Topic: Brussel: 8 December 1979
Samenvatting
Wat? Mislukte overval op een juwelier
Waneer? 8 December 1979
Waar? Louizalaan in Brussel » Google Maps
Wie? Drie Spanjaarden;
- Juan Bosch-Hernandez
- Manuel Lopez-Pelaez
- Ruiz Unac: Tijdens de vluchtpoging werd Unac doodgeschoten door de politie.Wapens?
- Halfautomatisch 9mm-pistool, Mauser
- Colt-trommelrevolver kaliber .45
- Star-pistool .45
- Halfautomatische Mauser
- Minstens één van de gangsters droeg ook een kogelvrije vest.Wagens: Een Peugeot 604 en een Ford Taunus. Die waren op voorhand gestolen.
Juan Bosch-Hernandez werd door psychiaters omschreven als een psychopaat. Hij is impulsief en agressief. Manuel Lopez-Pelaez wordt eveneens omschreven als een psychopaat die impulsief is.
Bosch-Hernandez had in Spanje al twee agenten neergeschoten tijdens een controle. Samen met de mede-dader namen ze de wapens van de agenten mee. José Fernandez-Villa, de medeplichtige, gebruikte één van die wapens om in een café in Sint-Joost-ten-Node een man te vermoorden. Hij werd hiervoor in 1981 door het Brabantse assisenhof veroordeeld tot levenslang.
Jean Carlos Bosch-Hernandez en Manuel Lopez-Pelaez tijdens het assisenproces:
Mislukte juwelenroof in Brusselse Louizawijk
Een overval op een selecte juwelierswinkel aan de Louizalaan te Brussel is zaterdagochtend uitgelopen op een vuurgevecht met de politie. Een der daders kreeg er twee kogels in het hoofd en overleed op straat, terwijl zijn twee medeplichtigen konden ingerekend worden.
Het was ongeveer 9u30 vrijdagochtend toen een gewapende kerel de winkel van juwelier en zilversmid Wolfers aan de Louizalaan binnenstapte. “Niet bewegen of ik schiet”, riep hij tot het winkelpersoneel, dat onmiddellijk gevolg gaf aan zijn bevel. Toen kwam een tweede kerel de winkel binnen. Ook hij was gewapend.
Terwijl de tweede man de bewaking van de personeelsleden overnam, eiste de eerste dat hij naar de kelder zou gebracht worden waar de brandkoffers van de winkel opgesteld staan op dat ogenlik zag een der personeelsleden de kans om ongemerkt het alarmsignaal in te schakelen, dat rechtstreeks is aangesloten op het centraal politiebureau van Brussel.
Omsingeld
Minder dan vijf minuten later was een eerste patrouille van de politie van Elsene ter plaatse. De politiewagen reed, zonder gebruik te maken van de alarmtoeter, eerst traag voorbij de winkel. De leden van de patrouille zagen toen hoe een derde man uit een geparkeerde auto kwam en de winkel binnenstapte.
De politiemannen trachtten via een zijingang van de winkel te komen, maar een der gangsters bemerkte dat en vuurde onmiddellijk een schot af op een agent bij die deur. Toen werd algemeen alarm geslagen vanuit de patrouillewagen en in minder dan geen tijd waren patrouilles ter plaatse van Sint-Gillis, Elsene, Brussel en Etterbeek.
Ook de antigangbrigade kwam ter plaatse en een sectie van de brandweer. De wijk rond de juwelierswinkel werd afgesloten: de Wollendriestoren, het Stefanieplein, de Eendrachtstraat en de Louizalaan, tussen de Eendrachtstraat en het Stefanieplein.
Gijzelaars
Inmiddels waren de drie gangsters doorgedrongen in het atelier van de juwelier, aan de kant van de Wollendriestoren. Plots liepen zij die deur uit, een van de personeelsleden meesleurend, om de aftocht te dekken. Een der gangsters, die het personeelslid meesleurde, zocht dekking in de ingangspoort van het nr. 22 aan de Wollendriestoren, een tweede dook in een auto met transitplaat en een derde greep in het voorbijgaan een Japanse, toevallig een personeelslid van de juwelierswinkel, die net haar auto geparkeerd had en op weg was naar haar werk, en dook achter een schakelkast van de RTT.
Toen zij bemerkten dat zij omsingeld waren, begonnen de twee gangsters met een gijzelaar in het rond te schieten. De man achter de schakelkast had een revolver in beide handen.
Hij werd onder vuur genomen door politiemannen die zich hoger hadden opgesteld, in een hotel, en werd door twee kogels in het hoofd geraakt. Hij was op slag dood. Zijn Japanse gijzelaarster had zich plat op het voetpad gegooid en werd aan een hand geraakt. Zij werd later in shocktoestand naar het ziekenhuis gebracht.
Gevat
De man die in de ingangspoort van het nr. 22 stond, had eerst al geschoten op een politieman die hem trachtte te overhalen zich over te geven. Toen hij zich omkeerde om aan te leggen op een politieman die de straat overliep, werd hij langs achter vastgegrepen door een andere agent, die hem kon ontwapenen.
