-rechts in Frankrijk, in oktober '81. Op 4 oktober werd op de auto-snelweg Brussel-Parijs een auto onderschept met een grote hoeveelheid wapens, voornamelijk pistolen en machinepistolen. In België en Frankrijk werden verschillende arrestaties verricht. In België was één van de beschuldigd en Roger Scheep, de schoonvader van Patriek Baudry, vriend van Baugniet. Deze laatste was overigens één van de medeplichtigen. Hij had 800 handwapens verkocht zonder de verkoper in de registers in te schrijven. Aan de BOB en onderzoeksrechter Lyna, deelde hij alleen mee dat de wapens gedemilitarizeerd waren - zonder dat ze langs de proefbank waren gegaan uiteraard - en verderverkocht op ... de rommelmarkt! De Luikse gerechtelijke politie vraagt zich nu af of men eindelijk de vergunning van Jean Baugniet zal intrekken.

2,758

(6 replies, posted in Organisaties)

Dim, het heeft wat geduurd maar hier is de OCR scans. Het is een grote tekst.

III de Bernard en zijn vrienden

De Bernard is een valse naam. In werkelijkheid zag deze meneer het licht onder de naam "Bernard Lasnosky". Hij is van Poolse oorsprong en is geboren in de Elzas. Sindsdien is hij voortdurend van naam veranderd. Nadat hij in Frankrijk, evenals in Zwitserland, was vervolgd voor zwendel, liet hij zich "de Lasnaud" noemen (19). Op de vlucht voor een nieuw opsporingsbevel, vestigt "de Bernard" zich in België onder de naam Jean-François - zijn tweede en derde voornaam - Bernard, later de Bernard. Het gaat dus om een veranderlijke identiteit, maar tevens om veranderlijke firmanamen. In november 1978 luidt zijn hoofding:

J. BERNARD Matériel de défense et sécurité
34, rue Louis Hymans
1060 Bruxelles
Téléphone: 344.04.71

Met als handtekening op 29 november "de Bernard" of op 30 november gewoon "Bernard". Zijn aristokratische pretenties waren sedert de avond tevoren plots verdwenen! In onze dokumentatie wordt dit papier met briefhoofd gebruikt tot 4 december '78. De 22ste van dezelfde maand komt daar plots verandering in. Nieuw briefhoofd met dikke letters, naast een tekening van een geharnaste ridder; de nieuwe firmanaam is:

"Defensor of Panama Inc." (19 bis)
P.O. Box 1824
Panama 1
Republic of Panama

Maar met de schrijfmachine werd er juist onder geschreven:

"Please only reply to:
J.F. de Bernard
34 rue Louis Hymans
1060 Bruxelles - Téléphone: 344.04.71"

Uiterlijk lijkt de man op Jean Yanne; hij kan zich sympatiek voordoen, kan met mensen omgaan en heeft zowat overal een voet binnen. Volgens één van zijn vroegere medewerkers werkte hij voor de OAS en heeft hij daar nog veel vrienden. Dat maakt hem tot één van de meest gevreesde personen op de klandestiene wapenrnarkt; de OAS heeft immers een zware reputatie. Daarover ondervraagd, antwoordt Armand Donnay: "Toen ik zelf bij de OAS was, heb ik nooit over de Bernard horen spreken, maar ik kende niet iedereen." Hij had nauwe banden met een ex-onderofficier van het Vreemdelingenlegioen die nu in Cannes woont en hij wilde voor het legioen wel inlichtingen inwinnen. Zijn kontakt en met diverse agenten van inlichtingsdiensten van verschillende landen waren zeer vriendschappelijk en verzekerden hem informatie en bescherming. Men zegt zelfs dat hij zijn konkurrent bij de geheime diensten aangaf als hij op de markt werd "gepasseerd". Hij zei dat hij als kommando in Afrika was geweest en was er trots op lid te zijn van de SDECE. Hij ging om met een Corsikaan, Rotchichioli (Square Albert Bartholomée 2, Parijs, 15de arrondissement), die eveneens beweerde bij de SDECE te horen en die pronkte met een kaart van Frans afgevaardigde in Algerije, een kaart die vals bleek te zijn!

