1

Topic: Eigenbrakel: 11 September 1990

Op 11 september 1990 wordt er een brutale overval gepleegd op het Esso-tankstation in Eigenbrakel. De schoonvader van de uitbater - een ex-rijkswachter - werd op beestachtige wijze vermoord. De daders werden gearresteerd en enkele jaren later veroordeeld.

Het tankstation bevindt zich hier » Google Maps

Roofmoord op pomphouder in Eigenbrakel

Dinsdagavond omstreeks 21u30 is bij een overval op een Esso-tankstation in het Waals-Brabantse Eigenbrakel een man om het leven gekomen. Hij werd neergeschoten.

Het ontbreekt de politiediensten aan elk spoor. Wel wordt naar verluidt het verband gelegd met een Mercedes 190, ingeschreven in Sint-Jans-Molenbeek, die eveneens dinsdagavond in de omgeving van Geldenaken "verdacht" deed. Die auto wordt momenteel opgespoord.

Het slachtoffer van de overval op het benzinestation is niet de normale uitbater, Georges De Smet, maar wel diens schoonvader, Maximilien Méhaignoul. De man hiel dinsdagavond, tussen 21u en 21u30, het station op de hoek van de Nijvelse Steenweg en de Leeuwweg (Route du Lion) even open, terwijl Georges De Smet, zijn echtgenote en hun kinderen in de woning palend aan het pompstation zaten.

Maximilien Méhaignoul werd doodgeschoten met minstens één kogel in de rug. Dat is althans uit welingelichte bron ter plaatse vernomen. De BOB van Nijvel, die met het onderzoek belast werd, beschikt over zeer weinig concrete gegevens omdat er van het drama geen enkele getuige is.

Niet alleen zag blijkbaar niemand het drama gebeuren, maar ook blijkt niemand iets gehoord te hebben. In alle geval niet het gezin De Smet dat zich nochtans in de woonkamer van het benzinestation bevond. Dit laat vermoeden dat op het wapen van de misdaad een geluidsdemper stak.

De buit zou zowat 100.000 frank bedragen.

Bron: Gazet van Antwerpen | 12 September 1990

Geen spoor van daders moord op pomphouder in Eigenbrakel

Er was woensdag nog geen spoor van de dader(s) van de roofmoord die dinsdagavond is gepleegd op een uitbater van een benzinestation aan de Nijvelsesteenweg 90-92, in Eigenbrakel. Wel werd nog steeds gezocht naar een goudkleurige Mercedes die in de buurt was opgemerkt en die bij een firma uit Sint-Jans-Molenbeek werd gestolen. Ook wordt gezocht naar een jongen die rond het tijdstip van de moord uit het benzinestation wegwandelde.

De 65-jarige uitbater, Maximilien Méhaignoul, een gepensioneerd rijkswachter, kreeg dinsdagavond kort voor 21u30 twee schoten in de hals uit een handwapen van het kaliber 7.64. Het slachtoffer werd ontdekt door zijn schoonzoon Georges De Smet die hem kwam aflossen in het kantoortje van het benzinestation. Toen De Smet in het kantoortje aankwam, zag hij eerst geld op de vloer liggen. Bij nader toezien bleek de kassa leeggehaald te zijn: geen spoor meer van geld of van cheques, de ontvangsten van de dag. De schoonzoon vond dan zijn schoonvader, liggend in een bloedplas, achter de toonbank.

Niemand heeft blijkbaar de schoten gehoord waarmee de man is vermoord. Zijn schoonzoon en dochter bevonden zich nochtans in de nabijgelegen woning, waar zij hun 13-jarig zoontje hielpen met zijn huiswerk. Ook buren hebben niets gehoord. Een buurman, Marcel, die binnenshuis rookverbod opgelegd kreeg door zijn echtgenote, was rond de tijd van de moord naar buiten gegaan om er een sigaretje te roken. Hij was het doe een jongen rustig zag wegwandelen uit het benzinestation, wat nog niet bewijst dat die onbekende eventueel iets met de moord zou te maken hebben. De buurman hoorde geen auto die met gierende banden zou vertrokken zijn.

Eén der veronderstellingen is dat "Max", zoals de uitbater bekend stond, als gewezen rijkswachter zijn aanranders kan herkend hebben en dat hij daarom brutaal zou neergekogeld zijn.

Tegen deze stelling pleit de ervaring van de gerechtelijke diensten die weten dat echte gangsters meestal wapens van een groot kaliber gebruiken dan het handwapen waarmee bij de moord is gevuurd. Het gebruikte wapen zou er kunnen op wijzen dat de moord door een enkeling werd gepleegd die helemaal alleen optrad. Dat de schoten door niemand werden gehoord, zou er kunnen op wijzen dat het gebruikte wapen was voorzien van een geluidsdemper.

Het parket van Nijvel kwam ter plaatste onder leiding van substituut Yves de Prelle de la Nieppe met onderzoeksrechter Maes en wetsgeneesheer Bombled.

Bron: Gazet van Antwerpen | 13 September 1990

Daders van dodelijke overval in Eigenbrakel gevat - Gangsters zochten geld voor wapenarsenaal

De gerechtelijke politie van Nijvel is erin geslaagd de drie daders van de roofoverval op een pompstation in Eigenbrakel in de kraag te vatten. Ook twee medeplichtigen zijn aangehouden, bevestigde eerste substituut Raymond Loop van het parket van Nijvel zondag. Bij de hold-up van dinsdag kwam de schoonvader van de uitbater om het leven.

Het vijftal, geen onbekenden van het gerecht, werd zaterdag gearresteerd. De drie daders wilden met de buit, zo’n 100.000 frank, een heel wapenarsenaal kopen en beginnen aan een reeks bloedige overvallen in België, maar vooral in Waals-Brabant.

Gewezen rijkswachter Maximilien Méhaignoul hield dinsdagavond tussen 21u00 en 21u30 het Esso-benzinestation op de hoek van de Nijvelsesteenweg en de Leeuwweg in Eigenbrakel open. Hij verving Georges De Smet, de normale uitbater en tevens zijn schoonzoon. De Smet zat met zijn gezin in de woning die vlak tegen het pompstation ligt.

De drie daders gingen vlug, ongezien maar meedogenloos te werk. Binnen de twee minuten waren ze er vandoor met de dagopbrengst. Méhaignoul lag dood achter de kassa met twee kogels van 7.65 mm in zijn hoofd, uit een revolver met geluidsdemper. Hij werd gevonden door zijn schoonzoon.

Vlak voor ze toesloegen hadden de drie daders in een café afgesproken dat ze geen enkel spoor en geen enkele getuige zouden achterlaten.

Ze verdeelden de “klus” als volgt: Daniel Laeremans (33) bedreigde Méhaignoul met een GP-revolver 9mm en graaide het geld uit de kassa. Ionis Gronpanopoulos (31), een ex-legionair, legde het slachtoffer neer en schoot hem van dichtbij in het hoofd.

Bendeleider Gilbert Bourdiallt (41) tenslotte trok in de vluchtauto de wacht op. Hij werd aangehouden in zijn woonplaats, in het Franse Caen. Het moordwapen lag in zijn woning.

Alle drie kwamen ze al vaker in aanraking met het gerecht wegens moord, gewapende overvallen en schietpartijen. Bourdiallt kwam vier jaar geleden uit een Franse gevangenis na een veroordeling wegens moord.

De twee medeplichtigen zijn Vincent Leroy (27) en Antonio La Ferrara (30). Leroy leverde de auto, een Fiat 127, La Ferrara het wapen, de geluidsdemper en munitie ter waarden van 40.000 frank.

Bron: Gazet van Antwerpen | 17 September 1990

"Le monde est dangereux à vivre! Non pas tant à cause de ceux qui font le mal, mais à cause de ceux qui regardent et laissent faire." Volg ons via » Facebook | twitter | YouTube

2

Re: Eigenbrakel: 11 September 1990

Het verslag van het proces tegen Ioannis Grompanopoulos, Daniel Laeremans en Antonio La Ferrara:

Roofmoord in benzinestation in Eigenbrakel

Voor het assisenhof van Brabant begint maandag het proces wegens roofmoord tegen vier beklaagden. Drie van hen staan ook nog terecht voor een reeks diefstallen met geweld. Het proces zal vermoedelijk twee weken duren.