Toen de derde man zag dat hij nog alleen overbleef, opende hij het portier van de auto waarin hij gevlucht was, gooide zijn wapen naar buiten en ga zich gevangen.
Het hele gevecht had slechts enkele minuten geduurd. De straat lag bezaaid met hulzen en een vijftal auto’s vertoonden kogelgaten of stonden er met verbrijzelde voorruit.
Procureur des Konings Poekmans, substituut Derinck en de h. Van Hove, hoofdcommissaris van de gerechtelijke politie, kwamen ter plaatse voor de vaststellingen van het parket.
Uit een eerste onderzoek bleek dat de drie gangsters niet alleen verscheidene zware pistolen bij zich hadden, maar dat zij ook kogelvrije vesten droegen. Zij waren in het bezit van valse Italiaanse paspoorten. Later kon uitgemaakt worden dat de neergeschoten gangster een Spanjaard was. Een van zijn medeplichtigen is eveneens een Spanjaard, de derde is een Italiaan.
Bron: Gazet van Antwerpen | 10 December 1979
Mislukte roof overval Brussel
Een bende van vier en mogelijk zes zenuwachtig en amateuristisch opererende mannen, heeft zaterdagmorgen een overval gepleegd op een van Brussels grootste juwelierszaken, de firma Wolfers aan de luxueuze Louizalaan. De juwelendieven gingen uiterst zenuwachtig te werk bij het vergaren van de kostbaarheden. Toen plotseling toch het alarmsignaal klonk, vluchtten zij in paniek naar de garage van het gebouw met medenemening van enkele gijzelaars. De chef van de bende, een Italiaan, vond de politie als eerste op zijn weg. Hij bereikte weliswaar de straat en duwde een gijzelaar voor zich uit maar werd vanaf het dak door een politieman neergeschoten. De andere bendeleden gaven zich zonder verzet over.
Het Parool | 10 December 1979
Te Elsene doodgeschoten overvaller had geen uitstaan met ETA
De Spaanse gangster, die zaterdagvoormiddag na een overval in de juwelierswinkel Wolfers en tijdens een gijzelingsactie te Elsene door de politie werd doodgeschoten verbleef sinds twee maanden in ons land. De kerel werd uit Spaanse ouders geboren in de streek van Lyon (Fr), doch in tegenstelling met wat door sommigen werd beweerd, had hij geen uitstaans met de Baskische ETA-beweging.
Onder de twee gevangen genomen bandieten komt de kerel voor die door de metalen omlijsting van de toegangsdeur van de juwelierszaak Wolfers ter hoogte van het hoofd een kogel afvuurde naar een agent van de Brusselse stadspolitie die even tevoren de overvaller het gebouw had zien binnengaan.
Bedoelde gangster maakte zich daarbij ontegensprekelijk schuldig aan een poging tot doodslag. Gezien ze in bendeverband optraden, wordt ook de tweede overgebleven gangster van deze poging tot doodslag beschuldigd. Beiden zullen later eveneens moeten terechtstaan wegens de gijzeling van twee personeelsleden van de juwelierszaak, nl. de filiaalhouder en een Japanse verkoopster.
De juiste namen van de drie bandieten zijn nog steeds niet gekend. Wel weet men dat het om Spanjaarden gaat en hun vingerafdrukken werden ondertussen naar Spanje en Frankrijk gestuurd teneinde hun juiste identiteit te achterhalen.
De vrouwelijke gijzelaar die als slachtoffer door de achteraf doodgeschoten gangster werd meegevoerd, werd geraakt door een kogel, afgevuurd niet door de politie maar wel door de bandiet. De kogel die haar hand doorboorde zal vermoedelijk geen blijvend letsel veroorzaken.
Bron: Gazet van Antwerpen | 11 December 1979
Meer licht in hold-up bij juwelier Wolfers
Uit een tussentijds ballistiek rapport in verband met de overval op de juwelierszaak Wolfers aan de Louizalaan te Brussel, gepleegd op 8 december j.l., is gebleken dat de bediende die een kogel in de hand kreeg, niet werd gekwetst door de politie, maar door een van de gangsters. Op 8 december vielen drie gewapende mannen de juwelierszaak binnen en bedreigden de bedienden. Niettemin kon alarm worden geslagen en de drie gangsters bevonden zich nog in de winkel toen de politie ter plaatse kwam.
Zij trachtten daarop te ontkomen langs de dienstingang en namen de personeelsleden mee als gijzelaars. Tijdens het daaropvolgend vuurgevecht werd een van de overvallers doodgeschoten en zijn gijzelaarster gewond aan de hand. Uit het rapport is nu gebleken dat het de neergeschoten gangster zelf was, de Spanjaard Ruiz-Villilla, die de vrouw verwondde toen zij in een gebaar van afwering haar beide handen voor het gelaat hield.