Hij was goed bevriend met kolonel Schlumberger, hoofd van de firma Manurhin en zond dokumentatie naar de "Société d'armement et d'études", "Alsetex" ,rue de Castellane 4,75008, Parijs, die de Manurhin produkt en commercializeert. (20) Toen hij in Neuilly woonde, maakte de Bernard echter kennis met Jean-Paul Maurice, adjunkt van Pierre Girodet, commercieel direkteur van de sektie bewapening van Gévelot. Zo vertegenwoordigde hij Gévelot in België en hield hij zich bezig met de klandestiene makelarij varrdeze firma. Die officieuze vertegenwoordiging werd soms officieel, zoals wanneer de Bernard in naam van Gévelot deelnam aan de proefnemingen met het kanon 106, zonder terugslag, gefabriceerd door de Smederijen van Zee brugge op Samo terreinwagens, gefabriceerd door Gévelot. (21)

de Bernards voornaamste kontakt bij Gévelot was Maurice, maar hij ontmoette soms ook Burnel, in die tijd PDG van de firma en very,olgens vice-voorzitter en schatbewaarder van CNPF - we herinneren eraan dat Burnel niet werd ondervraagd door het gerecht. Girodet wist heel goed wat er gebeurde, hoewel hij er volgens kwatong Donnay niets van begreep!

IV Arno en Geoffrey Newman, IDFE en Geoffrey's bank

de Bernard houdt van bluf, goede kleermakers en grote hotels; hij is een zwendelaar van formaat. Hij knoopt vriendschapsbanden aan met Geoffrey Newman zoon van de eigenaar (22) van Geoffrey's Bank 25 Bd Bischoffsheim, 1000 Brussel. Vader Arno Newman, genaturalizeerd Cubaan uit de tijd van Batista, is zo vriendelijk geweest zijn bank naar zijn zoon te noemen. Een bank op zijn naam hebben, dat is niet mis! de Bernard spiegelt vader en zoon grote zaken voor. Hij vestigt voor een poos zijn kantoor in de gebouwen van de bank en maakt gebruik en misbruik van haar telex. Hij ontving er Armand Donnay, of "Kolonel" Patout (zie verder) voor kontrakten die bepaald niet over anti-oorlogsbadges gingen, in aanwezigheid van vader en zoon Newman. Zoals we zullen zien is de rol van de Newmans in de zaak Gévelot ver van duidelijk - in andere zaken evenmin, zeggen sommige kwatongen! De jonge Geoffrey is bediende bij de bank van zijn vader die zelf naast eigenaar, ook financieel raadgever is. Hij is echter zeker geen specialist in deontologie, want in 1959 stichtte hij, kort nadat hij de bank had gekocht, de nepfirma IDFE (International Distributing and Fmall:~e Esta~hshment), waarvan de maatschappelijke zetel als bij toeval in Vaduz ligt, de hoofdstad van Liechtenstein, aan de Hauptstrasse nr. 26. Het doel van deze firma, zoals het in het handelsregister van Vaduz staat, loont de moeite om te citeren (vertaling uit het Duits) (23):

"Het uitvoeren van handelsoperaties van allerlei aard in binnen- en buitenland, evenals de financiering en de vertegenwoordiging voor heel Europa of voor bepaalde landen; organizatie van verkoopsprogramma's, hetzij door zelf, hetzij via filialen in diverse landen; de uitbating van brevetten, uitvindingen, licenties en rechten van allerlei aard; deelname in andere ondernemingen; aan- en verkoop van gebouwen in binnen- en buitenland en het uitvoeren van allerlei zaken die nuttig kunnen zijn voor de promotie van de doeleinden van de
maatschappij".

