Tueries du Brabant: "Mon collègue est mort dans l'attaque de Nivelles"
Alain Berger (56 ans, gendarme depuis 1978) est le seul policier de la zone Nivelles-Genappe en activité à avoir connu l'épisode nivellois des tueries du Brabant. Le 17 septembre 1983, cette attaque ôta la vie à son collègue, Marcel Morue, alors que Jean-Marie Lacroix échappait à la mort grâce à une épaulette dans laquelle un malfrat tira à bout portant alors qu'il s'était écroulé à l'arrière du Colruyt de Nivelles.
"Je venais de me marier et j'étais en congé", se souvient Alain Berger. "Mes collègues étaient de permanence mobile et ils avaient sauté dans leur Ford Transit quand l'alarme effraction avait retenti au commissariat. "Cette fois-ci, on va les avoir", avaient-ils dit en partant, car ce n'était pas la première fois que des voleurs s'introduisaient par l'arrière du supermarché. Ils ignoraient bien sûr qu'ils allaient se trouver nez à nez avec des bandits qui ne leur laisseraient aucune chance."
L'annonce de cette tragédie provoqua un choc au sein de toute la brigade qui, quelques heures plus tard, fut mobilisée afin de se rendre au camping de la Cala, à Glabais. "On avait reçu une information selon laquelle ces bandits s'y étaient retirés. L'escadron spécial d'intervention Diane avait été requis, raconte Alain Berger. Dans le combi qui nous y emmenait, c'était le silence total. On se regardait les yeux dans les yeux, interdits. Personne ne pipait mot. On était incapable de parler. Glabais, c'était une fausse alerte."
Bron » www.lavenir.net
Het bovenstaande brengt heel die inbraak en slachtpartij in Nijvel in een totaal ander daglicht. Volgens de collega van Lacroix en Morue, Alain Berger, was het nl. niet de eerste keer dat in de Colruyt langs achter werd ingebroken. Volgens Alain Berger zouden Lacroix en Morue bij hun vertrek uit de wachtpost gezegd hebben dat ze ze deze keer gingen pakken. Dit geeft ons de volgende mogelijkheden:
ofwel gaat het om ordinaire hardnekkige inbrekers die elke keer opnieuw in dezelfde winkel toesloegen en werd er daarom op een gegeven moment een alarm geïnstalleerd en wisten de inbrekers op 17.09.1983 niet dat er een alarm was;
ofwel was het doel wel degelijk de confrontatie met de ordediensten en ging het de voorgaande keren niet om inbraken maar werd bij die vorige inbraken geobserveerd hoe snel en op welke manier de ordediensten reageerden op het alarm.
We zitten dus met nieuwe vragen:
wanneer precies werd er de voorgaande keren ingebroken (data en tijdstip)?
hoe werd er toen ingebroken (al dan niet snijbranden van de deur)?
werd er toen elke keer effectief iets gestolen?
Daarbij is het interessant om weten dat de flessen, van de snijbrander die gebruikt werd op 17.09.1983, vermoedelijk gestolen geweest zijn op 28.05.1983, dus vier maanden voor de inbraak. Daarnaast doet deze modus operandi ook terugdenken aan de meerdere inbraken in de Auberge des Chevaliers in Beersel.