Bron: Gazet van Antwerpen | 23 Februari 1980
Overlevende gangsters schuiven schuld op neergeschoten derde
Dinsdag had de wedersamenstelling plaats van de bloedige overval, gepleegd op zaterdag 8 december 1979 in de juwelierszaak Wolfers aan de Louisalaan te Brussel.
De twee overlevende gangsters, de Spanjaarden Juan Bosch Hernandez en Manuele Lopez Pelaez, werden onder strenge bewaking naar de plaats van de overval gebracht. Een derde medeplichtige, de in Lyon geboren Spanjaard Antonio Veilla Velilla, werd bij de overval, tijdens een gijzelingsactie, door een politieagent doodgeschoten.
De wedersamenstelling werd geleid door rechter van instructie Liesse, bijgestaan door substituut Mahieu, wetsgeneesheer dokter Lambert en de hoofdcommissaris van de gerechtelijke politie Van Hove, alsmede politiemannen van de stad Brussel en de gemeenten Elsene en Sint-Gillis.
Tijdens de wedersamenstelling bleek dat de twee overlevende Spanjaarden zoveel mogelijk de schuld op hun doodgeschoten medeplichtige trachten te schuiven.
Juan Bosch Hernandez was de man die vanuit de juwelierszaak dwars door de deurlijst van de winkel, naar het hoofd van een politieagent van Brussel een kogel afvuurde. Deze agent, die gelukkig niet werd geraakt, behoorde tot een gemotoriseerde patrouille, die onderweg van de overval werd verwittigd.
Hernandez vuurde een tweede maal naar de politie, in de achter de juwelierszaak gelegen Wollen Driestorenstraat, waar hij zich in een garage wilde verbergen. De tweede gangster Manuele Lopez Pelaez was eveneens in de juwelierszaak aanwezig toen ze beslag legden op juwelen voor verschillende miljoenen.
Eenmaal betrapt wist hij in de Wollen Driestorenstraat een auto te bereiken, maar toen de politie naar hem begon te schieten, gooide hij zijn wapen weg en gaf zich over.
Nummer 3, Antonio Veilla Velilla daagde in de Wolle Driestorenstraat op met een zware revolver in elke hand. Met de loop van één van deze wapens gericht tegen het hoofd van een vrouwelijke bediende van de juwelierszaak, nl. Marie-Christine Buy, die hij als gijzelaar gebruikte, poogde hij eveneens een auto te bereiken, maar terwijl hij verschillende kogels afvuurde werd hij, bij een kleine telefooncel, door een kogel dodelijk getroffen.
Bron: Gazet van Antwerpen | 26 Maart 1980
Gewapende overval en gijzeling voor Brabants Hof van Assisen
Het Hof van Assisen van Brabant, voorgezeten door raadsheer Pierre Van de Walle, zal van maandag af het proces behandelen van twee Spaanse gangsters, die op 8 december 1979 tijdens een gewapende overval verschillende bedienden gijzelden van de juwelierszaak Wolfers, Louizalaan, 82 te Brussel.
Het betreft de 22-jarige Juan Carlos Bosch-Hernandez, geboren in Barcelona en de 27-jarige Manuel Lopez-Pelaez, geboren in Sevilla.
Behalve de twee voornoemde Spanjaarden nam ook nog hun landgenoot Ruiz Unac aan de overval deel. De daders waren met hun wagen tot voor de juwelierszaak gereden. Als eerste ging Ruiz Unac de juwelierszaak binnen en bedreigde er de bedienden met twee vuurwapens.
Wat later, op een ogenblik dat Unac in de kelderverdieping een brandkast aan het plunderen was, kwam Lopez-Pelaez op zijn beurt de juwelierszaak binnen. De bediende die Unac tot in de kelder had moeten volgen, wist er geluidloos de firma Security te verwittigen, die op haar beurt de 906 opbelde.
Een paar minuten later verscheen reeds een politiewagen ter plaatse. Net op dat ogenblik ging ook Bosch de winkel binnen, de gangsters vuurden tot tweemaal toe naar de politie zonder iemand te raken.
De daders poogden toen weg te geraken via de achteraan gelegen Wollen Driestorenstraat. Ze namen daarbij verschillende bedienden als gijzelaar mee. Een van de gangsters, nl. Ruiz Unac die in voornoemde straat een vrouwelijke bediende de loop van zijn vuurwapen tegen de slaap drukte, werd er door een politie-agent doodgeschoten. De twee andere Spanjaarden die op een bepaald ogenblik zes bedienden hadden gegijzeld, hadden zich toen reeds overgegeven.
Bosch-Fernandez wordt verdedigd door Mrs. André Dumont en Frédéric De Patoul, terwijl Lopez-Pelaez als advocaten Mrs. Jean-Pierre Hostier, Chantal Moreau en Annette Behin heeft. Het openbaar ministerie is vertegenwoordigd door advocaat-generaal Jaspar. Er worden een veertigtal getuigen ondervraagd, en de debatten nemen anderhalve week in beslag.