Men kan Newman niet verwijten dat hij de doelstellingen van IDFE te buiten is gegaan door aan wapenhandel te doen, want het is moeilijk een handel te bedenken die niet tot de officiële doelstellingen van de maatschappij behoort! De beheerraad wordt in 1959 gevormd door Arno Newman, een zekere Jean Lissens, Rue Verte 21 in Buizingen, en een Liechtensteinse, Mevrouw Hilde Wohlwend, die haar naam leende om de lokalizatie van de firma in Vaduz te rechtvaardigen. Interessant is dat Hilde Wohlwend op 15 september '75, net ten tijde van het Somalische kontrakt, werd vervangen door twee van haar familieleden. Hoe dan ook, in die tijd zijn beide Newmans gevolmachtigden van de IDFE en tekent de Bernard, die er nochtans geen officieel statuut heeft, de dokurnenten in naam van IDFE. IDFE wordt beheerd door de maatschappij "FIDIUM". Een verantwoordelijke van de Kamer van Koophandel in Vaduz bekende telefonisch dat deze maatschappij als officiële façade dient voor verschillende fiktieve maatschappijen. De adressen boezem en evenmin vertrouwen in.

IDFE heeft een postbus in Vaduz (PB 44472) maar geen brievenbus op de maatschappelijke zetel; dat alleen al onthult het fiktieve karakter van de maatschappelijke zetel in Liechtenstein. In werkelijkheid ligt het kontakt adres van IDFE in Geoffrey's Bank - telefoon, telex en brievenbus. Volgens de direkteur van de bank, de heer de Kerckhove d'Ousselghem, is dit volkomen wettelijk. dè Kerckhove voegde eraan toe dat als er aangetekende brieven voor IDFE op de bank aankomen, hij ze niet kan tekenen door de onregelmatigheid van de situatie. Omdat de banken door hun funktie voortdurend commerciële geheimen bewaren, zoals o.a. kredietbrieven mogen zij zelf geen commerciële operaties uitvoeren want anders zou hun bevoorrechte positie inzake informatie de "vrije konkurrentie" belemmeren. Nu heeft Geoffrey Newman - zoon van de voornaamste aandeelhouder van Geoffrey's bank en zelf bediende bij zijn vader - door zijn positie toegang tot de bankgeheim en en gebruikt hij een nepfirma in Liechtenstein, gesticht door zijn vader, voor klandestiene wapenmakelarij.

Deze maatschappij werkt samen met de internationale zwendelaar de Bernard, die in Parijs doorgaat voor de officiële Belgische vertegenwoordiger van Gevelot. Zoals men ziet deinzen de rijken, als ze zich eenmaal in het zakenleven storten, voor niets terug. We zullen verder zien welke rol Geoffrey Newman, de lDFE en de Geoffrey's Bank hebben gespeeld in de zaak met Somalië. Alleszins, toen op Heathrow de ware inhoud ontdekt werd van de kisten met "landbouwmaterieel" , vond vader Newman plots dat de Bernard ronduit kompromitterend werd. Hij raadt zijn zoon aan om zich van zijn vriend los te maken. Men beweert zelfs dat de bank de Bernard een proces heeft aangedaan om de enorme telefoon- en telexrekeningen die hij had achtergelaten, terugbetaald te krijgen. Dat is wel bijzonder ondankbaar na de vruchtbare zaakjes die Geoffrey Newman had gedaan dankzij de Bernard.

Hier sla ik een paar hoofdstukken over, deze hoofdstukken plaats ik onder een andere topic. In die van Donnay.

IX De zaak Somalië - Gévelot: tweede bedrijf

Armand Donnay zit in de gevangenis, er is huiszoeking gedaan bij zijn firma en commissaris MULLER doorzoekt zijn documentatie bij de Luikse gerechtelijke politie, met de hulp van een Franse onderzoekscommissie. Eén van de leden van die commissie zegt: "Dat is geen adresboekje, dat u daar hebt, meneer Donnay, dat is de Who is Who van de wapenhandel!" de Bernard wordt bang. Hij vertrekt met de auto naar Frankrijk. Aan de grens vertrouwt een douanier zijn papieren echter niet en vraagt hem even te wachten, tot ze zijn nagekeken.

