51

Re: Zesdelige reeks krant De Morgen

Iemand vandaag het artikel?

52

Re: Zesdelige reeks krant De Morgen

De nacht na het bloedbad in Aalst ziet een vrouw mannen nabij het hellend vlak van Ronquières zakken in het kanaal dumpen. Een jaar later vissen speurders er de Bende-wapens op en 3,6 kilo halve frankjes.

Op dinsdag 12 november 1985 rinkelt om 9 uur de telefoon bij de rijkswacht in ’s Gravenbrakel. Eerste wachtmeester Cestaro neemt op. Een damesstem meldt “bizarre feiten” in de nacht van zondag op maandag in de zwaaikom van Fauquez, een driehoek in het kanaal Brussel-Charleroi op een kilometer of twee van het hellend vlak van Ronquières. Ze heeft het over “een komen en gaan van mannen en auto’s”.

11 november is een feestdag, er zijn geen kranten. Op dinsdag zijn die er wel en staan ze bol van het bloedbad in Aalst. De vluchtwagen is ontdekt, in het bos van Houssière in ’s Gravenbrakel, op vijf kilometer van waar de dame die ochtend de rijkswacht belt. Het uitgebrande wrak van de donkergroene Golf GTI is op maandagochtend opgemerkt door een jogger.

Getuige O.

Rijkswachter Cestaro bemant in zijn eentje de brigade en vraagt bijstand aan de collega’s uit Zinnik. Daar worden Jacques Lebacq en Thierry Gondry erop uitgestuurd om te gaan rondneuzen aan de zwaaikom.

Het is een verlaten plek. De enige tekenen van leven zijn een oude frituur en een caravan. De rijkswachters kloppen aan en maken kennis met de 43-jarige Fransman O. Naast frieten bakken repareert O. ook bootjes. Vorige zomer is er een gepikt en sindsdien slaapt hij in de caravan met een .22 karabijn onder zijn matras. “Zeker”, zegt O. als hem wordt gevraagd of hij zondagnacht iets verdachts zag. “Het was rond middernacht”, zo wordt O. geciteerd in het proces-verbaal van de rijkswachters. “Mijn aandacht werd gewekt door twee voertuigen die dicht bij het kanaal stilstonden. Het ene was een Golf GTI, die ik kon herkennen aan zijn vier koplampen. Hij was groen, of blauw. Het andere voertuig was groter en had een lichte kleur. De auto’s stonden met de achterkant naar het kanaal. Daarrond waren mensen bezig iets te doen. Eén gebruikte een zaklamp, de twee anderen liepen heen en weer. Na ongeveer een kwartier zijn ze weggereden.”

O. maakt later een schets van wat hij zag. Links de ene auto, rechts de Golf. Het rechthoekje met de twee streepjes rechtsonder is de caravan van waaruit hij met de deur op een kier en de karabijn in aanslag heeft toegekeken. Hij herkende een Golf GTI, dacht meteen aan Aalst en hield zich stil.

Lebacq en Gondry wandelen wat langs de oever. Hun ogen vallen op snippers karton, in stukjes geknipt. Het zijn restjes van munitiedoosjes van de merken Legia en Remington. De bende heeft drie dagen eerder met Legia-munitie geschoten in Aalst. “De stukjes karton zijn nat”, zegt het pv. “Wat bewijst dat ze meerdere dagen op deze plek hebben gelegen.”
Lebacq en Gondry hebben een vraag voor O. Of hij enig idee heeft wie de dame zou kunnen zijn die die ochtend heeft gebeld. O. wijst naar de overkant van de zwaaikom. Daar staan twee huizen, verder is er geen bewoning. “Ofwel is het dat huis”, zegt O. “Ofwel het andere.”

Zakken in het kanaal

Ja, zegt de dame in een van de huizen, zij was het. Volgens het pv van haar verklaring was het 20 over middernacht: “Mijn aandacht werd getrokken door het geluid van een autoportier. Het kwam uit de richting van het kanaal, een plek die op dat uur meestal verlaten is. Ik zag tussen de Lindenlaan en het jaagpad twee stilstaande auto’s. Zij aan zij, en met de achterkant naar het kanaal. De ene auto was klein en had een donkere kleur. De andere was groter, een soort break. De koplampen brandden niet. Minstens drie mannen waren iets aan het doen. Ik zag een van hen naar het kanaal lopen en het trapje afdalen tot aan het waterniveau.”