Bron: Gazet van Antwerpen | 14 November 1981
Spaanse boeven waren niet aan hun proefstuk
Het Hof van Assisen van Brabant, voorgezeten door raadsheer Pierre Vande Walle, begon maandag voormiddag aan het proces van twee Spanjaarden die op 8 december 1979 tijdens een gewapende overval verscheidene bedienden gijzelden in de juwelierszaak Wolfers, Louizalaan 82 te Brussel. Het zijn de 22-jarige Juan Carlos Bosch-Hernandez, geboren in Barcelona en de 27-jarige Manuel Lopez-Pelaez, geboren in Sevilla. Bosch wordt verdedigd door Mrs. André Dumont en Frédéric De Patoul terwijl Lopez als advocaten Mrs. Jean-Pierre Hostier, Chantal Moreau en Annette Behin heeft. Het openbaar ministerie is vertegenwoordigd door advocaat-generaal Jaspar. De jury is samengesteld uit vijf dames en zeven heren.
“Lopez”
Na de voorlezing van de akte van beschuldiging door griffier Deschuyffeleer begon voorzitter Van De Walle aan de ondervraging van beklaagde Lopez-Pelaez. Deze werd in de streek van Sevilla geboren in een arm landbouwersgezin dat acht kinderen telde. Toen hij later met zijn ouders naar Barcelona overkwam kon hij er moeilijk aarden. Hij liep er alleen de lagere school.
Lopez-Pelaez werd in Spanje veertienmaal aangehouden wegens verschillende misdrijven. Volgens zijn verklaringen nam hij in Spanje deel aan twee gewapende overvallen, waarvoor hij respectievelijk tot 10 en 6 jaar gevangenisstraf werd veroordeeld. Hij wist ten slotte uit de gevangenis van Barcelona te ontsnappen. Voordien was hij reeds aangehouden in Italië wegens feiten gepleegd in Spanje.
In de gevangenis van Barcelona had Lopez-Pelaez Ruiz Unac leren kennen. Einde november 1979 belde Ruiz Unac, onder de naam van Julio trouwens, vanuit Brussel Lopez-Pelaez op met het verzoek naar België te komen omdat daar een flinke slag te slaan was. Een vijftal dagen voor de overval bij Wolfers kwam Lopez-Pelaez aldus in Brussel aan. Hij vond onderdak in het appartement dat Ruiz Unac aan de Spastraat had gehuurd.
“Overval”
De dag voor de feiten reden Lopez. Bosch en Unac naar de juwelierszaak Wolfers in twee auto's, een Peugeot 604 en een Ford Taunus die waren gestolen en werden ter plaatse achtergelaten.
De dag zelf van de overval reed Lopez net zoals zijn twee makkers met de tram naar de juwelierszaak. Eenmaal ter plaatse haalde Lopez een zak uit de koffer van de Peugeot waarin verschillende handboeien en een zwarte kap staken. Lopez wachtte tot Unac de zaak was binnengegaan om de kap aan te trekken en op zijn beurt binnen te stappen. Unac wilde op dat ogenblik in de kelder gaan met een bediende en Lopez deed de andere bedienden de handboeien aan zodanig dat Unac de mogelijkheid kreeg naar de kelderverdieping te gaan, waar hij de bediende die hem vergezelde, verplichtte de safe open te maken en aldus de kans kreeg de juwelen die erin lagen te bemachtigen.
Toen eenmaal was gebleken dat de daders door de politie waren omsingeld, zochten ze hun heil in een vlucht via de achteraan gelegen Wollendriestorenstraat. Toen schoot Lopez er vijf kogels af naar een voertuig van de politie van Elsene, zonder iemand te raken. Op het ogenblik van zijn aanhouding had Lopez nog vijftien patronen op zak.
“Bosch”
Bosch Hernandez doorliep de lagere school en nog vier jaar middelbaar. Hij speelde een tijd bij de juniores van FC Barcelona en werkte twee jaar bij zijn vader, die toen een handelszaak uitbaatte. Later kreeg hij een ongeval met een motorfiets wat hem verplichtte zes maanden werkloos te blijven. Hij begon toen herbergen te bezoeken en kwam zo in aanraking met verscheidene delinkwenten. In Spanje werd hij een twaalftal keren aangehouden wegens misdrijven en gezien zijn antecedenten vluchtte hij uit zijn land, ook om geen militaire dienst te moeten vervullen. Hij kwam zo in Lyon, Parijs en ook in Nederland terecht waar hij een drughandelaar een hoeveelheid heroïne afnam, die hij vervolgens verkocht.
Op het ogenblik dat hij Spanje verliet was hij in het bezit van een machinepistool van klein formaat dat hij eveneens tijdens de overval bij Wolfers gebruikte. Toen hij werd aangehouden was hij nog in het bezit van 65 patronen. Tijdens de overval zelf diende hij buiten in de Peugeot de wacht op te trekken Bij het aankomen van een politiewagen ging hij dadelijk zijn makkers in de zaak verwittigen en schoot vervolgens een kogel op 1.60 meter hoogte dwars door de deurlijst.