Op 11 september 1990 ontdekte de rijkswacht, die inmiddels een telefoontje had gekregen, in een kantoor achter het Esso-station in Eigenbrakel in een grote plas bloed het lijk van de 67-jarige Maximilien Méhaignoul. Het slachtoffer had achteraan het hoofd twee diepe wonden, afkomstig van een vuurwapen.

De inspecteurs troffen in de onmiddellijke omgeving van het lijk twee hulzen aan die afgevuurd werden met een revolver punt 7.65. De kassa van het pompstation, waarin ongeveer 100.000 frank zat, was leeggehaald.

Vrij vlug beschikten de inspecteurs over een bruikbaar spoor. Verscheidene getuigen hadden immers even voor de moord een blauwe Fiat 127 opgemerkt met daarin op zijn minst drie personen. Wat het onderzoek erg vooruithielp, was een telefoontje van een zekere Ioannis Grompanopoulos die zijn kompanen - zijnde Antonio La Ferrera, Daniel Laeremans en de Fransman Gilbert Bourdillat - verklikte.

Vergoeding

Hij meldde zich later zelf bij de rijkswacht aan in de hoop een vergoeding voor zijn tipgeverij te kunnen opstrijken. Volgens de getuigenis van Grompanopoulos was Bourdillat de moordenaar. Nochtans zou in de loop van het onderzoek blijken dat Grompanopoulos zelf - en niemand anders - als doder was opgetreden.

Uit verdere ondervragingen zou vrij vlug blijken dat de beklaagden zich wederzijds beschuldigden en mekaar de verantwoordelijkheid voor het plegen van de overval wilden toeschuiven.

Ioannis Grompanopoulos is een gewezen legioensoldaat die dienst deed in Tsjaad. Hij heeft een zwaar beladen strafregister. De psychiaters die hem onderzochten zijn het roerend eens dat de man een waar gevaar voor de maatschappij betekent.

Laeremans, La Ferrera en Vincent Leroy worden afgeschilderd als minder gevaarlijke en zwakkere figuren. Bovendien zouden zij ook meer beïnvloedbaar zijn.

Bron: Gazet van Antwerpen | 17 Oktober 1992

Afwezige verdachte krijgt alle schuld

Op 11 september 1990 werd een gepensioneerde rijkswachter Maximilien Méhaignoul (67), die af en toe een benzinestation openhield in Eigenbrakel, in dat benzinestation doodgeschoten met twee nekschoten uit een 7.65.

De daders van die moord zijn Ioannis Grompanopoulos, Daniel Laeremans, Antonio La Ferrera en Gilbert Bourdillat, een Fransman die tijdens de raid op het benzinestation de vluchtwagen bestuurde. De eerste drie staan voor het assisenhof terecht. Bourdillat verblijft momenteel in Frankrijk en wordt niet uitgeleverd.

De bende heeft niet alleen de de moord op Méhaignoul op haar geweten. Ze pleegde ook verscheidene gewapende overvallen, ondermeer op een benzinestation in Geldenaken en op een schoenenzaak in Sint-Gillis.

Verklikking

Dat de daders van de roofmoord konden worden gevat is in feite te danken aan Grompanopoulos, want hij verklikte, gelokt door de beloning voor de eventuele tip, zijn medeplichtigen bij de rijkswacht. Later ging hij evenwel zelf tot bekentenissen over en gaf hij toe de dader van de dodelijke schoten te zijn.

Op 11 september 1990 begaven Grompanopoulos en Laeremans zich samen met Bourdillat, die de wagen bestuurde, bij valavond naar het Esso-station in Eigenbrakel. Na een korte verkenning van het terrein gingen Grompanopoulos en Laeremans tot de actie over, terwijl Bourdillat in de wagen bleef zitten.

Laeremans ledigde de kassa, terwijl Grompanopoulos Méhaignoul in bedwang hield. Toen Laeremans teken deed dat het kantoortje was doorzocht richtte Grompanopoulos zijn wapen op de bejaarde en schoot hem twee kogels in het hoofd.

Vincent Leroy, de man die de vluchtwagen ter beschikking had gesteld, ontsnapte in juli jl. uit de gevangenis van Saint-Hubert. La Ferrera wordt vervolgd omdat hij het wapen van de misdaad geleverd had.

Bourdillat organisator

De ondervraging van de beklaagden was vooral toegespitst op de 34-jarige Ioannis Grompanopoulos, die Maximilien Méhaignoul met twee nekschoten afmaakte.

Grompanopoulos hing van zichzelf op crimineel vlak een vrij “klassiek” beeld op. Hij stamt uit een gezin met zes kinderen, heeft zijn vader, die ooit Korea-vrijwilliger was, nooit gekend. Zijn moeder blijkt een onstandvastige vrouw te zijn, met een zwakke gezondheid en een duidelijk drankprobleem.

In het begin van de jaren ’80 was hij als soldaat bij het vreemdelingenlegioen actief in Tsjaad en dat blijkt hem erg getekend te hebben.

Moeilijk kreeg beklaagde het toen hij over de feiten zelf werd ondervraagd. Hij bedwong met moeite zijn tranen, maar wentelde niettemin alle verantwoordelijkheid af op zijn Franse medeplichtige, Gilbert Bourdillat en op de rijkswachters. “Er is nooit sprake geweest van het plegen van roofovervallen waarbij doden zouden vallen”, aldus Grompanopoulos. “Het was immers Bourdillat die geld nodig had om wapens met geluidsdempers te kopen. Hij wou juweliers overvallen er mochten daarbij doden vallen. Bourdillat wou om het even wat, maar ik werd bang.” Volgens Grompanopoulos was de rijkswacht op de hoogte van wat er die zaterdag zou gebeuren, hij had hen immers telefonisch op de hoogte gebracht, maar ze zijn niet tussenbeide gekomen.

Daniel Laeremans zei maandagnamiddag ook “het allemaal niet meer te begrijpen”. “Ik zit al twee jaar in de gevangenis omdat een bejaarde man werd doodgeschoten. Ik weet nog altijd niet wat er nu werkelijk is gebeurd, ik heb er geen uitleg voor …”

Vast staat in elk geval dat zowel Grompanopoulos als Laeremans, Bourdillat aanwijzen als de organisator en als de man die hen verplichtte de roofovervallen te plegen.

Bron: Gazet van Antwerpen | 20 Oktober 1992

Bende werd al voor de roofmoord geschaduwd

Rijkswacht, BOB en gerechtelijke politie waren op de hoogte van de handel en wandel van Ioannis Grompanopoulos en consorten voor de bende op 11 september 1990 in Eigenbrakel een pomphouder doodschoten. Dat bleek dinsdagnamiddag tijdens het getuigenverhoor.

Zo getuigde een officier van de BOB in Nijvel, Robert Lestrade, dat hij een observatie- en toezichtspost had geïnstalleerd rond de verblijfplaatsen en woningen van Laeremans en La Ferrera. Lestrade had hiertoe opdracht gegeven op grond van over de telefoon ingewonnen informatie bij een tipgever.

“Die informant waarschuwde ons dat Laeremans, La Ferrara en nog enkele anderen van plan waren om een clandestien speelhol in de streek van Charleroi te overvallen. Daarop hebben wij onze collega’s op de hoogte gebracht terwijl ook de woningen van die verdachten in de gaten werden gehouden met de bedoelingen de bekomen informatie te kunnen bevestigen. Nochtans hebben wij onze vermoedens nergens kunnen hard maken met concrete feiten.”

Voorts zei Robert Lestrade dat hij de dag voor de feiten nog informatie kreeg van een naamloos gebleven informant. Parallel hiermee zou een tweede informant zelfs beweerd hebben dat de beklaagden betrokken waren bij een overval in Rebecq.