“Ik zag iets in het water drijven. Het leek een donkere zak te zijn, het formaat van een vuilniszak. Een lichte zak, want hij bleef drijven en werd door de wind in de richting van Ronquières gestuwd. Na ongeveer een kwartier zijn de auto’s met gedoofde lichten weggereden. Pas toen ze op de weg kwamen hebben ze hun lichten aangestoken.”

De volgende dag wordt Thierry Gondry met een collega in het justitiepaleis van Nijvel ontvangen door procureur Jean Deprêtre. “Het is niet dat hij ons verbood om een duiker in het kanaal te laten gaan”, zegt Gondry op 14 november 2018 in La Dernière Heure. “Maar er kon geen sprake van zijn om een budget vrij te maken. Het was van: trek uw plan.”
Geassisteerd door een kanaalbewaker gaat enkele dagen later een duiker het water in. Het is pikdonker. De kanaalbewaker zal jaren later bij Faroek (VTM) zeggen dat er “toch wel een dag en een half” is gezocht. Een eerder pv van de rijkswacht van Zinnik stelt dat de duiker niet langer dan anderhalf uur heeft gezocht. En niks gevonden.

Zes Dumdum-kogels

Rosières, 7 januari 1986. Rond 16.15 uur bemerkt een automobilist op de pechstrook van de afrit van de E411 een Volkswagen Passat. Vreemd, want die auto stond daar ’s ochtends ook al. Hij stapt uit, gaat kijken. Het lijk achter het stuur is dat van Juan ‘Tonio’ Mendez-Blaya, ingenieur bij de Luikse wapenfabriek FN.

De man is geëxecuteerd met zes kogels: vier in zijn hoofd, twee in zijn borst. De kogels zijn van het type Para Hollow Point 115 hagel. Dumdumkogels, verboden door de Conventie van Genève, omdat ze in het lichaam fragmenteren. “Bij ons, de BOB in Brussel, wisten wij meteen hoe laat het was”, zegt een ex-speurder. “Begin jaren tachtig achtervolgde onze toenmalige collega Madani Bouhouche in Brussel een Griek in een klein Hondaatje. De Griek vluchtte en Bouhouche begon - tegen alle regels in - met zijn eigen Remington op die Honda te schieten. De zaak is toen in de doofpot gestopt, maar toen wij hoorden over dumdumkogels - erg zeldzaam - zei iedereen: Bouhouche. Die gast was choleriek en impulsief, zoals bij de moordaanslag bij zijn eigen overste, majoor Herman Vernaillen.”

Bouhouche en zijn partner Robert Beijer plegen niet enkel op 26 oktober 1981 een aanslag tegen Vernaillen, ze plaatsen ook een tijdbom in de dienstwagen van een andere superieur, Guy Goffinon. Ze zitten achter de wapenroof bij de speciale eenheden (SIE) van de rijkswacht op nieuwjaarsdag 1982 en de roofmoord op Sabena-geldkoerier Francis Zwarts in oktober van dat jaar. In haar boek Het complot van de stilte (2021) ontrafelt Humo-journaliste Hilde Geens hoe het duo tot in 1981 werd verplicht om via Amerikaanse methodes drugsbendes te infiltreren, mateloos gefrustreerd raakte toen ze op de vingers werden getikt en uiteindelijk voor eigen rekening hun diensten aanboden aan de internationale drugsmaffia. “Ze huren flats, postbussen en boxen, doen investeringen die in hen in totaal bijna 25.000 euro hebben gekost”, schrijft Geens. “Ze hebben gestolen auto’s, een bestelwagen, een dinghy, blanco identiteitskaarten.”

