1

(527 replies, posted in Hypotheses)

In het bovenstaande schreef ik al dat de verslaggeving in Suriname nog al wat te wensen overlaat. Dat komt door de tegenstellingen, politieke en familiebanden. Zo woont de verslaggeefster van de wereldomroep, Hannah Draaibaar, samen met een broer van Frank Wijngaarde, één van de slachtoffers op 8 december 1982. Al met al komt dit de objectiviteit niet ten goede.

Zo komt nergens in de verslaggeving over de getuigenis komt naar voren wat Van Haperen vertelde over de relatie met vermoedelijke leden van de Bende van Nijvel. en de nasleep. Van Haperen vertelde dat hij in oktober 2011 door commissaris Eddy Vos en een inspecteur van zijn team als getuige/verdachte is verhoord omdat hij over daderinformatie zou beschikken over een door de bende vermoorde persoon.

Tijdens dat verhoor, dat steeds meer over Madani Bouhouche ging, gaf Van Haperen aan dat Bouhouche waarschijnlijk zijn dood in scene had gezet, gaf aan waarom hij dat dacht en ook dat hij wist waar Bouhouche zou zijn als dat waar was. Ook zou hij aan Eddy Vos verteld wie de opdrachtgevers waren van de Bende van Nijvel. Commissaris Vos zou hierover verder contact met hem onderhouden maar liet volgens Van Haperen niets meer van zich horen.

Ongeloofwaardig? Een paar dagen na de getuigenis van Van Haperen, neemt Eddy Vos plotseling ontslag. Wil hij geen vragen over Van Haperen beantwoorden omdat hij niets met de informatie gedaan heeft of is er meer aan de hand?

2

(527 replies, posted in Hypotheses)

Begin jaren '80 was ik werkzaam in België en heb daar de verwikkelingen en acties van de Bende op de voet kunnen volgen. Tegenwoordig woon ik in Suriname en mede door de link met de Bende van Nijvel ben ik het Bouterse-proces op de voet gaan volgen. Vrijdag 13 januari ben ik dan ook als bezoeker naar de getuigenis van Van Haperen gaan luisteren. Ik was dan ook heel verbaaasd over de verslaggeving van die getuigenis door de wereldomroep. In de kranten hier in Suriname stonden heel andere verslagen. Hieronder het verslag van de grootste krant van Suriname, 'De Ware Tijd', die volgens mij een veel beter beeld van die getuigenis geeft.

Coup tegen Desi

De drie uren die hij aan de tand werd gevoeld, leken Peter van Haperen gisteren te kort om zijn ei kwijt te raken. Door de verdediging van Desi Bouterse, hoofdverdachte in de Decembermoordenzaak, was hij als getuige à decharge opgeroepen. Toen hij eenmaal aan het woord was, was de veel gebezigde Surinaamse gezegde letterlijk en figuurlijk op hem van toepassing: ‘A gers’ den ben tay wisiman na t’te’.

Hij schopte zelfs tegen het onderzoek en verweet de vervolging er zelfs van handvatten te hebben aangereikt om diepgaander onderzoek te doen, maar met zijn voorzetten zijn niets gedaan. De getuige had één doel: de Krijgsraad en de hele wereld laten weten dat hij in 1982 was ingehuurd om Bouterse af te zetten en dat de mannen die op 8 december dat jaar zijn gedood onderdeel waren van het scenario.

Met het bewijsmateriaal dat hij heeft aangedragen heeft het Openbaar Ministerie niets gedaan, meent hij. Er zijn voldoende mensen die willen getuigen, mits hun veiligheid wordt gegarandeerd. Namen van nog in leven zijnde potentiële getuigen noemt hij niet. Wel wordt aangegeven dat minstens één man van het speciaal team dat Bouterse moest uitschakelen nog in leven moet zijn.

Maar de Krijgsraad wordt wel bedolven onder de namen van reeds overleden personen die enige betrokkenheid zouden hebben gehad bij de invasieplannen: ex-CIA-chef William Casey, Cees van de Heuvel, Carl Armsveld, Bas van Tussenbroek, Peter Meyer, Olliver North, Henk Chin A Sen en de gebroeders Oemrawsing.

De getuigenverklaring van Van Haperen sloot naadloos aan op de verklaringen die hoofdverdachte Bouterse bij de rechter-commissaris heeft afgelegd. Het lijkt een geheel. Bij de rechter-commissaris verklaarde Bouterse dat lokale subversieve krachten met ondersteuning van het buitenland verregaande plannen hadden om tegen zijn bewind een machtsgreep te plegen. Het leger greep bijtijds in op 7 en 8 december 1982 met als resultaat 15 doden. Een groter bloedbad was zo voorkomen, heeft Bouterse in het verleden vaker gezegd.

Wat Van Haperen te Boxel allemaal voorschotelde, leek op een filmscript, zo geplukt van de schrijftafel in Hollywood. Het verhaal was gelardeerd met liquidatiepogingen, ontsnapping op het treinstation, geheime betalingen, infiltraties op de Molukken en het kopen van prototypewapens die nog niet eens in productie waren gegaan. Alleen Rambo, het eenmansleger ontbrak nog in het scenario. Zelfs rechter Iwan Rasoelbaks had de indruk dat hij in een actiefilm terecht was gekomen.