Onderzoeksrechter

Tijdens de voormiddagzitting had onderzoeksrechter Maes getuigd. Hij was opvallend minder zwart-wit in zijn beoordeling van de verantwoordelijkheden van de beklaagden. Hij wees er op dat Grompanopoulos en Laeremans, die maandag alle schuld in de schoenen hadden geschoven van de afwezige Gilbert Bourdillat, wijselijk weigerden geconfronteerd te worden met deze Fransman.

Bourdillat had daarentegen volmondig ingestemd met een tegensprekelijk debat. Zijn enige voorwaarden was dat het Belgische gerecht hem ongemoeid zou laten. Als Franse onderdaan verkiest hij immers in eigen land voor de rechtbank te verschijnen.

De onderzoeksrechter gaf ook zijn indrukken over de persoonlijkheid van de beschuldigden. Grompanopoulos omschreef hij als een man met twee gezichten die tegelijk zeer aanhankelijk en uiterst gewelddadig kan zijn. Volgens de beschuldigde is dit de vrucht van zijn legionairsopleiding die hem ertoe bracht om het even welk bevel uit te voeren.

Bron: Gazet van Antwerpen | 21 Oktober 1992

Ioannis Grompanopoulos is gevaarlijk

Op de derde dag van het proces betreffende de moord op pomphouder Maximilien Méhaignoul in Eigenbrakel werden psychiaters als getuigen gehoord.

Ioannis Grompanopoulos die de twee dodelijke schoten afvuurde wordt door de psychiaters toerekeningsvatbaar geacht. Ook al heeft hij alle kenmerken van iemand die beheerst wordt door een hang naar zelfvernietiging toch blijft hij gevaarlijk voor zijn omgeving en de maatschappij.

Daniel Laeremans werd door de psychiaters omschreven als niet gemakkelijk te doorgronden. Ook is hij bijzonder wantrouwig. Hij heeft de neiging om de verantwoordelijkheid voor zijn daden af te wentelen op de maatschappij. Bovendien heeft hij geen schuldgevoelens.

Van Antonio La Ferrara zegden de getuigen dat hij zich op de rand van de mentale debiliteit bevindt. Hij is een groot maar onvolwassen kind gebleven dat bovendien vrij primair op affectief gebied reageert.

Tijdens de namiddagzitting kroop meer tijd in het vaststellen dat verscheidene getuigen afwezig waren dan in het getuigenverhoor zelf. De meeste getuigen waren kennissen van de drie beklaagden en de slachtoffers van de eerste overvallen van Grompanopoulos en zijn trawanten.

Uit de processen-verbaal die door de voorzitter werden voorgelezen bleek dat deze getuigen het vrijwel eens zijn over de gewelddadigheid van de overvallen.

Een van die getuigen vertelde dat Grompanopoulos “niet normaal was wanneer hij gedronken had”. Een vechtersbaas, een erg beïnvloedbaar figuur, onmiddellijk tot vechten bereid, noemde hij Grompanopoulos.

Over Daniel Laeremans zei een andere getuige: “Het verwondert mij dat hij zoiets heeft gedaan. Hij is een kalme kerel, die ik nooit zien vechten heb en die ik ook nooit moeilijkheden heb zien zoeken”. Deze getuige zei wel dat Laeremans zich vreemd ging gedragen wanneer hij in gezelschap was van de Fransman Bourdillat.

Bron: Gazet van Antwerpen | 22 Oktober 1992

Grompanopoulos werd geroepen om te vechten

Voor het assisenhof van Brabant, waar drie mannen zich moeten verantwoorden voor roofmoord op pomphouder Méhaignoul in Eigenbrakel, luisterden gisteren jury en hof naar de moraliteitsgetuigen, overwegend vrienden en vriendinnen van de beklaagden.

Rond de Griek Ioannis Grompanopoulos hing in Tubeke een waas van “terreur” en “wraak”. Fabienne M. Getuigde onder meer dat zij schrik van hem had als hij had gedronken, en dat op hem geregeld een beroep werd gedaan bij schermutselingen.

Zijn vroegere vriendin Marie-Noelle B. vertelde dat de Griek, eenmaal hij werk had, daar veel voor deed en al zijn inkomsten aan haar overdroeg. Maar later begon hij te drinken en werd hij gewelddadig. “Hij sloeg me. Ik zei hem toen ‘Ioannis, ik ben het, ik ben het’, en toen leek hij uit een droom te ontwaken en hield op met slaan”.

Een getuige omschreef Laeremans als een in zichzelf gekeerd iemand die veel verbeelding had en zijn leven opnieuw uitvond. Rita M. vertelde over La Ferrara dat het een goede jongen is met wie ze wil huwen van zodra hij uit de gevangenis komt. Zij verschillen enkel van mening wanneer het over zijn vrienden gaat.

De aangeslagen moeder van Grompanopoulos stak een beetje de schuld op zichzelf. “Wat er gebeurd is, is een beetje mijn fout. Indien ik mijn kinderen beter had opgevoed, zou Ionas niet op de beklaagdenbank hebben gezeten”. Maar anderzijds getuigde zij ook dat het Vreemdelingenlegioen haar zoon had veranderd. “Een man, die vijf jaar in Afrika heeft gevochten, is bij zijn terugkeer geen mens meer.”

Niet ingrijpen

Adjudant Claude Eervelle, commandant van de rijkswachtbrigade in Kasteelbrakel, de brigade die Grompanopoulos als tipgever had, zei dat hij ongeveer vijf jaar voor de feiten kennis maakte met Grompanopoulos.

Enkele dagen voor de feiten van 11 september 1990 nam hij opnieuw contact op met de Brigade. “Alle informatie werd dan door ons naar onze oversten bij de BOB in Nijvel overgemaakt”, aldus de adjudant. Inmiddels hadden wij de opdracht gekregen om niet in te grijpen, zelfs niet om controle-opdrachten uit te voeren. Wij waren enkel een soort doorgeefluik”. Uit de getuigenis van adjudant Claude Eervelle blijkt voorts dat de door Grompanopoulos aangebrachte informatie niet altijd even duidelijk en nauwkeurig was, maar over het algemeen toch juist.

“Nochtans was er op geen enkel ogenblik sprake van de overval op een pompstation in Eigenbrakel op de avond van 11 september 1990”, aldus de adjudant.

Na die datum nam Grompanopoulos contact op met de GP van Nijvel om zijn verhaal over de feiten te doen.

Op de vraag van de verdediger van Grompanopoulos of de informatie van zijn cliënt het drama had kunnen voorkomen, antwoordde Eervelle “dat er niet genoeg elementen zijn om een antwoord op die vraag te kunnen geven”.

Bron: Gazet van Antwerpen | 23 Oktober 1992

“Een gedienstige maar getormenteerde man”

Voor het Brabantse assisenhof, waar Ioannis Grompanopoulos, Daniel Laeremans en Antonio La Ferrera terechtstaan wegens gewapende overvallen en moord op de uitbater van een benzinestation, defileerden gisteren de getuigen van de verdediging.

Over Ioannis Grompanopoulos zegden ze dat ze hem kenden als een “gedienstig maar getormenteerd” man. Twee periodes in het leven van de beklaagde hebben hem erg getekend: zijn ongelukkige kinderjaren en zijn al even ongelukkige jeugdjaren. Grompanopoulos is volgens de getuigen een in de steek gelaten man, die heel veel affectie heeft moeten ontberen en die erg beïnvloedbaar is.

Een vriendin, met wie hij nu nog geregeld contact heeft, verklaarde zelfs: “Wanneer je hem een beetje genegenheid gaf, werd hij zo dankbaar dat hij om het even wat voor u zou gedaan hebben. Voor mij was hij altijd een zachte, vriendelijke en moedige man”.

Vreedzaam

Daniel Laeremans werd beschreven als een “geïsoleerd, eerder zwijgzaam, maar toch vreedzame man”. Het is zijn karakter dat hem aangezet heeft tot een leven aan de rand van de maatschappij. Een maatschappelijk werkster die hem in de gevangenis begeleidt nuanceert dat beeld echter. Volgens haar geeft Laeremans blijk van goede wil, maar is hij naïef.