De papieren zijn vals, de Bernard geeft vol gas, sleept de douanier nog 50 meter mee en slaagt erin te ontsnappen. Hij heeft nooit meer een voet in zijn woning gezet, tenzij misschien in het geheim. Hij laat al wat hem zou kunnen compromitteren uit zijn appartement aan de Hymansstraat verwijderen door, volgens sommigen, zijn vriend en occasioneel medewerker, André Lobet, internationaal transporteur, 114 Rue Bonaventure te Jette, 1090 Brussel. Lobet bezit verscheidene vrachtwagens, maar verzorgt ook transporten per schip, trein, vliegtuig, ... Misschien heeft hij enkele wapentransporten gedaan voor de Bernard, van wie hij een volmacht had voor één van zijn rekeningen bij de Banque Nationale de Paris - terwijl hij aan de gerechtelijke politie verklaarde dat hij de Bernard maar "heel vaag" kende.

Donnay van zijn kant begint te praten, onder andere over de Bernard. De Luikse gerechtelijke politie vraagt in Brussel inlichtingen over hem. Nu had men in Brussel sinds kort belangstelling voor hem gekregen, na zijn vlucht aan de grens. Dankzij het paspoort, dat nog op het doeanekantoor lag, ontdekte de gerechtelijke politie de werkelijke identiteit van de Bernard. Hij had namelijk de juiste voornamen, plaats en datum van geboorte van zijn beide kinderen opgegeven; het volstond dus de bevolkingsregisters van de betreffende plaatsen na te kijken om de werkelijke familienaam van de kinderen te vinden. De huiszoeking komt te laat; alles is al "opgeruimd". Dat gebeurt trouwens later nog eens. De wijkagent krijgt van de gerechtelijke politie opdracht het appartement in het oog te houden. Op een dag meldt hij dat er bij de Bernard wordt verhuisd.

De gerechtelijke politie haast zich erheen en vindt Lobet die zijn vrachtwagens aan het laden is. Lobet verklaart dat iemand hem anoniem gevraagd heeft voor het transport te zorgen. Daarmee moet de gerechtelijke politie zich tevreden stellen. Dat belet niet dat Lobet enige tijd later, de meubels van de Bernard klandestien naar Zuid-Afrika stuurt en in ruil de twee auto's van de Bernard in bezit neemt, tot grote woede van de politie. Bij huiszoeking worden in de kelders van Lobet een deel van de Bernards dokumenten gevonden.

De huiszoeking bij de Bernard levert echter zo goed als niets op! Toch ontdekken de politiemannen kranteknipseIs in verband met de inbeslagname van de 500 machinepistolen op Heathrow. Daarover ondervraagd, biecht Donnay de handel met Somalië op en bekent zijn aandeel erin. Hij wordt in beschuldiging gesteld voor zijn valse eigendomsverklaring van de machinepistolen. De Luikse gerechtelijke politie waarschuwt kommissaris Lebruchec van de 5de sectie van de Office Central de Répression du Banditisme te Parijs en die doet een huiszoeking bij Gévelot. Maurice, Girodet, Noailles en d' Anna worden door rechter Pinsseau in beschuldiging gesteld voor inbreuk op de wet inzake wapenhandel (51) en fiskale fraude - de commissies waren zwart.

Ze worden voorlopig in vrijheid gesteld, onder toezicht van het gerecht. Bij de huiszoeking in het kantoor van de Bernard bij Gévelot wordt een stock van enkele blanco end use gevonden, getekend door Botswana. Nog een bewijs van de "waarde" van de garanties die een end use biedt! Twee dagen later sterft Journiac, die wat over de zaak wilde zeggen, bij een vliegtuigongeluk, dat nooit is opgehelderd. We gaan ongetwijfeld te ver als we opmerken hoe toevallig dat allemaal is. Hoe 't ook zij, d' Anna vertrouwde me toe dat de dood van Journiac hem niet al te best uitkwam want "als hij nog geleefd had, zou de zaak in de doofpot zijn gestopt ... " Een maand later volgt een nieuwe beschuldiging : een telex van France Presse:

"Parijs, 27 februari 1980 Henri Papazian, Luitenant kolonel van de luchtmacht, 48 jaar, afgevaardigde bij het Ministerie van Ontwikkelingssamenwerking, is woensdag onder aanhoudingsbevel geplaatst door Mr. Albert Pinsseau, in de Santé gevangenis. Mr. Pinsseau is eerste onderzoeksrechter bij het gerechtshof van Parijs en beschuldigde Papazian van korruptie, zegt men in het gerechtshof. M. Papazian was belast met de kontrole op de wapentransakties met Franstalige Afrikaanse landen, voor de Société Française de Munitions, filiaal van de firma Gévelot. Hij zou 20% kommissie hebben gekregen op de transakties die hij tot stand had gebracht. Op het ogenblik dat de politie dit ontdekte, zou hij, in twee jaar tijd, al ongeveer 2 miljoen frank (52) ontvangen hebben, hetzij kontant, hetzij op een rekening bij een Brusselse bank, zegt dezelfde bron".

