Bende van Nijvel, Belgische beerput - Overheid dwarsboomde onderzoek naar extremistische groeperingen
"Ik heb nooit geloofd dat de aanslagen van de Bende van Nijvel geïsoleerde feiten waren van gewone bandieten. Het was bovendien ondenkbaar dat de daders zoveel mensen koelbloedig afslachtten voor een relatief kleine buit. Het was te goed georganiseerd. Dat deze moordenaars van 28 personen vandaag nog steeds niet gearresteerd zijn, bewijst dat de bendeleden hun zaken goed hadden voorbereid. Dat er vandaag nog steeds geen begin van een spoor is, bevestigt die stelling".
Aan het woord is Robert Chevalier, oud-medewerker van de Belgische Staatsveiligheidsdienst. In het boek De weg naar de wanorde doet hij tegenover de journalist/schrijver Jeroen Wils schokkende verklaringen over de manier waarop hij en zijn collega''s in de jaren tachtig werden tegengewerkt bij hun onderzoek naar extreem rechtse groeperingen in België.
Onze zuiderburen werden in de eerste helft van de jaren tachtig opgeschrikt door een reeks bijzonder bloedige aanvallen op warenhuizen. Die overvallen werden toegeschreven aan wat men de Bende van Nijvel zou gaan noemen. Maar er waren in die tijd ook andere extreme groeperingen, zoals de groep CCC, oftewel de Cellules Communistes Combattantes, het extremistische Front de la Jeunesse en de particuliere militiegroep Westland New Post (WNP).
Rechtse groeperingen, ofschoon men bij de groep CCC aan linkse extremisten zou denken. Maar volgens sommige deskundigen was dat slechts een handige camouflage die onderzoekers op een verkeerd spoor moest zetten.
Albert Raes
Een van de overheidsorganisaties die zich bezighield met deze extremistische groeperingen was de Belgische Staatsveiligheidsdienst onder leiding van de toenmalige "adminstrateur-directeur-generaal" Albert Raes. Deze dienst belastte de afdeling B2c onder leiding van Victor Massart met het onderzoek naar de activiteiten van extremistische groeperingen. Robert Chevalier maakte deel uit van deze afdeling.
Het werk van Massart en zijn collega's begon al aan het eind van de jaren zeventig. In de daaropvolgende jaren ontdekten Chevalier en zijn collega''s dat er nogal wat namen van leden van de Belgische rijkswacht (vergelijkbaar met voorheen de Nederlandse rijkspolitie) en van legerofficieren voorkwamen op de ledenlijsten van de verschillende extremistische groeperingen. In 1983 bleek zelfs dat een lid van de Staatsveiligheidsdienst was ''geïnfiltreerd'' in de groep WNP.
Directe infiltratie was volgens Chevalier ten strengste verboden. Dat belette zijn collega Christian Smets niet om de leden van WNP vertrouwd te maken met moderne methoden van het schaduwen van verdachten. Zijn deelname aan de extremistische groep kwam aan het licht toen er een onderzoek werd ingesteld naar het doen en laten van het WNP-lid Marcel Barbier. Bij een huiszoeking werden gestolen NAVO-documenten gevonden en extreem rechtse symbolen.
Tegenover onderzoeksrechter Francine Lyna bekende Barbier het bestaan van de militiegroep en hij biechtte ook de medewerking op van Smets. Toen Massart en zijn collega''s van B2c deze affaire verder wilden uitzoeken, stuitten zij op onverklaarbare tegenstand van de leiding van de Staatsveiligheidsdienst, inclusief die van Albert Raes zelf.
Tipgeversbudget
In januari 1984 werkte B2c aan een rapport over WNP. Chevalier wilde in het archief van de Staatsveiligheidsdienst enkele documenten doornemen. Tot zijn stomme verbazing werd hem de toegang tot dat archief geweigerd. ,,Wegens een verbod van de hoofdcommissaris", aldus een bediende. Dat bleek niet alles te zijn. Raes blokkeerde het tipgeversbudget van de afdeling B2c.