In de gevangenis van Sint-Gillis staat Antonio La Ferrera gekend als een man die in het begin van zijn detentie nogal depressief was.

De voorzitter van de jury lokte bijna een incident uit door via voorzitter Collin aan een getuige van de burgerlijke partij (de dochter van een slachtoffer) te willen vragen welke straf zij de “meest billijke” vond om het veroorzaakte leed te vergoeden. Voorzitter Collin weigerde echter die vraag te stellen.

Bron: Gazet van Antwerpen | 24 Oktober 1992

“Beklaagden dragen samen de schuld”

Op het proces van Ioannis Grompanopoulos, Daniel Laeremans en Antonio Ferrara, die beschuldigd worden van moord op een pomphouder in Eigenbrakel, hebben de advocaten van de burgerlijke partij de beklaagden individueel onder vuur genomen. Volgens pleiters dragen ze - zowel daders als mededaders - een “gezamenlijke, onverbreekbare schuld”.

“Zelfde graad van verantwoordelijkheid, zelfde aard van schuldgevoelen”, was de conclusie van mr. Dominique Coenen die voor zijn aanval Ferrara had uitgekozen. Steeds volgens de advocaat werkte Ferrara alleen al door het wapen an de geluidsdemper te leveren op volle wijze mee aan de executie met voorbedachtheid van Maximilien Méhaignoul.

De tweede advocaat, mr. Jehan de Thiers, richtte zijn aanval tegen Grompanopoulos. Beklaagde pleegde, in koelen bloede, een soort nutteloze en totaal overbodige overval. Voor hem kunnen, aldus mr. de Thiers, geen verzachtende omstandigheden worden ingeroepen.

Ten slotte omschreef Jean-Paul Dumont de moordpartij in Eigenbrakel als “een bolero van geweld en dood voor vier acteurs”. Ook de rol van Laeremans die zowat de toeleveraar van de bende was, dient niet te worden onderschat ook al beweert de man in kwestie dat hij zich het verloop van de feiten niet meer kan herinneren.

Mededaders

Advocaat-generaal Jean Spreutels toonde maandagnamiddag, aan de hand van juridische- en strafrechtelijke argumenten de schuld van de beklaagden aan. De aanklager sprak over mededaderschap, eerder dan over medeplichtigheid en zei tot de jury “dat elk der beklaagden in dezelfde mate verantwoordelijk is voor de gevolgen van hun daden.”

Volgens de advocaat-generaal kan er geen sprake van beïnvloedbaarheid of wedijver zijn in verband met de agressies die in groep werden gepleegd. Er kan evenmin sprake zijn dat Ferrara geen schuld zou hebben aan de doodslag. “Elke beschuldigde was onontbeerlijk om de feiten te kunnen plegen”, besloot de advocaat-generaal.

Bron: Gazet van Antwerpen | 27 Oktober 1992

“Ioannis Grompanopoulos wilde geen gezichtsverlies”

Advocaat-generaal Spreutels beschreef dinsdag in zijn requisitoir de rol die Ioannis Grompanopoulos heeft gespeeld bij de moordende overval op een benzinestation in Eigenbrakel. Volgens het openbaar ministerie is er sprake van voorbedachtheid.

Spreutels gaf toe dat Grompanopoulos een beïnvloedbaar karakter heeft, maar volgens hem was daar bij de hold-up geen sprake van. “Met zijn verleden als legioensoldaat wilde hij zijn gezicht niet verliezen”, zei het openbaar ministerie dat de jury vroeg niet uit het oog te verliezen dat er wel degelijk een moord werd gepleegd, dus doodslag met voorbedachtheid.

Advocaat Chomé hekelde het beeld dat werd geschetst van zijn cliënt Daniel Laeremans. De gerechtspsychiaters beschreven hem als een gewelddadige marginale leegloper die gepassioneerd is door wapens, maar volgens Chomé is Laeremans eerder een dromerige eenzaat die een kleurloos bestaan leidt in een streek die volop door de economische crisis wordt getroffen.

Volgens de verdediging stond het vast dat Laeremans het slachtoffer niet heeft gedood en er ook niet de opdracht toe heeft gegeven. Volgens haar was de Fransman Bourdillat de aanstoker.

Goede wil

De verdedigers van Ioannis Grompanopoulos, mrs. Gougnard en de Quévy pleitten schuldig “om de goede wil van hun cliënt te benadrukken”. Mr Gougnard legde uit “hoe Ioannis zo ver gekomen is”. Volgens pleiter werd de bende al voor de komst van Grompanopoulos opgericht. Beklaagde was eerder een volger en hij werd gebruikt om het vuile werk te doen.

De advocaat meende dat in de persoonlijkheid van zijn cliënt naar het ware motief voor zijn daad gezocht moet worden. “Geld interesseerde hem niet. Wel hecht hij een groot belang aan zijn image van doorduwer en wil hij voortdurend zijn persoonlijk imago opvijzelen”.

De verdediging van Ferrara pleit vandaag.

Bron: Gazet van Antwerpen | 28 Oktober 1992

De “bijna onbestaande” rol van La Ferrara

Het assisenhof van Brabant was woensdag aan de achtste dag toe in het proces tegen Ioannis Grompanopoulos, Daniel Laeremans en Antonio La Ferrara, die zich o.m. moeten verantwoorden voor de doodslag op pompbediende Maximilien Méhaignoul in Eigenbrakel.

Mr. Fernande Motte-De Raedt en stafhouder Xavier Magnée hadden voor de Italiaanse wapenverkoper Antonio La Ferrara een duidelijk standpunt: “La Ferrara heeft inderdaad het wapen van de misdaad verkocht en dat is een misdrijf op zich, maar hij wist niet op voorhand dat het wapen zou dienen om te doden.”

Mr. Fernande Motte-De Raedt pakte het pleidooi van de burgerlijke partij aan. “De folkloristische uitlatingen over de maffia volstaan niet. De rol van mijn cliënt in deze zaak is nagenoeg onbestaande”, aldus de advocate.

Een ander argument van mr. Motte-De Raedt is dat haar cliënt geen deel van een bende uitmaakte. Hij was enkel in contact met Daniel Laeremans. Het idee van de overval rijpte bij de daders lang na de aankoop van het wapen. La Ferrara heeft overigens nooit deelgenomen aan de verdeling van de buit.

“La Ferrara weet thans hoe erg en gevaarlijk het is om met wapens om te gaan. Hij heeft wroeging”, besloot mr. Motte-De Raedt.

Stafhouder Xavier Magnée schetste vervolgens het menselijk drama waar het hier om gaat. Ook mr. Magnée contesteerde eveneens de notie van deelname aan diefstal met de bezwarende omstandigheid van doodslag. De verdediging van La Ferrara dong aan om een bijkomende vraag te stellen aan de jury. Daarop trok het Hof zich terug om over verzoek te delibereren. Uiteindelijk werd besloten maar één enkele vraag voor de drie beklaagden te formuleren. Vandaag worden de replieken gehouden.

Bron: Gazet van Antwerpen | 29 Oktober 1992

Drietal schuldig over de hele lijn

Het assisenhof van Brabant heeft donderdagavond Daniel Laeremans en Ioannis Grompanopoulos veroordeeld tot 20 jaar dwangarbeid en Antonio La Ferrara tot 15 jaar dwangarbeid.

De jury had eerder bevestigend geantwoord op alle 39 haar gestelde vragen met betrekking tot schuld van drie mannen aan een reeks aanrandingen en een gewapende overval in Eigenbrakel waarbij een pomphouder werd gedood.

Het hof had bij de aanvang van de laatste procesdag geweigerd een vraag te stellen naar de individuele bezwarende omstandigheid van doodslag, maar ging wel akkoord met een vraag, die enkel over La Ferrara zou worden gesteld. Het betrof inbreuk op de wapenwetgeving, waardoor de zaak van de Italiaan, die het wapen had geleverd, kon worden losgekoppeld van zijn medebeklaagden.