Het verhaal leek op een kruising tussen een James Bond-film met spionnen, dubbelspionnen en in elke stad een andere vrouw en een film waarin een despoot in Zuid-Amerikaanse bananenrepubliek uit het zadel gewipt moest worden. Een heleboel van de figuranten in deze film hadden wel één ding gemeen: ze zijn al allemaal dood. Verificatie of Van Haperen de waarheid vertelt, is dus vrijwel onmogelijk.

Tot die conclusie schijnt de Krijgsraad waarschijnlijk ook te zijn gekomen. Niets van hetgeen de man heeft verteld, is ergens gedocumenteerd. Je zou zijn naam nergens in de formele administratie van de Nederlandse overheid tegenkomen. Voor zijn covert-operaties kreeg hij een schadevergoeding en altijd “handje contantje”.

Terwijl de man bezig was met de voorbereiding van een invasie in Suriname, scheen hij zich niet bezig te houden met het dagelijks nieuws uit het land. Hij hoorde pas op 10 december 1982 dat er in Suriname die hij moest komen helpen bevrijden stront aan de knikker was. Maar ook daar heeft hij een verklaring voor. Van Haperen vertoefde toen in België, bij één van zijn drie vrouwen die hij toen had. “Net een echte Surinamer”, zegt hij over de veelwijverij. Ook waren er toen nog geen “cellulairs”.

De getuige gaf aan dat hij van de opdrachtgevers 300 dagen de tijd had om de actie voor te bereiden. Hij kwam naar Suriname om zaken te verkennen en in kaart te brengen. Fort Zeelandia, Memre Boekoe kazerne, de marinebasis en de MP-brigade werd geïdentificeerd als de belangrijkste verzetshaarden.

Terwijl tijdens het gehele proces zowel verdachten als getuigen vaker tijdens het verhoor door de Krijgsraad aangaven zich bepaalde zaken niet meer te herinneren, was dat bij Van Haperen geenszins het geval. De man leek een fotografisch geheugen te hebben. Hij haperde tijdens het beantwoorden van de vragen van advocaat Irvin Kanhai en daarna de auditeur-militair en leden van de Krijgsraad, geen moment. Integendeel. Elke vraag werd met een lijvige uiteenzetting in een waterval aan woorden, ondersteund met voorbeelden beantwoord.

Hij probeerde wat inzicht te verschaffen hoe het in de wereld van spionnen en geheime, soms illegale, gewapende acties aan toe gaat. Hij was lid van een parallelle inlichtingennetwerk in Nederland dat ‘De Dienst’ heette. Die werd onder andere gefinancierd vanuit Duitsland, maar ook uit de VS kwam wat geld. Nadat de Kerstcoup van december 1982 na het ingrijpen op 8 december werd afgeblazen, werd Van Haperen naar eigen zeggen in januari 1983 opnieuw benaderd.

Die coupplannen werden gefinancierd door de gebroeders Oemrawsing. Hij zou in totaal 110.000 Nederlandse gulden hebben ontvangen in twee tranches. Dat geld stak hij in de training van zijn commandogroepje, inclusief pilotenopleiding van een van de deelnemers. Uiteindelijk ging ook die actie niet door. Bouterse zou zijn gezwicht voor de druk van de Braziliaanse generaal Venturini. Die had beloofd dat indien Bouterse de Cubanen die toen een stevige grip op het politiek denken van zijn junta hadden, zou wegsturen, Brazilië ervoor zou zorgen dat Washington Suriname met rust liet en geen Amerikaanse aanval zou komen.

Nadat de Cubanen uit Suriname werden getrapt, stopte ook de Amerikaanse financiering voor geheime militaire acties in Suriname. “Uiteindelijk sloot een deel van de door Van Haperen getrainde huurlingen zich aan bij Ronnie Brunswijk en zijn Jungle Commando”, zei Van Haperen. Op vragen van de Krijgsraad zei hij stellig, dat zijn opdrachten niet kwamen van de Nederlandse regering, wel van de Nederlandse inlichtingendienst en de CIA van Amerika. Bas van Tussenbroek werd neergezet als de figuur die in alle militaire acties vanaf februari 1980 betrokken was. Hij zou een centrale rol hebben gespeeld van de geslaagde militaire coup van Bouterse in 1980, de mislukte coup van maart 1983 van Rambocus en Hawker en de acties die Van Haperen moest uitvoeren.

De man zegt uit zichzelf naar voren te zijn gekomen om te getuigen, ofschoon hij ooit een verklaring van geheimhouding zou hebben getekend als inlichtingenman. Hij zegt nu een leeftijd te hebben bereikt waarbij hij tot het besef is gekomen, dat hij een aantal zaken niet wil meenemen naar het graf. “Ik heb altijd mijn mond gehouden en wilde nu schoon schip maken.” Eerst zocht hij contact met voormalig advocaat van Bouterse Abraham Moskowicz en later ook met diens opvolger Inez Weski, maar zonder het beoogde succes. Uiteindelijk belandde hij bij Kanhai, die hem uiteindelijk als getuige à decharge liet opdraven. Voor zijn getuigenverklaring heeft hij geen geld ontvangen, van niemand. “Helemaal niks, nada. Ik word door niemand betaald”, zei hij aan de Krijgsraad. Ook heeft hij nimmer contact gehad met Bouterse of diens advocaat.

Bron: DWT | 15 januari 2012