Bouhouche was goed bevriend met Mendez-Blaya, bij wie hij thuis in Overijse wel eens op bezoek kwam. Hij was een van de weinigen die wist dat Mendez in zijn kelder een gigantische wapencollectie had liggen van ten dele bij FN verdonkeremaande wapens. Met daarin ook een van de vijftien Heckler & Koch-machinegeweren, gestolen bij het SIE. “Mendez was op de hoogte van de herkomst”, schrijft adjudant Goffinon later in een synthesenota.

Bouhouche wist ook dat Mendez in mei 1985 van plan was om een gepantserde achterdeur te laten installeren. Twee dagen voor de installateur zou komen, werd er op 25 mei 1985 ingebroken en was zijn collectie foetsie. Het kon niet anders of de dader was een kennis van haar echtgenoot, legt de weduwe van Mendez-Blaya de speurders na diens dood uit. Met het oog op die gepantserde poort was het huis in de dagen voor 25 mei toegankelijk via een tijdelijk deurtje van triplex.
Ten behoeve van het onderzoek schetst ze een plattegrondje van de villa in Overijse, met ter hoogte van het triplex deurtje de vermelding “ingang dieven”.

Op de dag van de Bende-raids in Eigenbrakel en Overijse op 28 september 1985 zat Mendez voor het werk in Puerto Rico. “Toen hij het nieuws van de overvallen hoorde, heeft hij vanuit Latijns-Amerika getelefoneerd om te achterhalen met welke wapens die waren uitgevoerd”, schrijven Gilbert Dupont en Paul Ponsaers in hun boek De Bende (1988). “Dag na dag is hij blijven bellen. Mendez vreesde dat de bij hem gestolen wapens gebruikt waren door de Bende.”

Bernard Sartillot

Enkele dagen na de moord op Juan Mendez zendt de RTBf een opsporingsbericht uit. Of iemand die ochtend ter hoogte van de afrit Rosières langs de E411 iets verdachts heeft gezien. Er wordt een foto van Mendez afgebeeld en in Waver veert Bernard Sartillot op uit zijn stoel. Hij heeft op 30 september 1982 na de overval op wapenwinkel Dekaise tijdens een vuurgevecht oog in oog gestaan met de daders.

Bernard Sartillot: “Ik zag dat gezicht op het scherm en ik zei direct: ‘Het is hij.’ Juan Mendez is de man die op mij geschoten heeft. Hij was de bijrijder. We stonden op een paar meter van elkaar. Honderd procent zeker ben je natuurlijk nooit, maar als politieman heb je toch een iets beter oog voor gezichten.”

Bouhouche zou eind januari 1986 worden gearresteerd op verdenking van de moord op Mendez, maar op het assisenproces tegen hem en Beijer in 1995 worden vrijgesproken. Sartillot - en hij niet alleen - betwijfelt of er toen recht is gesproken. Bernard Sartillot: “Mendez was geen flik en ook geen geharde crimineel. Was hij ondervraagd, hij zou hebben gesproken. Hij kon wat Bouhouche betrof niet in leven blijven - te groot risico. Trouwens, stop je zomaar op een oprit als een vreemde teken naar je doet? Nee, je stopt voor iemand die je kent. Ik heb mijn overtuigingen hieromtrent, maar goed.”

Terug naar Ronquières

Een café in Halle, augustus 1986. De Gentse BOB’er Philippe Vermeersch maakt deel uit van de cel-Delta van de Dendermondse onderzoeksrechter Freddy Troch die de moorden in Aalst onderzoekt. Tegenover hem in zit François Achten, adjudant bij de BOB van Halle en ‘verbindingsofficier’ bij het parket in Nijvel. Er wordt zowel in Dendermonde als in Nijvel gezocht naar de bende, maar info wordt amper gedeeld. Via de officiële weg mag het niet, en dus stopt Achten zijn collega onder een cafétafeltje wat A4’tjes toe. Het zijn de verklaringen van Franc O. en de dame aan de overkant van de zwaaikom.

Je kan het zien aan de bovenranden van de pv’s, zoals die in Dendermonde zijn verwerkt. De getuigenissen dateren van 12 november 1985, maar zijn in Dendermonde bij het strafdossier gevoegd op 20 november 1986.