Voor de jury zich terugtrok kregen de beklaagden het laatste woord. Grompanopoulos vroeg vergiffenis voor wat hij gedaan heeft. “Ik heb het gedaan omdat men mij heeft verplicht. Niet Laeremans, niet La Ferrara hebben me gedwongen, maar Bourdillat”, zei hij.

Laeremans zei nooit te hebben gelogen en uitte zijn oprechte spijt, Antonio La Ferrara verwees naar het pleidooi van zijn advocaten.

Openbaar aanklager Spreutels wees tijdens de pleidooien over de strafmaat Daniel Laeremans aan als de man die “een determinerende rol” heeft gespeeld in de moord. Volgens de openbare aanklager zijn er voor Laeremans vrijwel geen verzachtende omstandigheden in acht te nemen.

Dat was wel het geval voor Ioannis Grompanopoulos, die volgens de openbare aanklager een triestig lot heeft gekend. Voor Grompanopoulos vroeg het openbaar ministerie de “langst mogelijke straf” zonder evenwel de maximumstraf (doodstraf) te eisen. Eigenaardig genoeg zei de openbare aanklager niets over de straf die hij voor Laeremans wenste toegepast te zien.

Tegen La Ferrara eiste de advocaat-generaal een celstraf van 5 tot 10 jaar.

De verdediger van Grompanopoulos vroeg zijn cliënt niet te veroordelen tot de doodstraf of tot levenslang. Laeremans’ verdedigers vroegen hun cliënt geen straf op te leggen, die hem alle hoop op een terugkeer in de maatschappij zou ontnemen.

Voor La Ferrara tenslotte vroegen de verdedigers dat de jury hem een straf zou opleggen die hem duidelijk maakt dat hij geen misdadiger is.

Bron: Gazet van Antwerpen | 30 Oktober 1992

Van links naar rechts: Ioannis Grompanopoulos, Antonio La Ferrara en Daniel Laeremans:

https://i25.servimg.com/u/f25/11/22/12/24/ioanni10.jpg

"Le monde est dangereux à vivre! Non pas tant à cause de ceux qui font le mal, mais à cause de ceux qui regardent et laissent faire." Volg ons via » Facebook | twitter | YouTube

3

Re: Eigenbrakel: 11 September 1990

Het verslag van het proces tegen Vincent Leroy:

Bloedige overval in Eigenbrakel in verzet

Volgende maandag begint voor het assisenhof van Brabant het proces tegen Vincent Leroy (30), beschuldigd van een overval op een benzinestation in Eigenbrakel. Bij die overval werd uitbater Maximilien Méhaignoul doodgeschoten.

In deze zaak werd reeds een assisenproces gevoerd in oktober 1992. Toen werden een paar andere gangsters, die eveneens aan de overval hadden deelgenomen, tot zware straffen veroordeeld.

Leroy was niet op dat proces aanwezig en werd bij verstek veroordeeld. Tegen dat vonnis tekende Leroy verzet aan zodat hij vanaf maandag opnieuw voor de rechtbank staat.

Bron: Gazet van Antwerpen | 5 Februari 1994

Leroy leverde auto voor roofmoord

Voor het assisenhof van Brabant staat de 30-jarige Vincent Leroy terecht in een zaak van roofmoord, die reeds eerder voor het assisenhof behandeld werd.

Een overval op een benzinestation in Eigenbrakel, die het leven kostte aan de uitbater Maximilien Méhaignoul, leidde op 29 oktober 1992 tot een veroordeling door het Brabantse assisenhof van Ioannis Grompanopoulos en Daniel Laeremans tot elk 20 jaar dwangarbeid en van Antonio La Ferrara tot 15 jaar dwangarbeid. De Fransman Bourdillat, van wie men vermoedt dat hij het brein was achter de overval, kon aan het Belgisch gerecht ontsnappen.

Omwille van het principe van de medeplichtigheid moet nu de 30-jarige garagist Vincent Leroy terechtstaan, omdat hij ervan beschuldigd wordt het voertuig te hebben geleverd, waarmee de overval gepleegd werd.

Hij was bovendien reeds eerder met het gerecht in aanvaring gekomen, zo bleek verder uit het verhoor. Zo zat hij een straf van negen jaar uit in de gevangenis van Saint-Hubert. Daar wist hij op 31 juli 1992 te ontsnappen omdat hij er naar eigen zeggen “genoeg van had”. Leroy zei tijdens zijn verhoor dat hij niet op de hoogte was van de bedoelingen die zijn vriend Laeremans met zijn voertuig had.

Bron: Gazet van Antwerpen | 8 Februari 1994

Vrijspraak voor Vincent Leroy

De Brabantse assisenjury heeft woensdag in de vooravond, na een lange beraadslaging Vincent Leroy (30) vrijgesproken van de betichting van roofmoord.

Vincent Leroy (30) stond terecht wegens mededaderschap aan een roofoverval op een benzinestation in Eigenbrakel, waarvoor een assisenjury op 29 oktober 1992 Ioannis Grompanopoulos en Daniël Laeremanss tot elk 20 jaar dwangarbeid veroordeelde. Een derde beschuldigde, Antonio La Ferrera kreeg 15 jaar dwangarbeid wegens het leveren van een wapen dat bij de overval gebruikt werd.

De Franse gangster Bourdillat, die het brein achter de overval op het pompstation was, ontkwam aan het Belgisch gerecht. Bij die roofoverval kwam pomphouder Maximilien Méhaignoul om het leven.

Vincent Leroy, die tijdens het gerechtelijk onderzoek in deze zaak in de gevangenis van Saint-Hubert voor andere feiten opgesloten zat, ontsnapte er op 31 juli 1992.

Na het arrest van het assisenhof over Grompanopoulo, Laeremans en La Ferrera, kon Vincent Leroy worden gevat. Hij werd op zijn beurt voor het Brabants assisenhof gebracht, dat hem woensdag vrijsprak van de betichting van roofmoord.

Bron: Gazet van Antwerpen | 10 Februari 1994

"Le monde est dangereux à vivre! Non pas tant à cause de ceux qui font le mal, mais à cause de ceux qui regardent et laissent faire." Volg ons via » Facebook | twitter | YouTube

Re: Eigenbrakel: 11 September 1990

Iemand geabonneerd op Le Soir? In hun artikels over deze bende staat nog wat extra info.

5

Re: Eigenbrakel: 11 September 1990

Ben wrote:

Omwille van het principe van de medeplichtigheid moet nu de 30-jarige garagist Vincent Leroy terechtstaan, omdat hij ervan beschuldigd wordt het voertuig te hebben geleverd, waarmee de overval gepleegd werd.

Vincent Leroy had een garage - "un garage tout à fait marginal" - aan Chaussée du Maieur Habils in Bierghes. De garage was niet ingeschreven in het handelsregister, had geen BTW-registratie, er werden geen facturen gemaakt, er was geen belastingaangifte, maar wel een maandelijks inkomen dat kon oplopen tot 100.000 fr.

(...) Il résulte de l'interrogatoire efficace mené par le président Jean-Paul Collin et du témoignage du juge d'instruction nivellois Luc Maes que Vincent Leroy exploitait un garage tout à fait marginal à côté du café “Les Tuileries” sur la chaussée du Mayeur Habiels à Bierghes. Pas de registre du commerce, pas d'inscription à la TVA, pas de factures, pas de déclarations fiscales, mais un revenu mensuel qui atteignait parfois les 100.000 F.

Bron: Le Soir | Guido Van Damme | 8 Februari 1994

Speelvogel wrote:

Iemand geabonneerd op Le Soir? In hun artikels over deze bende staat nog wat extra info.

Die artikels komen eraan.

"Le monde est dangereux à vivre! Non pas tant à cause de ceux qui font le mal, mais à cause de ceux qui regardent et laissent faire." Volg ons via » Facebook | twitter | YouTube

6

Re: Eigenbrakel: 11 September 1990

Hieronder de artikels van Le Soir over deze overval en de bende van Laeremans. Vooral het eerste artikel - over hun arrestatie - is uitermate interessant.