Bosch vluchtte eveneens weg via de Wollendriestorenstraat waar hij een gegijzelde bediende als schild gebruikte. Hij vluchtte er een garage in en gaf zich spoedig over. Hij bleek toen een kogelvrij vest te dragen.
Tijdens de namiddagzitting gaf onderzoeksrechter Liesse een relaas van de feiten. Gerechtelijk commissaris Reyniers vertelde over Bosch-Hernandez dat deze in Spanje aan niet minder dan zes overvallen deelnam. Eén van deze overvallen pleegde hij met Lopez Pelaez.
Bosch-Hernandez was blijkbaar ook betrokken bij het neerschieten in een voorstad van Barcelona van twee Spaanse politieagenten in september 1979. De politiemannen werden daarbij van hun wapens beroofd. Wat Lopez-Pelaez betreft zei Reyniers dat hij ook aan diverse overvallen in Spanje deelnam.
Laatste getuige was gerechtelijk inspecteur Gravelin, die een kadastraal plan vertoonde waarop de juwelierszaak Wollens staat afgebeeld. Na te hebben uitgelegd op welke wijze de gangsters de zaak binnengingen en die aan de achterzijde weer verlieten, diende getuige zijn verdere uitleg stop te zetten door het plotseling ziek worden van een vrouwelijke bijzitter.
De Spaanse commissaris Francisco Alvarez-Sanchez, die normaal maandag had moeten verhoord worden, zal eerst vandaag getuigen, wanneer het getuigenverhoor verder gezet wordt.
Bron: Gazet van Antwerpen | 17 November 1981
Spaanse commissaris deed boekje van gangsters open
In het proces van twee Spanjaarden, de 22-jarige Juan Carlos Bosch- Hernandez en de 27-jarige Manuel Lopez-Pelaez, beschuldigd van een gewapende overval met gijzeling van bedienden, zijn dinsdag verscheidene politiemannen verhoord voor het Hof van Assisen van Brabant.
Eerste getuige was de 36- jarige Spaanse commissaris Francisco Alvarez-Sanchez, hoofd van de antibanditisme-brigade te Barcelona. Volgens hem was Bosch-Hernandez op 12 september 1979 in Hospitalided, een buitenwijk van Barcelona, betrokken bij het neerschieten van twee agenten. Een van de agenten die toevallig Bosch-Hernandez kende, had zijn voertuig in tweede file voor een bar zien staan. De agent ging aan de barman vragen zijn klant te verzoeken de wagen te verplaatsen.
Bosch-Hernandez deed alsof hij gehoor zou geven aan het verzoek, maar eenmaal op straat gekomen, schoot hij de agent neer. Het slachtoffer verklaarde later in het ziekenhuis dat Bosch-Hernandez hem had neergeschoten. De tweede agent kreeg een kogel in de schedel, afgevuurd door een makker van Bosch, zekere José Fernandez-Villa, die enkele weken geleden door het Hof van Assisen van Brabant tot levenslange dwangarbeid werd veroordeeld wegens het doodschieten van een pooier in een bar te Sint-Joost-ten-Node. Die tweede agent bleef weken lang in comateuze toestand en herstelde slechts langzaam.
Reeds van jongsaf
Wat Lopez-Pelaez betreft zei de commissaris dat hij verscheiden malen in Spanje werd veroordeeld wegens deelneming aan gewapende overvallen. Spanje vroeg al vijfmaal zijn uitlevering. Lopez-Pelaez wist te ontsnappen uit de gevangenis van Barcelona en vluchtte naar het buitenland. Volgens getuige traden Bosch en Lopez in Spanje nooit samen op bij het plegen van een overval. Reeds van jongs af was Lopez-Pelaez bij gewapende diefstallen betrokken, in tegenstelling met Bosch die zijn loopbaan begon met kleine geweldloze diefstallen.
Wat ten slotte de te Elsene doodgeschoten Spanjaard Ruiz-Unac betrof zei de commissaris nog dat hij in Spanje weinig gekend was, omdat hij meestal in het buitenland verbleef.
Volgende getuigen waren onderzoeksrechter Liesse en eerste gerechtelijke inspecteur Gravelin. Tijdens het vertonen van video-opnamen verstrekken deze getuigen uitleg over de reconstructie van de overval bij Wolfers.
Hardhandig
De vier volgende getuigen waren leden van de gerechtelijke politie, de hh. Essers, Van Malder, Godefroid en Binz. Zij ondervroegen verscheidene bedienden van de juwelierszaak die door de overvallers werden gegijzeld. De bedienden vonden vrij snel hun kalmte terug, behalve de Vietnamese Marie-Thérèse Bui, die door Ruiz-Unac een hele tijd de loop van een pistool tegen de slaap gedrukt kreeg en die ten slotte door een kogel aan de hand werd gekwetst.
Na de aanhouding van Lopez-Pelaez en Bosch-Hernandez was vooral Bosch erg agressief. Hij verweet de agenten hem te hardhandig te hebben aangepakt en hem slagen te hebben toegediend waarvoor hij het Sint-Pietersziekenhuis werd verzorgd.