Freddy Troch is twee weken eerder al meteen beginnen vissen, nu met metaaldetectoren. “Nadat ik alle stukken in mijn bezit kreeg, lieten we de zwaaikom onderzoeken door duikers van het leger”, verklaart Vermeersch als hij in 1997 in de kamer wordt ondervraagd. “Omdat wij honderd procent zeker waren dat er zakken van de bende lagen. Volgens mij was er daarvoor op een amateuristische manier gezocht.”

Troch en Vermeersch hebben meteen beet. In een pv melden Delta-speurders Luc Boeve en Danny Colewaert het boven water hijsen van de eerste zak: “In deze zak worden aangetroffen: patronen, muntstukken, al dan niet in rolletjes, twee spuitbussen, een sleutel, stukken leder, papieren, waaronder cheques, duidelijk afkomstig van het grootwarenhuis Delhaize en een groen metalen koffertje zonder inhoud. Inhoud van de andere zak: twee delen van kogelvrije vesten.”

Opgevist: 1.335 muntjes van een halve frank

Er zal dagenlang worden gezocht. De verknipte jas van de reus komt boven water. Verder: in stukjes gesneden patroongordels, pistooltassen, een lage granaat. De patroongordels zijn handgenaaid. Alsof de bende geen Stock Américain wist te vinden en dan maar aan de slag ging met wat kaki stof en oma’s naaikist. Duikers vissen niet minder dan 1.335 muntstukjes van een halve frank op.

De bende die in Overijse haar neus ophaalde voor biljetten van 1.000 en 5.000 frank had het in Aalst alweer gemunt op waardeloze cheques. En op een collectie halve frankjes ter waarde van (omgerekend) 16,75 euro. Als je 133 van die muntjes op een keukenweegschaal legt, zegt die 363 gram. Maal tien betekent 3,6 kilo aan brons die de bende heeft meegezeuld. Om die een nacht later in het kanaal te pleuren.

Tussen de vangst zitten ook wapens en munitie. Het in stukken gezaagd FAUL-eendenroer, onderdelen van een Beretta, van Ingram-machinegeweren en van een pistool van het type Rüger .357. De Rüger is op 30 september 1982 gestolen bij wapenwinkel Dekaise. Het staat nu vast dat Dekaise moet worden toegevoegd aan het palmares van de Bende van Nijvel.
Het is de enige overval in de hele reeks waarvan iemand ooit claimde dat hij eraan deelnam. Bruno Vandeuren.

Bron: De Morgen | Douglas De Coninck DE CONINCK | 24 augustus 2022

53

Re: Zesdelige reeks krant De Morgen

Heel erg bedankt voor het artikel. De story van het triplex deurtje kende ik niet. Mevrouw Mendez was blijkbaar vergeten aan de straatkant een pijltje te plaatsen met "ingang dieven". Ik begin bijna, met de nadruk op bijna, te denken dat dit een geplande diefstal was.

Re: Zesdelige reeks krant De Morgen

Weet iemand of het verhaal over de Ford Taunus die aan het Osbroekpark door de joggers werd gezien met de nummerplaat toebehorend aan Elnikoff klopt? Ik vraag het hier omdat het verhaal dat Libert door de adjunct directeur van de Delhaize in Aalst werd herkend een kwakkel is gebleken.

Re: Zesdelige reeks krant De Morgen

De Taunus werd ook op de avond van de overval in Aalst op de Parklaan gezien. Mijn vader kent de adjunct goed (aka de witte). Met de onderzoekers zal hij wel gepraat hebben maar daarbuiten was er van Delhaize uit een vorm van zwijgplicht.

56

Re: Zesdelige reeks krant De Morgen

P-51 wrote:

Tiens : ga ik niet aan beginnen. Verdachten genoeg, het forum staat er vol van. Maar net die ene ... dat is bizar, zelfs journalisten (?) tasten allicht in het duister, inclusief wijlen WDB die op het einde ook moest vaststellen dat heel de Bende van Nijvel-saga herschreven moest worden. Jammer dat er geen vervolg meer kwam.

Begin er als leek maar aan, hé, hoe meer je leest, hoe meer je in dit spinnenweb vastraakt.

