Over Roger Beuckels 2
Het verhaal over, de plotselinge verschijning, van Roger Beuckels. Vanuit het niets duikt hij op: een Belgische huurling met een track, waar normale stervelingen niet eens aan durven denken. Beuckels wordt door Guy Bouten gelanceerd als zijnde de killer van het Bende-verhaal. Nog nooit was zijn naam genoemd door een van de betrokkenen bij de aanslagen. Niet door verdachten, niet door de onderzoekers, niet door de pers.
Zoals velen was ik erg nieuwsgierig waar Beuckels zo plotseling vandaan kwam en hoe Guy Bouten hem ontdekt had. Die dekselse Bouten had het hem toch weer geflikt, vanuit het niets tovert hij de killer te voorschijn. Geen bedenkingen in zijn woorden: “Ik weet wie de killer van de Bende van Nijvel was”. Maar is dat ook echt zo?
Het nieuwe boek van Bouten was al het onderwerp van gesprek voordat ook maar iemand een letter in het boek gelezen had. De meesten waren bij voorbaat al negatief, zo van: ‘Ja, het is Bouten’. Anderen, en daar reken ik mezelf ook onder, dachten hetzelfde: Het is Bouten, maar gaven daar een andere uitleg aan. Guy Bouten zie ik als een gedreven onderzoeker, die af durft te wijken van de gangbare meningen over hoe zo’n onderzoek plaats hoort te vinden en neemt daarbij het risico dat er hier en daar wel eens een foutje sluipt in zijn vaststellingen en onderzoeksresultaten. Dat hoeft niet altijd een probleem te zijn, sterker nog, juist een fout kan je op een beter of interessanter spoor zetten omdat je het onderzoek daardoor vanuit een ander oogpunt gaat bekijken.
Dat was mijn insteek voordat ik het boek ging lezen, maar wat een deceptie. Zijn boek waaraan, naar eigen zeggen, een onderzoek van vijf jaar aan vooraf was gegaan zit als los zand aan elkaar. Een herhaling van oude meuk uit zijn voorgaande boeken, door hem gepresenteerde feiten, waarvan ik weet dat die in strijd met de waarheid zijn. En veel zogenaamde bewijzen, die alleen gebaseerd zijn op aannames en veronderstellingen, gepresenteerd als zijnde de waarheid. Geen onderzoek zoals we gewend zijn van Bouten. Geen interviews of confrontaties met verdachten en/of getuigen, behalve Joël Lhost. Helaas maakt Bouten te weinig gebruik van de kennis en wetenschap van Joël, over de Bende en de CCC.
Wat betekent dit nu voor het boek? Het is erg verwarrend om te merken dat, betrokkenen in het Bendeverhaal, waar Bouten in eerdere boeken van overtuigd was dat ze de daders waren, nu helemaal niet meer genoemd worden. Dit alles zonder uitleg waarom zij van het toneel verdwenen zijn en waar opeens de nieuwe daders vandaan komen.
Een goeie zaak vind ik wel dat hij meer aandacht schenkt aan majoor Jean Bougerol en Ferrari Calmette, maar ook dit verhaal rammelt. Van Calmette blijkt hij niets te weten en het verhaal en de cv van Bougerol vermengt hij met die van Armfelt. Het was Armfelt die door mij ‘De spin in het web’ werd genoemd. Ik heb er geen probleem mee dat hij gebruik maakt van hetgeen door mij geschreven is, maar dan wel op de juiste wijze en bij de juiste persoon.
Het stoort mij ook dat Bouten geen weerwoord vraagt aan mensen die hij zwaar beschuldigt, zoals Robert Beijer en mensen die hij op onzorgvuldige wijze opvoert als bron, zoals Michel Libert en mijzelf. Dat is minachting van zijn lezers en komt de zorgvuldigheid niet ten goede.
Heeft Bouten dan alles verzonnen? Dat hoop ik niet, ondanks mijn kritiek, is Bouten degene geweest die de aanzet heeft gegeven tot diverse onderzoeken en misschien is dat nu ook het geval. Voor mij springen er drie zaken uit die aan een uitgebreid onderzoek onderworpen moeten worden:
Het rammelende verhaal over Roger Beuckels.
Het verhaal of Madani Bouhouche al dan niet in leven is.
Zijn de memoires van Bouhouche echt of heeft Bouten ze zelf geschreven