Arrestation des auteurs du hold-up mortel de Braine-l'Alleud - Cinq truands voulaient écumer le Brabant wallon

Les trois auteurs et deux complices du hold-up mortel commis le 15 septembre dernier à la station-service Esso située au coin de la chaussée de Nivelles et de la rue du Lion, à Braine-l'Alleud, sont sous les verrous. Ces arrestations, opérées grâce aux efforts de l'équipe du commissaire en chef de la Police judiciaire de Nivelles, M. Gilbert, mettent fin, selon les autorités judiciaires nivelloises, aux activités d'une bande organisée qui avait l'intention de s'armer afin de commettre toute une série d'agressions dans le Brabant wallon et le reste du pays.

Les deux complices, Vincent Leroy (27 ans) et Antonio La Ferrara (30 ans), ont respectivement fourni la voiture, une Fiat 127, et vendu l'arme, un 7,65 avec silencieux et munitions pour 40.000 FB. Quant aux trois auteurs ou co-auteurs de cette attaque, il s'agit de Daniel Laeremans (33 ans), Ionnis Gronpanopoulos (32 ans), un ancien légionnaire, et Gilbert Bourdiallt (41 ans), un ressortissant français né à Caen.

Les trois hommes ont chacun joué un rôle dans cette agression. Daniel Laeremans est entré dans la station-service et a menacé Maximilien Méhaignoul, le beau-père du gérant, d'un revolver GP 9 mm avant de s'emparer de la caisse qui contenait environ 100.000 F. Gronpanopoulos a, lui, plaqué M. Méhaignoul au sol et l'a abattu de deux balles tirées à bout portant dans la tête, avec un 7,65.

Gilbert Bourdiallt, qui conduisait la voiture, est resté à l'extérieur pour faire le guet: il serait le chef de la bande. Le Français a été arrêté à Caen et l'arme du crime a été retrouvée à son domicile.

Les cinq hommes sont connus à des degrés divers des autorités judiciaires et notamment pour vols à main armée, tir à la mitraillette, assassinat, etc. Ils se sont rencontrés, il a environ deux mois, dans les cafés du plateau de la gare de Tubize et ont décidé, à l'initiative de Bourdiallt, condamné pour assassinat et sorti de prison il y a quatre ans, de constituer une bande dont le coup d'essai serait la station de Braine-L'Alleud. Le butin devait servir à l'achat d'un arsenal pour leurs hold-up. Avant d'attaquer en deux minutes la station de Braine, les voyous avaient fait le point dans un café voisin et décidé, semble-t-il, de ne laisser aucune trace ni aucun témoin.

Le Premier substitut Raymond Loop, porte-parole du parquet de Nivelles, et M. Gilbert, commissaire en chef de la Police judiciaire, ont précisé que la rapidité de l'enquête résultait du renforcement en hommes et en moyens de la PJ de Nivelles ainsi que de la politique de filtrage des affaires qui lui sont confiées.

Bron: Le Soir | 17 September 1990

Assises du Brabant: l'exécution d'un pompiste - Un procès de la violence à l'état pur

Des bandits professionnels ce lundi matin dans le box des assises du Brabant. Ils doivent rendre compte du vol avec circonstance de meurtre sur la personne d'un homme de 67 ans, Maximilien Mehaignoul, qui venait de relayer son fils à la station-service Esso du 98 de la chaussée de Nivelles à Braine-l'Alleud, dans la soirée du mardi 11 septembre 1990.

Il est probable que seulement trois d'entre eux sur cinq répondront à l'appel du président Jean-Pierre Collin.

Le quatrième (au rôle secondaire d'ailleurs) a pris le parti de la fuite, tandis qu'un cinquième, Français, sera jugé dans son pays.

Fauves trop tot libérés?

Ce procès révélera les dessous du grand banditisme, celui de l'exercice d'une violence à l'état pur par des hommes pour lesquels la vie humaine n'a aucun prix. Seul compte l'assouvissement de leur besoin d'argent. Tout leur passé témoigne de cette attitude.

La peine infligée au tueur Ioanis Grompanopoulos, 33 ans, pour des méfaits antérieurs ne devait s'achever qu'en novembre 1994. L'instigateur du meurtre, celui qui ordonna à l'ancien légionnaire grec de tuer le pompiste de deux balles dans la nuque est le sujet français Gilbert Bourdillat. Le juge de l'application des peines français n'a pas été plus ferme que le pouvoir exécutif belge, puisque, si l'on avait respecté l'arrêt rendu aux assises de Colmar, ce Bourdillat aurait dû rester à l'ombre jusqu'en l'an 2002.

Comme si l'on avait voulu présenter un «cas école» du banditisme européen mené dans la grande banlieue sud de la capitale de la Communauté européenne, le troisième larron est de nationalité italienne: Antonio La Ferrara, 32 ans, résidant à Tubize. Deux Belges pour faire bonne mesure: Daniel Laeremans, 35 ans, de Rebecq, et Vincent Leroy, 29 ans, auxiliaire garagiste de la bande et disparu dans la nature juqu'à la veille de son procès.

“Orange Mécanique”

De la violence à l'état pur, qui rappelle l'atmosphère d'«Orange mécanique», de Stanley Kubrick, film qui passait sur nos écrans quand Grompanopoulos avait seize ans. Ce sont Ioanis le Grec et Daniel le Belge qui sont, en compagnie du Français Bourdillat, présents sur les lieux du hold-up. Antonio l'Italien avait fourni l'arme, Vicent le Fugitif avait procuré le véhicule. Le groupe passe d'abord au café «La Barrière» de l'avenue Alphonse Allard, à Braine, et ils boivent du vin rouge. C'était pour se donner du courage, confessera Daniel le Belge. On graisse l'arme du crime, et il est convenu à l'avance que le pompiste sera abattu de deux balles dans la nuque lorsqu'il aura été obligé de se coucher ventre à terre. Il faudra bien, au cours du procès, un petit mot d'explication de l'avocat général Jean Spreutels pour éclairer l'opinion sur l'absence du mot préméditation dans ses réquisitions. Il est vrai qu'au tarif du Code pénal le vol avec circonstance de meurtre dispense de prouver la préméditation, puisqu'il peut être puni lui aussi de la peine de mort. On a retrouvé le pompiste dans la position du scénario conçu par les gangsters. Avec trois paquets de cigarettes en main: ceux de leur «pseudo-commande» sans doute. Ioanis le Grec fut l'exécuteur.

Petit flash-back sur les «prouesses» commises par cette bande depuis la libération anticipée de ses membres. Un hold-up au bar «Le Rouge et le Noir», à Rebecq, le 18 février 1990. Un hold-up à la station-service Esso de la chaussée de Braine, à Soignies, le 31 mars. Quatre personnes y sont braquées, mais les bandits se contentent de tirer en l'air. Vol de la caisse, des portefeuilles, etc. Le 5 septembre de la même année, la bande veut attaquer le bureau de poste de Familheureux, mais leur voiture est accidentée sur le chemin. Deux jours plus tard, ils commettent des vols avec effraction à Tubize. Puis aussi des cambriolages dans un club de football. Le 27 février 1991, agression à mains nues de Mme Maria Vandeborme, qui tenait un magasin de chaussures chaussée de Waterloo à Saint-Gilles. On passe les détails.

Un indic?

Chose étrange. Le meurtre est commis un lundi. Le jeudi, un «anonyme» dénonce Daniel le Belge et Antonio l'Italien à la police.

Il se vérifiera plus tard que la «balance» n'était autre que le tueur lui-même, Ioanis le Grec. Une dénonciation suicidaire fondée sur un remords qu'il semble cultiver aujourd'hui en prison?

Le bruit court, dans les milieux proches de la défense de Ioanis le Grec, que celui-ci aurait été un informateur de la police.

De quelle police?

Vous avez dit «de Nivelles»? Vous n'auriez point rêvé! À vérifier au cours des débats.