Tijdens de namiddagzitting kwam een tiental agenten van de stad Brussel met aan hun hoofd adjunct-commissaris Van den Eede vertellen hoe ze per radio naar de Wollendriestorenstraat te Elsene werden ontboden, nadat was gebleken dat verscheidene bedienden van de juwelierszaak Wolfers door drie gangsters waren gegijzeld.
In de Wollendriestorenstraat zelf had agent Deloddere, die sinds 9 jaar deel uitmaakt van de anti-gangbrigade van de Brusselse stadspolitie, met de gangsters te maken. Hij geraakte tot in de nabijheid van Bosch-Hernandez, die op dat ogenblik een mannelijke gijzelaar de loop van een revolver tegen de slaap drukte. Getuige poogde de gangster te bewegen zijn wapen weg te gooien doch vergeefs. Op dat ogenblik werd de agent vanop een afstand onder vuur genomen door gangster Ruiz-Unac, die op zijn beurt een vrouw had gegijzeld.
Agent Deloddere wist ten slotte tot in de garage te komen waar Bosch zich samen met de gijzelaar was gaan verbergen. Toen riepen zowel de gijzelaar als Bosch de agent toe niet te schieten. Uiteindelijk liet Bosch zijn wapen zakken en getuige maakte daarvan gebruik om de kerel te ontwapenen.
Een andere getuige was agent Leclercq van de politie van Sint-Gillis. Deze poogde Ruiz te bewegen zich over te geven maar gaf er zich geen rekenschap van dat deze op datzelfde ogenblik een vrouw gijzelde die achter de telefooncel was verborgen.
Ruiz bleef echter schieten zodanig dat Leclercq zelf verscheidene kogels afvuurde. Uiteindelijk ging deze agent het hotel La Concorde binnen vanwaar hij door een venster op de eerste verdieping Ruiz twee kogels in het hoofd schoot. Ook agent Leclercq werd voor zijn optreden gefeliciteerd door voorzitter Van de Walle.
Toen Ruiz-Unac even later al stuiptrekkend nog een gebaar maakte alsof hij zou schieten, werd hij voorgoed onschadelijk gemaakt door een paar kogels welke door een andere agent werden afgevuurd.
Vandaag gaat het getuigenverhoor verder.
Bron: Gazet van Antwerpen | 18 November 1981
Bosch-Hernandez had zelfs dumdumkogels op zak
In het proces tegen de twee Spaanse gangsters, die voor het Hof van Assisen van Brabant terechtstaan wegens een overval bij juwelier Wolfers te Brussel, werden gisteren andermaal verscheidene getuigen gehoord.
Bij de aanvang van de zitting werd de Ukkelse politieagent Baeyens gehoord. Hij bevond zich met zijn motor op de steenweg op Elsene, toen hij per radio werd verwittigd van de overval. Agent Baeyens reed via de Eendrachtstraat naar de Louizalaan toe. Hij vernam er dat de gangsters, met de bedienden van Wolfers als gegijzelden, poogden weg te komen via de achteraan gelegen Wollendriestorenstraat.
Baeyens ging te voet, met getrokken dienstwapen, van de Louizalaan naar die straat toe. Hij was nauwelijks die straat ingeslagen, of een kerel begon plots te schieten. Het was Lopez-Pelaez, die vanuit een geparkeerde Taunus met een pistool van zwaar kaliber vuurde. Getuige merkte dat de gangster een zwarte handschoen droeg.
De agent schoot naar de voorruit van de Taunus, die aan diggelen vloog. Lopez bleef echter ongedeerd. Baeyens zocht daarop dekking in de Eendrachtstraat, wachtend op versterking.
Volgende getuige is wetsarts Lambert. Samen met wetsarts Rillaert deed ze de sectie op de doodgeschoten Ruiz Unac. Deze kreeg een eerste reeks kogels in de schedel en een tweede reeks in de rug en de schouder. De eerste kogels troffen de hersenen en waren dodelijk. De Vietnamese Marie-Thérèse Bui werd aan beide handen door kogels getroffen en heeft blijvend letsel aan de linkerduim.
Wapendeskundige Dery zei dat de wapens van de gangsters in uitstekende staat waren. Bosch-Hemandez had 75 patronen op zak en Lopez 18. Sommige waren dumdumkogels. Bosch had een halfautomatisch 9 mm-Mauserpistool en Lopez een Colt-trommelrevolver kaliber 45, alsook een .45 Starpistool. Unac droeg een halfautomatische Mauser.
De expert besprak de kogeltrajecten: Bosch schoot één kogel vanuit de juwelierszaak dwars door de deur in de richting van twee politiemannen, Lopez schoot vanuit de Taunus vijf kogels in de richting van de politieauto. Vooraleer tijdens de namiddagzitting het getuigenverhoor wordt voortgezet, gelast het Hof twee agenten van de gerechtelijke politie met nog enkele bijkomende vaststellingen.
Getuige Suzanne Arany-Toth, die reeds meer dan 25 jaar bij Wolfers werkt, geeft een relaas van de overval. Zij vertelt dat het Ruiz-Unac was, die bij het opdagen van de politie, tot de gijzeling van het personeel besloot en die hen achterin de winkel begeleidde.