Verder kregen Massart en zijn medewerkers de opdracht om de recrutering van informanten ,,tot een minimum te beperken". Enkele dagen voor Kerst 1984 kregen Chevalier en zijn collega's bericht van hun overplaatsing. Chef Raes van de Staatsveiligheidsdienst hief de afdeling van zijn dienst die zich bezighield met extremistische groeperingen op op het moment dat België werd geteisterd door een reeks bijzonder gewelddadige aanslagen. Aanslagen die volgens een rapport van het Centraal Bureau Opsporingen (CBO) van de rijkswacht een "militair karakter" hadden.
Chevalier: "Via onze informanten wisten wij dat de leden van die extremistische rechtse groeperingen in België een ander regime aan de macht wilden. Zij spraken over destabilisatie en maakten zelfs plannen voor een coup. Wij zijn er nooit achtergekomen of deze mensen contact hadden met de top van de rijkswacht of van het leger".
"Maar om zo feilloos te kunnen optreden als bijvoorbeeld de Bende van Nijvel en daarna steeds weer in het niets te kunnen verdwijnen, waren het inzicht en het organisatietalent nodig van hogere officieren. De daders van de bloedige bende-overvallen ontsnapten telkens op wonderbaarlijke wijze aan politie en gerecht. Dat deed ons uiteindelijk geloven dat de top van de rijkswacht, van het leger of van justitie bij de aanslagen betrokken was en het onderzoek ernaar wilde toedekken. De resultaten van ons speurwerk bleven intussen in de kast en zijn nooit openbaar gemaakt. Een schande!".
Gedwarsboomd
Chevalier vervolgt: "Dat een afdeling die zo goed was doorgedrongen in het uiterst rechtse milieu zomaar werd gedwarsboomd, deed mij geloven dat wij met onze neus op de waarheid zaten. Ook al beseften wij dat niet volledig. Wij hebben in onze verslagen waarschijnlijk namen genoemd van drijvende krachten achter deze poging tot destabilisatie en misschien zelfs van een mogelijke machtsgreep".
"Bepaalde politieke kringen hadden blijkbaar liever niet dat wij de terroristen vonden. Ik ben ervan overtuigd dat de boycot van de afdeling B2c uitging van mensen binnen de overheid die dachten misschien een rol te kunnen spelen in het ''nieuwe België''. En zij wilden niet dat wij dat ontdekten".
Niet alle elementen van zijn verhaal zijn nieuw, maar het is wel de eerste keer dat iemand die bij de Staatsveiligheiddienst heeft gewerkt uit de school klapt. Zijn voormalige chef wilde niet reageren. Albert Raes zegt Robert Chevalier zelfs helemaal niet te kennen. Raes is inmiddels geen chef meer van de Staatsveiligheidsdienst, maar werkt nu op een afdeling van het ministerie van justitie. Hij zegt alleen te willen praten met "bevoegde autoriteiten".
Buitenstaanders
Dat gesprek komt misschien eerder dan hij verwacht. Zijn huidige baas, minister van justitie Stefaan de Clerck, heeft onlangs twee hoogleraren gevraagd om te onderzoeken wat er mis is gegaan met het gerechtelijk onderzoek naar de aanslagen van de Bende van Nijvel. Dit onderzoek werd door de minister beloofd nadat bij de herdenking van de tiende verjaardag van de bijzonder bloedige aanslag in Aalst door de Bende van Nijvel, nabestaanden van de slachtoffers opheldering eisten.
Het zal voor de twee hooggeleerde buitenstaanders niet eenvoudig worden om inzicht te krijgen in de verwarde kluwen van criminele en politieke hand- en spandiensten die ervoor hebben gezorgd dat de rapporten over het onderzoek naar de Bende van Nijvel in stoffige bureauladen vergelen. In het door en door verpolitiekte België worden ''gewone'' politieke knopen immers al toegedekt met camouflagenetten van leugens en bluf.
Bron: Reformatorisch Dagblad | 22 maart 1996