Voor Maurice, Girodet en Noailles komt er dus nog een beschuldiging bij: "omkoping van een ambtenaar". Toen de bankuittreksels van Jean-Paul Maurice onderzocht werden kwamen de "sommetjes" aan het licht die aan Papazian werden gestort. De "Brusselse bank" waarop Papazian zijn kommissies liet storten, hebt u ondertussen al wel herkend: Geoffrey's Bank, hoe kan het anders! De Newmans, vader en zoon, hadden een eenvoudige metode om de "kommissies" weer wit te wassen; IDFE zond SFM-Gévelot een faktuur voor een fiktieve prestatie, SFM-Gévelot betaalde en het geld werd op de rekening van Papazian bij Geoffrey's Bank gestort. Het bleef dus in de familie. We moeten eraan toevoegen dat Papazian nooit zelf bij de bank een rekening is komen openen. Nu moet de persoon die een rekening opent, volgens de wet fysisch aanwezig zijn voor de handtekening.

De Luikse gerechtelijke politie doorzoekt, samen met een Franse onderzoekskommissie, de bank en dan de woning van de Newmans, waar de politiemannen zeer onder de indruk is van de Rubens in de salon. De tien miljoen op de rekening van Papazian gestort door J.P. Maurice, worden geblokkeerd. Men ontdekt dat de Newmans voor rekening van de Bernard fondsen overbrachten naar Liechtenstein, via IDFE. Aangezien het geld van Papazian de Franse justitie aanbelangt en er geen uitlevering is gevraagd, worden de Newmans niet in beschuldiging gesteld. Dat zou ongetwijfeld gebeurd zijn als de zaak zich niet in twee landen had afgespeeld, volgens een Franse onderzoeker.

De gerechtelijke politie van Parijs en Luik stellen elkaar verantwoordelijk voor het niet in beschuldiging stellen van de Newmans. De rol van de Newmans wordt echter niet helemaal opgehelderd. d' Anna wordt door de Franse douane ondervraagd over zijn rekening bij de Geoffrey's Bank, waarop hij de kommissie geplaatst had, en ook over de identiteit van de persoon voor wie hij een volmacht had ondertekend. d' Anna beweert formeel dat hij nooit een volmacht heeft getekend. De doeane insinueert zelfs dat het om zijn maîtresse gaat. Als d'Anna hardnekkig blijft ontkennen, tonen ze hem een fotocopie van de kaart voor de opening van zijn rekening, waarop inderdaad een onleesbare handtekening staat voor een volmacht. d'Anna blijft echter - ook nu nog- beweren dat hij nooit een volmacht heeft getekend. Gaat het dan om een vervalsing? Misschien is het een door de Bernard geïnspireerde vervalsing om d' Anna zijn kommissie af te snoepen.

Door de manier waarop de kommissie verkregen werd, zou d' Anna daar immers moeilijk klacht voor kunnen neerleggen! Als deze hypotese juist is, betekent dat dat de Bernard toegang had tot de documenten van de bank als een ingewijde ... De Newmans hebben geen problemen gehad met het strafrecht, maar ze hadden daarentegen - naar het schijnt - wel grote moeilijkheden met de bankkommissie en vader en zoon hebben de funkties die ze bekleedden in Geoffrey's Bank moeten opgeven. De jonge Geoffrey houdt zich nu bezig met import en export van chemische meststoffen. Hij mag zich gelukkig prijzen, in acht genomen alle komplotten of onregelmatigheden die men hem, zowel als zijn vader, in deze zaak kan aanwrijven:

Oprichting van een handelsmaatschappij in Liechtenstein, door personen die een officiële funktie hebben in een bank, terwijl het de banken verboden is handelsverrichtingen te doen. Waarschijnlijk inbreuk op het bankgeheim. Commercieel aanwenden van informatie uit open kredietbrieven aan Armand Donnay. Niet betalen van 500 machinepistolen, door IDFE gekocht van FMBP (53). Medeplichtigheid aan inbreuk op de wet inzake wapenhandel, delikt waarvoor Vassiliou werd veroordeeld, 10 'n hij als stille vennoot werkte voor IDFE. Poging tot het weigeren van de betaling van de commissie van d'Anna (54). Waarschijnlijk fiskale fraude: waarschijnlijke volmacht op de rekening van d' Anna plus valse faktuur aan IDFE - in handen van de Franse gerechtelijke politie - om de kommissie van Papazian wit te wassen. Medeplichtigheid aan omkoping van een ambtenaar (rekening Papazian). Onregelmatigheden in bankzaken: opening van de rekening van Papazian zonder dat hij aanwezig was.

Het is te begrijpen dat vader Newman "in zijn broek deed van angst" zoals één van de politiemannen het uitdrukte, toen de Luikse gerechtelijke politie huiszoeking deed! De ontdekking dat hij samenwerkte met een internationale zwendelaar, gezocht in verschillende landen en met een valse identiteit, droeg er niet toe bij hem te kalmeren. Toen ik naar de Newmans telefoneerde, wilden ze vooral weten hoe ik hun geheime telefoonnummer had gevonden; het antwoord staat in de agenda van de wapenhandelaars ...

Toen ik hen opzocht was hun reactie haast hypocriet, "ze hadden nergens van gehoord"! Op de vraag of ze verontrust waren door de gerechtelijke politie, keken vader en zoon elkaar aan en zeiden engelachtig "nee". Toen ik zei dat ik nochtans wist dat er huiszoeking was gedaan en dat de tien miljoen van kolonel Papazian geblokkeerd waren, lachte de vader: "Als u zulke vragen stelt, ligt het anders" (55) en de zoon maakte een grapje: "Weet u, huiszoekingen worden zo vaak gedaan dat je ze vergeet!" Papa Newman voegt eraan toe: "Ik houd niet van wapenhandelaars, want ik ben dol op klassieke muziek en het lawaai van wapens doet pijn aan mijn oren!"

Maar ... wat zou hij zeggen van het zachte geknisper van bankbiljetten? In die tijd wist ik vrij weinig over de rol van de Newmans. Zij merkten dat en verwezen me naar de. direkteur van de bank, de heer de Kerckhove d'Ousselghem, in de hoop om van mij af te zijn. Het ging echter niet zoals voorzien. Tussen die raad van de Newmans en mijn bezoek aan de Kerckhove in 1980 vernam ik namelijk heel wat meer over de Newmans. de Kerckhove, die eerst wat wantrouwig was, schrok danig van mijn informatie; hij zei: "Ik heb van u in één uur meer vernomen dan in drie jaar op de bank!" Er is geen reden om aan zijn oprechtheid te twijfelen. (56) Naar mijn mening heeft hij moeten kiezen tussen het beschermen van het imago van de bank en dat van zijn vroegere grootste aandeelhouder.

Zijn verbazing - die voor een deel ongetwijfeld oprecht was - over mijn informatie over die laatste, deed hem voor het imago van de bank kiezen, ten nadele van de Newmans! Hij vatte zijn positie als volgt samen: "Als de Newmans werkelijk gedaan hebben wat u zegt, dan hebben ze misbruik gemaakt van hun bevoorrechte positie in de bank om macht en vertrouwen te misbruiken en zich als gangsters te gedragen. Ze werken overigens niet meer op de bank".

De nadruk waarmee de Kerckhove aankondigde dat de Newmans niet meer op de bank werkten - hoewel hun kapitalen er nog zijn - bracht me op het idee dat de Kerckhove toch niet bijzonder verbaasd was over de zaak en dat hij precies omwille van die eerste geruchten de Newmans uit de bank had gezet ... Toen ik de Kerckhove zei dat Donnay, de Bernard, Wilson, Patout, Maurice, Papazian, d'Anna en Baugniet (57) allemaal wapenhandelaars, rond dat kleine bankje van hem draaiden, antwoordde hij niet. Ik voegde eraan toe: "U denkt misschien dat ze door de Newmans werden aangetrokken als vliegen door stroop ?" ... Hij glimlachte en zei: "U bent het die dat zegt!".