De directeur van de winkel, Adelin Kemp, verhaalt hoe de overvallers hem dwongen de brandkoffer te openen. Het was Lopez die de koffer begon leeg te halen. Bij de komst van de politie zijn het die twee mannen die de gegijzelden naar de Taunus brachten. Dit verhaal wordt door de andere getuigen, allen personeelsleden van Wolfers, bevestigd.
Mw. Bui vertelt nog dat zij - toen de schietpartij begon - door Unac als het ware als beschermingsschild werd gebruikt. Toen Unac achter een paal bescherming zocht, kon Bui zich losrukken. Zij zag de gangster vervólgens ineenzakken onder de politiekogels.
Bron: Gazet van Antwerpen | 19 November 1981
Bosch en Lopez waren niet aan hun proefstuk
In het proces van de Spanjaard Juan Bosch-Hernandez en zijn landgenoot Manuel Lopez-Pelaez, beschuldigd van gijzeling bij een overval te Brussel, zijn donderdag voor het Hof van Assisen van Brabant opnieuw enkele getuigen verhoord.
De psychiaters Delattre en Crochelet verklaren dat Bosch een psychopaat is, wat o.m. blijkt uit zijn impulsiviteit en zijn agressiviteit. Hij werd in een bescheiden familie geboren, maar is vrij intelligent. Op het ogenblik van de feiten was hij in Spanje al veroordeeld tot 11 jaar gevangenisstraf, bijna uitsluitend wegens diefstallen.
Over Lopez zeggen de psychiaters dat hij eveneens psychopatisch en impulsief overkomt. Hij had reeds op 9-jarige leeftijd met het gerecht te maken, nadat hij van huis was weggevlucht. Van zijn 16 jaar af begon hij veroordelingen op te lopen wegens diefstallen en overvallen. Hij is intellectueel minder ontwikkeld dan Bosch, maar “filosofisch” aangelegd.
Het woord is vervolgens aan Madeleine Caen, die een appartement had verhuurd aan Ruiz-Unac, aan de Spastraat te Brussel, waar later ook de twee betichten een onderdak vonden. De huur begon te lopen van begin 1977, anderhalve maand voor de gewapende overval bij juwelier Wolfers.
De laatste twee getuigen zijn rijkswachters, die op 29 oktober 1980 met een celwagen 13 gedetineerden van het Justitiepaleiste Brussel naar de gevangenis van Vorst moesten overbrengen. Voor voor die 13 gedetineerden waren slechts 12 zitplaatsen beschikbaar. Dat gaf onderweg aanleiding tot vuistslagen tussen de gedetineerden.
Onder hen bevonden zich eveneens Bosch en Lopez. Beiden wierpen zich op een bepaald ogenblik elk op een rijkswachter en poogden ze hun dienstwapen af te nemen. De Spanjaarden vroegen hulp aan de andere gedetineerden, die echter kalm bleven.
Vandaag wordt het getuigenverhoor voortgezet.
Bron: Gazet van Antwerpen | 20 November 1981
Overval op juwelier was degelijk voorbereid
In het proces van de 22-jarige Juan Bosch-Hernandez en van zijn 27-jarige landgenoot Manuel Lopez-Pelaez, beschuldigd van gijzeling en poging tot doodslag bij een overval, is maandag het rekwisitoor gehouden voor het Hof van Assisen van Brabant.
Advocaat-generaal Jaspar zei dat de overval op 8 december 1979 bij juwelier Wolfers aan de Louizalaan degelijk was voorbereid. De daders hadden niet alleen gezorgd voor twee voertuigen die ze aan de voorzijde en de achterzijde van de juwelierszaak achter hadden gelaten. Ze waren eveneens in het bezit van verscheidene zware vuurwapens en van een grote hoeveelheid patronen, verscheidene handboeien en kleefband.
Bij de overval werden voor 15 miljoen fr. juwelen buit gemaakt. De bedienden van de juwelierszaak werden niet alleen met wapens bedreigd, maar tevens geboeid. Toen twee agenten van de Brusselse politie aan de juwelierszaak verschenen, aarzelde Bosch-Hernandez niet dwars door de deur op manshoogte een kogel in hun richting te vuren.
Toen de twee overvallers via de Wolendriestorenstraat wilden vluchten, vuurde Lopez-Pelaez nog enkele keren naar de politie. Van zijn kant hield Bosch-Hernandez een mannelijke bediende gegijzeld in een garage in die straat. Hij gaf zich later over. Ruiz-Unac hield een vrouwelijke bediende gegijzeld en terwijl hijzelf aan het schieten was, werd hij door een agent met enkele kogels in het hoofd doodgeschoten.
De openbare aanklager zei dat de jury twaalf vragen te beantwoorden krijgt en vroeg dat voor beide beschuldigden bevestigend zou worden geantwoord op de vragen i.v.m. de poging tot doodslag, de gijzeling en de poging tot diefstal.