Bron: Le Soir | Guido Van Damme | 19 Oktober 1992

Assises du Brabant: faire le tri des accusés avant le verdict?

Les trois gangsters qui doivent répondre de la froide exécution de Maximilien Méhaignoul par deux balles dans la tête au soir du 11 septembre 1990 à la station Esso «Le Lion» de Braine-l'Alleud, n'ont pas eu droit à des prix Goncourt pour les défendre; mais en fait de plaidoiries, ce fut cependant de grande qualité. L'allusion littéraire n'est pas gratuite: le complice français de la bande, Gilbert Bourdillat, qui n'aurait en principe pas dû quitter sa prison avant le nouveau millénaire, n'a bénéficié d'une réduction de peine (qui aura été fatale à M. Méhaignoul) qu'avec l'appui de l'auteur des «Fruits de l'hiver», Bernard Clavel, Goncourt 1968.

Le procès en est à la première phase des débats, celle qui doit conduire au verdict que les jurés rendront mercredi soir ou jeudi. Pour le tueur grec Ioannis Grompanopoulos, l'accompagnateur belge Daniel Laeremans et le fournisseur italien de l'arme Antonio La Ferrara, l'avocat général Jean Spreutels demande au jury de répondre «oui» à trois reprises, quant à leur participation individuelle au vol des quelque 100.000 francs. Il demande aussi de répondre «oui» à une quatrième question établissant la circonstance aggravante objective qu'un meurtre a été commis pour assurer l'impunité du vol, s'appliquant aux trois. Au tarif des peines, cela mène droit au maximum.

Il semble douteux, malgré la fidélité de la Cour de cassation à un vieil arrêt de 1904 en faveur de la «corréité», que la défense de l'Italien ne tente pas d'obtenir mercredi des questions séparées pour chacun, pour faire un premier tri parmi les gangsters.

Les défenseurs du Grec et du Belge plaident coupables. Pour Laeremans, Me Pierre Chome a fourni une belle page d'histoire sociale contemporaine. Il montre l'enchaînement du malheur dans la mouvance du déclin des Forges de Clabecq. Il fait aussi le procès des psychiatres, dont il montre la légèreté. Me Denis Bosquet demande que l'on fasse la différence: Ce n'est pas Laeremans qui a tiré, ni donné l'ordre de tirer, Il a dit «On s'en va...» immédiatement après le vol, mais avant les deux coups de feu donnés par le Grec.

Intervention très directe de Me Pierre Gougnard: Grompanopoulos est un chien errant qui recherche une caresse, et quand il l'a trouvée, il ne quitte plus son nouveau maître. Il se défend d'avoir voulu mettre les services de l'ordre en cause. D'ailleurs, étant Nivellois, j'entends affirmer ici qu'on y rend la justice aussi bien qu'ailleurs. Sourires amusés du côté de la Cour.

Me Didier de Quévy a forcé le respect en tenant un discours qui aurait bien pu être celui d'une partie civile, n'escamotant aucune des responsabilités de son client, mais demandant dès à présent aux jurés de faire oeuvre de justice en tenant compte de l'enfance épouvantable, de l'influence du passage à la Légion étrangère et du fait que, lorsqu'il est pris dans des structures (Légion, famille, prison...), Grompanopulos se comporte normalement et n'est pas le monstre qu'on peut penser.

Bron: Le Soir | Guido Van Damme | 28 Oktober 1992

"L’abattage" d'un pompiste de Braine-l'Alleud aux assises du Brabant - Un jury presse-bouton ou un jury innovateur?

En limitant son droit de réplique au seul Antonio La Ferrara, l'Italien qui a fourni le pistolet avec silencieux dont se servit le Grec Ioannis Grompanopoulos pour abattre Maximilien Méhaignoul, sous les yeux de Daniel Laeremans, l'avocat général Jean Spreutels a involontairement rendu un hommage au bâtonnier Xavier Magnée, qui aura occupé le sommet de ce procès avec une plaidoirie sur la participation criminelle. Plus de problème pour les deux accusés principaux: en aveux, ils seront déclarés coupables, et on ne s'occupera plus d'eux qu'au moment du débat sur la peine.

Mais pour cet Antonio au coefficient intellectuel de 70, à la limite de la débilité, qui n'a été présent ni au moment des faits ni au moment du partage du butin, et dont on n'a pas la certitude qu'il ait seulement eu connaissance de l'utilisation précise que l'on ferait de sa dangereuse marchandise, faut-il que le jury lui applique, comme le feraient des «presse-boutons» parlementaires, la circonstance aggravante objective de meurtre pour un vol dont il a peut-être même ignoré la localisation?

Deux grands pénalistes ont uni leurs efforts pour tenter de prouver le contraire, et pour demander que la question de la circonstance aggravante de meurtre soit posée séparément pour chacun des trois accusés, en sorte que le jury aurait la possibilité, même en imputant le vol à l'Italien, de ne pas retenir contre lui la circonstance de meurtre. Me Fernande Motte de Raedt assemble tous les éléments qui font défaut pour établir le concert préalable.

Mais elle joue la carte de la franchise avec les jurés, et estimant qu'un acquittement d'Antonio pour les faits de Braine serait moralement difficile à supporter, elle demande au président Collin d'ajouter une question qui permettrait de condamner l'Italien pour détention et vente illégales d'une arme.

C'est à la jurisprudence suivie par la Cour de cassation depuis près d'un siècle que va s'attaquer le bâtonnier Magnée, estimant qu'elle ne convient plus à ce temps et que réduire le meurtre à un simple accessoire du vol, c'est réduire le meurtre à un accessoire accroché comme une casserole à un pare-choc. Me Magnée remonte jusqu'aux travaux parlementaires du début de siècle, et prouve que le législateur n'a certainement pas voulu la dérive que l'on suit depuis près d'un siècle.

L'essentiel étant que, comme le dit Nypels dans un commentaire de 1872 pour que toute la criminalité de l'acte puisse s'étendre à tous les codélinquants, chacun d'eux doit avoir connu, au moment de l'action, non seulement le crime, mais encore les circonstances qui l'ont accompagné. Pour l'avocat d'Antonio, placer le vol en premier et le meurtre comme simple accessoire du vol est une attitude du siècle dernier et mon soupçon est qu'elle soit terriblement bourgeoise.

Un arrêt de la cour a rejeté les conclusions du bâtonnier, au nom de la jurisprudence de la Cour de cassation, mais aussi au nom des nécessités de lutter contre cette forme de criminalité. Cette motivation n'était-elle pas déjà une prise de position dans le débat lui-même?

Longue séance de nuit pour les répliques, et première délibération du jury prévue ce jeudi matin. Arrêt jeudi soir ou vendredi.

Bron: Le Soir | Guido Van Damme | 29 Oktober 1992

Aux assises du Brabant, le garagiste du gang de Braine - Il a prêté l'auto du crime

Mardi 11 septembre 1990, à la station Esso de la chaussée de Nivelles à Braine-l'Alleud, Maximilien Méhaignoul, qui aidait son gendre exploitant de la station, est sauvagement abattu de deux balles dans la tête. Il avait dû se coucher, face contre terre, et un des gangsters avait tiré sans sommation. Une exécution brutale qui conduisit trois hommes aux assises du Brabant, en octobre 1992. On s'en souvient peut-être: Ioanis Grompanopoulos fut condamné à 20 ans de travaux forcés, Daniel Laeremans à 20 ans également, et Antonio La Ferrara, qui n'avait pas participé directement à ce massacre mais qui avait fourni l'arme du crime, fut condamné à 15 ans de travaux forcés. Il y avait un manquant à l'appel: c'était le garagiste de la bande, celui qui avait fourni la voiture devant servir aux auteurs du hold-up, Vincent Leroy. En fuite, Vincent Leroy fut condamné à cinq ans de réclusion par contumace aux assises du Brabant le mercredi 9 décembre 1992.