“L’enquête ratisse large, s’étend à des personnes très en marge du dossier, dont les noms étaient peu cités.”

Stukje uit dit artikel » www.dhnet.be

Maar je hebt het recht hoor P-51, om het bizar te vinden.

Mocht je alsnog wat meer informatie zoeken over de ‘Bende van Nijvel’ buiten het beetje (!) informatie dat je hier tussen het grote gelijk en de vele daaruit voortvloeiende ruzie vindt, en je hebt heel veel tijd en nog meer energie, dan heb je al een eerste plaats waar je heel veel interessante informatie vindt…. Mocht je nog voor 2025 daar uitgelezen zijn, dan geef ik je nog een volgende tip.

Re: Zesdelige reeks krant De Morgen

Beste leden, omdat niet iedereen het forum op Facebook volgt, wens ik hier bijkomend één en ander toelichten. Het is dankzij het forumlid Bossi dat voor mij de deuren naar de Cel in Charleroi zijn opengegaan. Hij zorgde voor de contacten.
Bossi bracht mij uiteindelijk ook in contact met de juiste advocaten. Uiteraard staat hij ook nog ander slachtoffer uit dit dossier bij. Dankjewel Bossi.

Re: Zesdelige reeks krant De Morgen

Django68 wrote:

Weet iemand of het verhaal over de Ford Taunus die aan het Osbroekpark door de joggers werd gezien met de nummerplaat toebehorend aan Elnikoff klopt? Ik vraag het hier omdat het verhaal dat Libert door de adjunct directeur van de Delhaize in Aalst werd herkend een kwakkel is gebleken.

In het artikel dat ik heb gelezen staat: "het kenteken is niet genoteerd". Luc en Suzy hebben een man geïdentificeerd die uit Osbroek Park komt rennen, maar het is niet Elnikoff.

59

Re: Zesdelige reeks krant De Morgen

Gisteren, in het krantenartikel "De Morgen" kwamen vier fouten voor. Niettegenstaande had de getuige in mijn aanwezigheid de juiste info doorgegeven. Na 37 jaren heb ik de getuige vergezeld tot bij de Cel in Marcinelle. Murcielago is niet alleen een ooggetuige maar is ook te rekenen tot een slachtoffer met een nasleep van een post traumatische aandoening ten gevolge de feiten van 9 november 1985 te Aalst. In deze zin vond ik het een noodzaak om ook hem te begeleiden. Niet enkel tot het instellen van zijn Burgerlijke Partijstelling.

Spijtig en met verontwaardiging mocht ik vaststellen dat men Murcielago niet informeerde over nog andere rechten waarover hij beschikt. Het is trouwens volledig nonssens te lezen over een ongeval inzake het voertuig van Murcielago. Er is een tactiek toegepast dat gekend is en waarvan Murcielago op de hoogte is gebracht door de juiste instanties. Na 37 jaren in het ongewisse te blijven vond ik het persoonlijk noodzakelijk dat Murcielago het recht had op juiste informatie die men hem altijd heeft onthouden. Per slot van rekening ontferm ik mij nog over enkele andere slachtoffers en nabestaanden die buiten Aalst te betreuren vielen. Voorafgegaan door een ernstige vechtpartij is er een slachtoffer dat gemarteld, gefolterd en omgebracht is met 8 kogels. Geen zes zoals men in boeken pleegt uit te drukken. Net zoals een verminkt nabestaande in de zaak Temse, komt dit bitter weinig onder de aandacht of ter sprake.

Hierbij wens ik ook nog een opzettelijk leugen recht te zetten. Het is echter niet omdat een verdachte buiten vervolging is gesteld dat deze niet opnieuw kan vervolgd worden op basis van sterke nieuwe aanwijzingen en bewijsvorming in één en hetzelfde dossier.

60

Re: Zesdelige reeks krant De Morgen

40 jaar Bende van Nijvel: ‘Bruno zei: een formule die werkt, die verander je niet’

Op zaterdagochtend 24 december 1988 wordt het lichaam van Bruno Vandeuren aangetroffen in het Koningspark in Oostende. Hij is geliquideerd met een nekschot.