Verdediging
Voor Bosch-Hernandez pleitte Mr. Frederic de Patoul. Hij zei dat zijn cliënt bij het verlaten van zijn voertuig aan de kant van de Louizalaan nadat hij de politie had opgemerkt zo vlug mogelijk de juwelierszaak wilde binnen gaan. Hij vond echter de tweede toegangsdeur gesloten en alleen om tijd te winnen schoot hij naar de toegesnelde agenten. Volgens de advocaat wou hij de politiemannen alleen maar intimideren.
Tijdens de namiddagzitting kwam de verdediging van Lopez-Pelaez aan het woord. Als eerste advocate zei Mr. Chantal Moreau dat haar cliënt in een arm landbouwersgezin werd geboren en dat hij reeds erg jong in een Spaanse psychiatrische instelling werd geplaatst.
Volgende advocate was Mr. Annette Behin die vooral wilde bewijzen dat Lopez-Pelaez op geen enkel ogenblik deelnam aan de gijzeling van de bedienden van de juwelierszaak. Het is niet omdat wel Bosch-Hernandez en de doodgeschoten Riuz Unac aan de gijzeling deelnamen dat ook Lopez-Pelaez erbij betrokken was.
Laatste advocaat van Lopez-Pelaez was Mr. Hostier. Deze zei dat de overval op touw gezet werd door Ruiz Unac. Deze deed slechts op het laatste nippertje beroep op Lopez-Pelaez toen was gebleken dat de derde man die aan de hold-up moest deelnemen, nl. de Spanjaard José Fernandez-Villa, een tiental dagen voor de voorziene datum in de gevangenis terechtkwam na een man te hebben doodgeschoten in de rosse buurt van Sint-Joost-ten-Node. Mr. Hostier wilde vooral bewijzen dat zijn cliënt ook niet het inzicht had te doden.
Desbetreffend verstrekte hij uitslag aan de hand van een keuzeplan van de plaats van de feiten, vertoond op een scherm. De advocaat zei dat zijn cliënt de kans kreeg om een politieman die te voet was komen opdagen, neer te schieten, dat de kogels die hij afvuurde in een andere richting terechtkwamen en ten slotte dat hij zelfs niet eens de Volvo van de politie van Elsene raakte.
Het arrest wordt verwacht tegen dinsdagavond.
Bron: Gazet van Antwerpen | 24 November 1981
Zware straf voor Spaanse overvallers
De twee Spaanse gangsters, die voor het Brabantse Assisenhof terecht stonden voor een overval op een juwelier, werden door de jury schuldig bevonden aan gijzeling en poging tot doodslag. Bosch Hernandez werd veroordeeld tot levenslange dwangarbeid en Lopez Pelaez tot twintig jaar dwangarbeid.
De zevende en laatste procesdag met de getuigenis van de heren Deridder, directeur-generaal van de gevangenissen en Ledent, directeur van de gevangenis te Vorst. Zij legden uit waarom de twee Spanjaarden in afzondering werden opgesloten. Begin 1980 was immers geweten dat Bosch en Lopez vluchtplannen hadden. Bosch moest zelfs zonder mes en vork eten toen in een pakje sigaretten van hem een stuk spiegel werd aangetroffen.
Het woord was vervolgens aan de betichten. Lopez waardeerde de objectiviteit in dit proces: “Toen ik in Spanje tot 10 en 6 jaar gevangenisstraf werd veroordeeld, had ik niet eens het recht om mij te verdedigen. Hier werd ik ten minste als een mens behandeld.”
Vragen
Voorzitter Van de Walle las vervolgens de vragen voor die de jury moest beantwoorden: bij de twee eersten werd gevraagd of beide beklaagden een of meerdere personen gijzelden om eventueel hun ontvluchting te vergemakkelijken, de derde of een gegijzelde als gevolg van deze actie werd verminkt, de vierde en vijfde vraag of beiden beklaagden zich schuldig maakten aan een poging tot doodslag ten overstaan van politiemannen.
Na een beraadslaging van anderhalf uur antwoordde de jury positief op de 12 gestelde vragen. Voor de vijfde vraag evenwel, in verband met de poging tot doodslag van Lopez-Pelaez op een politieagent, antwoordde de jury wel positief maar met zeven stemmen tegen vijf. Het hof sloot zich positief bij deze vraag aan.
Beide beklaagden worden aldus schuldig bevonden aan gijzeling, poging tot doodslag, de diefstal van juwelen ter waarde van 15 miljoen fr., gepleegd met geweld en met veel bezwarende omstandigheden. Voor de gijzeling met geweld werd rekening gehouden met het feit dat een van de slachtoffers verminkt werd.
In zijn rekwisitoor over de strafmaat eiste advocaat-generaal Jaspar levenslange dwangarbeid voor beide beklaagden.
De verdediging bij monde van de Mrs. Dumont, Moreau en Hostier, beschouwde deze straf als onmenselijk en deed beroep op de gematigdheid van de jury.
Bron: Gazet van Antwerpen | 25 November 1981