Korte tijd later probeerde ik Geoffrey Newman telefonisch te kontakteren bij zijn import-export firma. Er werd verscheidene keren geantwoord dat hij op de bank was. Hij is daar vaak voor iemand die er niet werkt! Uiteindelijk kreeg ik hem aan de lijn ... op de bank! De toon was veranderd: "Ik heb u niets te zeggen, Meneer Ralet, ik heb geen informatie voor u ..." Ik besloot dat de onrustige verbazing die ik bij de Kerckhove teweeg had gebracht, hem had aangezet tot een kleine interne verklaring. Logisch dat Newman me geen goed hart toedraagt! In maart '81 verneemt het personeel van de bank, dat de bank wordt overgenomen door een andere privébank, de GESBANQUE, met als voornaamste beheerder graaf Philippe d'Ursel, neef van graaf Hervé d'Ursel, één van de medestichters van de Cercle des Nations en schoonbroer van baron de Bonvoisin, de contactman tussen de CEPIC en extreem-rechts.

De overname gaat gepaard met een "herstrukturering"; 22 personeelsleden worden ontslagen, 34 blijven er over. Er breekt onmiddellijk een staking uit op de bank, gesteund door de SETCA en de CNE. De stakers uiten de veronderstelling dat de overdracht van de 42.000 aandelen van de Newmans, eigenlijk op naam van Mevr. Newman, naar een "trustee", onder beheer van het Herdis conterings- en Waarborg Instituut, in verband stond met de aktiviteiten van de Newmans in de wapenhandel. De Bankkommissie zou het kapitaal van de bank willen "witwassen".

Volgens M. de Kerckhove doet Newman onder druk van de Bankkommissie afstand van zijn 42.000 aandelen, omdat de Kommissie er in principe tegen is dat de aandelen van een bank in handen van één persoon zijn. De overdracht heeft niets te maken met de wapenhandel. De Kommissie wilde ook dat Newman geen gebruik meer zou maken van de lokalen van de bank, haar telefoon, telex en personeel, om privézaken te regelen; ze is er strikt tegen dat een bank zich met handelsverrichtingen bezig houdt, in tegenstelling tot wat de Newmans deden via de IDFE. Hoe 't ook zij, de staking slaagde niet; de 22 mensen werden ontslagen. Sindsdien is de naam van de bank op de gevel aan de boulevard Bischoffheim veranderd. Zover zijn we dan.

De gerechtelijke acties die FMBP en Armaco tegen IDFE willen ondernemen zullen misschien nog wat licht op de zaak werpen. Laten we hetzelfde hopen van het strafrechtelijk proces tegen Donnay, Maunce, Girodet, Noailles, d' Anna en - bij verstek - de Bernard. We herinneren er wel aan dat de onderzoeksrechter Pinsseau beroemd is geworden omdat hij de zaak met de afluisterapparatuur bij "Le Canard Enchaîné" zo lang heeft laten aanslepen dat de delicate procedure - die de politie mee in kwaad daglicht stelde - "moest" gesloten worden omdat ze was verjaard. Alle beschuldigden, Fransen en Belgen, zijn in voorlopige vrijheid gesteld (58).

Het dossier Donnay is afgesloten en wordt binnenkort op de rol gezet (59). de Bernard woont nu, volgens Donnay - diehet van zijn "privé-inlichtingendienst" heeft, zo zegt hij met een glimlach - in Spanje, in het stadje Narja, ten zuiden van Barcelona, met een geheel nieuwe identiteit. Hij zou in Zuid-Afrika bij verstek ter dood veroordeeld zijn voor een zwendel ten nadele van de BOSS, de Zuidafrikaanse geheime dienst - het zal hen leren! De toegang naar Paraguay zou hem, zoals gewoonlijk, versperd zijn door een opsporingsbevel.