On repart à zero

Repris entre-temps, Vincent Leroy comparaît ce lundi aux assises, où l'on reprendra complètement le dossier. Exactement comme pour Bajrami, le jour où la justice aura remis le grappin dessus. Il faut savoir cependant que la procédure par contumace est très différente de celle des condamnations par défaut, dans la mesure où les juges populaires se sont absolument pas liés par la décision par contumace des juges professionnels qui ont infligé ces cinq ans hors la présence de jurés ni même de l'avocate de Leroy.

L'affaire est reprise à zéro, conformément d'ailleurs à l'art. 476 du code d'instruction criminelle qui prévoit que si l'accusé se constitue prisonnier ou s'il est arrêté avant que la peine soit éteinte par la prescription (ce qui est le cas de Vincent Leroy) le jugement rendu par contumace et les procédures faites contre lui depuis l'ordonnance de prise de corps ou de se présenter SONT

Anéantis de plein droit

Même pour les intérêts civils: Me Jean-Paul Dumont, qui est partie civile en cette affaire depuis longtemps, doit se reconstituer partie civile. Ce qui signifie que Vincent Leroy pourrait fort bien être condamné plus lourdement qu'il ne le fut par contumace. Ces cinq ans se trouvent être réduits à un simple argument de plaidoirie pour Me Véronique Laurent lorsqu'elle s'adressera aux jurés: messieurs dames, même les juges professionnels ont estimé de pas devoir infliger plus de cinq ans. Mais cela n'a d'autre valeur, puisque cet arrêt est anéanti de plein droit et qu'il ne figure même plus à titre folklorique dans l'acte d'accusation que vient de rédiger l'avocat général Jean Spreutels.

Bataille juridique

Ces cinq ans ont d'autant moins de signification que le jury pourrait être tenté de respecter une certaine justice distributive. Si celui qui a fourni l'arme, Antonio La Ferrara, a été condamné à quinze ans, peut-on n'infliger que cinq ans à celui qui a fourni le véhicule? Tout dépendra de l'issue de la bataille que mènera sans doute la défense pour obtenir une requalification des faits par le biais de questions additionnelles posées aux jurés.

Une jolie bataille juridique en perspective. Leroy et La Ferrara occupaient tous deux l'arrière-plan de cet acte de banditisme, et il n'a jamais été prouvé sérieusement que ni l'un ni l'autre aient connu les intentions de l'assassin. Antonio La Ferrara est tombé sur le champ d'honneur de la corréité, de ce principe qui veut que tous les acteurs d'un méfait montent sur la même charrette qui conduit au verdict. On avait demandé des questions séparées pour lui, et le bâtonnier Xavier Magnée avait lancé une des plus belles philippiques qu'on ait jamais entendues en faveur d'une justice personnalisée. Rien n'y fit, et même la Cour de cassation donna sa bénédiction à ce triomphe des circonstances aggravantes objectives. On parle depuis de l'arrêt La Ferrara comme d'une bulle pontificale.

Les partisans de la justice personnalisée dès le débat sur la culpabilité seront-ils plus heureux lors de l'examen de ce dossier «lanterne rouge» du drame de Braine-l'Alleud? Tout dépendra sans doute des jurés, et de la manière dont le président Collin réagira au moment de la formulation des questions. L'aventure comporte un certain risque: à considérer finalement que toute la Belgique est favorable au principe de la corréité, on pourrait tomber un jour sur un jury qui infligerait aux partisans de l'arrêt La Ferrara un bel acquittement technique. Cela s'est déjà vu.

Bron: Le Soir | Guido Van Damme | 7 Februari 1994

Assises du Brabant: Meurtre dans une station-service de Braine-l’Alleud - Une voiture prêtée le conduit dans le box des accuses

Voici donc, au terme de sa cavale (il est resté parmi les compagnons d'Emmaüs en Suisse avant de se faire arrêter à l'occasion d'une petite visite familiale), ce Vincent Leroy, lanterne rouge du fameux procès des assassins de Maximilien Méhaignoul, le pompiste de la station Esso de la chaussée de Nivelles à Braine-l'Alleud tué en septembre 1990.

Déjà trois condamnations

Trois des accusés ont été condamnés par cette même haute juridiction en octobre 1992: l'auteur des deux balles dans la nuque fut condamné à vingt ans, son coauteur à la même peine, et le fournisseur de l'arme avec silencieux à quinze ans. Que reproche-t-on à Vincent Leroy? d'avoir prêté un véhicule aux tueurs. Il n'est pas considéré comme coauteur, l'enquête ayant établi qu'il n'a pas participé activement à tout ce drame, mais il entre dans le box des assises du Brabant sous la prévention de complicité, pour autant que les débats établiront, comme le dit l'acte d'accusation, qu'il aurait procuré un moyen qui a servi au crime sachant qu'il devait y servir.

Ce n'est que dans cette mesure qu'il sera accusé de complicité dans le vol de 100.000 F aggravé d'une circonstance de meurtre, ce qui peut valoir une peine maximale des travaux forcés à perpétuité. Malgré le fait qu'il n'a pas eu part au butin, et qu'il n'a reçu aucune espèce de rémunération pour le prêt de son véhicule. Ce sont eux qui le disent, a susurré déjà l'avocat général Jean Spreutels.

Il résulte de l'interrogatoire efficace mené par le président Jean-Paul Collin et du témoignage du juge d'instruction nivellois Luc Maes que Vincent Leroy exploitait un garage tout à fait marginal à côté du café “Les Tuileries” sur la chaussée du Mayeur Habiels à Bierghes. Pas de registre du commerce, pas d'inscription à la TVA, pas de factures, pas de déclarations fiscales, mais un revenu mensuel qui atteignait parfois les 100.000 F.

Tout cela reste du domaine de délits qui valent la correctionnelle. Que des truands aient jeté leur dévolu sur ce garçon de 30 ans, en perpétuel effort de reclassement social avec une maladresse endémique, quoi de plus normal? Vincent Leroy prêtait facilement des voitures: aux clients, aux amis. Il avait fait la connaissance de Daniel Laeremans (un des auteurs du hold-up mortel) d'une manière fortuite. Laeremans était passé devant ce «garage» et avait été séduit par une des voitures ripolinées par Vincent. Et Vincent avait été séduit par l'aménagement écologique de Laeremans dans sa caravane nichée dans un bois. Tu me prêtes une voiture? Mais bien sûr…

La difficulté à laquelle va se heurter la défense de Vincent, Mes Véronique Laurent et Nicolas Wolters, sera de faire comprendre ce qu'est une sorte de garage marginal de campagne avec des habitudes tout à fait insolites. Ce décalage par rapport à un garage normal a déjà coûté sa place à un juré, qui avait dit qu'il était impensable qu'il n'y ait pas toutes les huiles dans ce garage. C'était exprimer un avis qui mettait en cause la crédibilité de l'accusé: le juré a été rendu à son foyer.

Libéré rapidement

Le juge d'instruction a expliqué pourquoi Vincent Leroy a été libéré conditionnellement après quelques mois de détention: il faut faire un distinguo entre le prêt d'une arme et le prêt d'une voiture. M. Maes ajoute: Leroy était à la périphérie, ami de Laeremans, sans participer avec les autres. Alors, pourquoi n'être pas resté à l'étage des correctionnelles? Parce qu'à un moment de l'interrogatoire par le juge d'instruction, Vincent Leroy aurait dit qu'il n'excluait pas que Laeremans aurait pu commettre un vol, quoique pas avec sa voiture. Hélas! peu de questions sur les circonstances dans lesquelles ce bout de phrase a été prononcé. Était-ce spontanément, ou sur interrogation? Peut-être M. Maes le précisera-t-il ce mardi, puisqu'il revient à la barre. Je ne me creuse pas la tête, a dit Vincent. Tout est résumé en ces quelques mots.

Bron: Le Soir | Guido Van Damme | 8 Februari 1994

"Le monde est dangereux à vivre! Non pas tant à cause de ceux qui font le mal, mais à cause de ceux qui regardent et laissent faire." Volg ons via » Facebook | twitter | YouTube