Laten we ons om hem maar geen zorgen maken ; hij komt wel op zijn pootjes terecht, om het even waarheen hij gaat! Ambassadeur Samantar is teruggegaan naar Somalië waar hem belangrijke funkties wachtten. We weten niet wat hij met zijn kommissie van 50.000 $ heeft gedaan. D'Gnena is van post veranderd. De Verenigde Staten onderhandelen met Somalië over wapenleveringen in ruil voor een militaire basis. Wat de wapenhandel betreft, daarmee gaat het uitstekend, dank u, en met u?

2,759

(643 replies, posted in 1983)

Dag op dag 30 jaar, een trieste verjaardag. Een bedenking:

De moordenaars bleken alleen maar belangstelling te hebben voor zeven prototypes van een technisch hoogwaardige kogelvrije vest. Die zijn in het grootste geheim bij Wittock-Van Landeghem ontwikkeld. De moorddadige dieven moeten daarvan op de hoogte zijn geweest, daarover kan niet de minste twijfel bestaan.

Als men de aanslag in Temse uit de reeks van Bende-aanslagen haalt en koppelt aan wat WNP deed - onder andere met de telexen - alsook de diefstal bij de Diane door Bouhouche en Beijer, dan kadert dit misschien in het in opspraak brengen van de Staatsveiligheid en ook vooral de militaire veiligheidsdienst. Want waarom steelt men anders ultra geheime kogelvrije vesten van een bevriend NATO-land op zo een gewelddadige manier dat het uitgebreid in de media komt. Hetzelfde met de NATO-telexen (die gepubliceerd werden) en Duitse wapens van Diane. De beveiliging van deze materie behoort toe aan de ADIV/SDRA waar WNP-leden een postje hadden, en vele van deze controle taken werden gedaan door de Rijkswacht.

Ook de nogal verdachte handelingen van vele WNP-leden en Lekeu in de dagen na Temse en Nijvel doen toch wel meer vermoeden vooral de getuigenis van Latinus op 23/09/83. Al is het niet waarschijnlijk dat WNP-leden de uitvoerders waren maar wel een ondersteunende rol speelden in Temse op een of andere manier.

Er zijn ook duidelijke linken met huurlingen, WNP-leden, Al Ajjaz, de sportclub van Calmette en internationale wapenhandel. Zie bijvoorbeeld de trainingskampen van Khadafi, dat onder andere een directe link is met Donnay van ARMACO (waar Baugniet voor werkte en ook leden uit de bende van Farcy) die een hoofdrol speelt in de zaak Gevelot.

Ook op het Overzichtsschema ziet men dat er rond de aanslag in Temse en vooral Nijvel een soort samenwerking ontstaat tussen verschillende bendes en nadat WNP in opspraak kwam verschillende wapens niet meer gebruikt werden. Na Nijvel zijn er nog enkele aanslagen waarna de rustperiode komt. Ohain is misschien een actie van vluchtende daders/hulpjes die geld en een snelle wagen nodig hadden. Ook het 0.22 wapen bijvoorbeeld komt na Nijvel laatst in actie in Anderlues. Daar worden trouwens enkel wapens gebruikt die daarna niet meer in actie komen (als alibi voor?). In Beersel daarentegen wordt riot gun 1 gebruikt die ook in '85 gebruikt zal worden. De wijze waarop de wapens gehanteerd worden en de aard van de acties doen vermoeden dat er na Nijvel een kleinere groep verder deed, dit omdat WNP in opspraak kwam? 

De weken van Temse en Nijvel is er zoveel activiteit rond WNP en enkele rijkswachters dat ze zichzelf toch wel heel verdacht maken.

2,760

(148 replies, posted in Onderzoeksdaden)

Merovinger, dat is zeker zo, vooral als men ook rekening houd met wat Latinus op 23/09/1983 doet namelijk Lammers en Barbier aangeven voor de dubbel moord in de Herderliedstraat. Waarom doet hij dat? Was hij bang geworden van enkele van zijn leden of was hij de controle over WNP aan het verliezen? Of wilde hij een eventueel onderzoek naar WNP op slot doen door de staatsveiligheid erbij te betrekken? Ook Calmette probeerde het onderzoek te beïnvloeden.