Als hem eind 1988 eindelijk twee dagen vrijheid worden gegund, zoekt Bruno Vandeuren contact met een politicus die hij denkt te kunnen vertrouwen. Eerst wil hij nog iets anders doen. ‘Opeens stond Bruno hier, met een Golf GTI en een riotgun.’

Op 30 september 1982 pleegde de Bende van Nijvel haar eerste roofmoord in Waver. In deze zesdelige reeks gaat De Morgen op zoek naar nieuwe puzzelstukjes in het grootste Belgische criminele enigma ooit. Vandaag: de executie van Bruno Vandeuren.

Het was een Franstalige, licht geagiteerde stem, herinnert Hugo Coveliers zich: “Ik ben Bruno Vandeuren en ik wil u spreken.”

Het was december 1988, drie jaar na Aalst. Het onderzoek was een puinhoop en in het parlement was een onderzoekscommissie opgericht. Coveliers, toen bij de Volksunie, de latere N-VA, gold bij het brede publiek als het meest gedreven commissielid. “De naam Vandeuren zei mij op dat ogenblik zo direct niet veel”, weet de nu 75-jarige Coveliers nog. “We maakten een afspraak. Veel is er niet gezegd. Ik hield er in die tijd rekening mee dat mijn telefoon werd afgeluisterd. En ja, de afspraak is dus nooit doorgegaan.”

De dan 26-jarige draaideurcrimineel belt niet alleen Coveliers, ook een speurder bij de Brusselse stadspolitie tegenover wie hij eerder zijn betrokkenheid bij de roofmoord bij Dekaise opbiechtte. Ze spreken af in een café aan de Gentsesteenweg in Molenbeek. “Vandeuren was gehaast”, schrijft Hilde Geens in Beetgenomen. “Hij herhaalde dat hij erbij was bij de overval op wapenhandel Dekaise, maar dat hij later het hele verhaal zou doen.”

Weekend vrij

Bruno Vandeuren heeft volgens gegevens van de FOD Justitie op zaterdagochtend 3 december om 10 uur de gevangenis van Lantin verlaten. Hij wordt verondersteld om zich op maandagochtend om 6 uur ’s ochtends terug te melden in de gevangenis.

Voor het beetje familie dat Vandeuren heeft, is het penitentiair verlof achteraf een verrassing. Een vorige poging om hem een weekendje vrije lucht te gunnen is er op 6 maart 1986 op uitgedraaid dat hij diezelfde dag al in Brussel door de politie staande werd gehouden in een gestolen BMW. “Ik heb geen enkel contact gehad met hem in die periode”, zegt zijn halfzus. “Ook zijn advocaat en zijn moeder niet, wat ons altijd erg heeft verwonderd.”

Sinds de wapenvondst in Ronquières staat de zaak-Dekaise helemaal bovenaan de crime walls van de Bende-speurders. Het onderzoek naar Vandeuren krijgt hierdoor volgens het eindverslag van de tweede bendecommissie “een nieuwe impuls”. Vandeuren, intussen veroordeeld tot vier jaar cel extra voor autodiefstallen, is meermaals uit zijn cel gehaald en ondervraagd over zijn tijdsgebruik op 30 september 1982. Hij schermt met zijn op een toen 18-jarig liefje berustend alibi. Volgens haar lagen ze tot een eind in de voormiddag samen in bed, terwijl de raid in Waver plaatsvond om 10.30 uur. In de zomer van 1988, zegt het verslag, beveelt onderzoeksrechter Jean-Claude Lacroix nieuw onderzoek naar dat alibi - wat erop lijkt te wijzen dat hij er zijn twijfels bij heeft.

Bruno Vandeuren trekt op zaterdagochtend meteen naar Brussel en vindt onderdak bij twee vriendinnen, een zekere Eveline en Marie-Rose F. Eveline is de kersverse weduwe van gangster Ghislain Hinderyckx. Zijn naam valt in politierapporten als een van Vandeurens mogelijke Dekaise-medeplichtigen.

Het lijk van Hinderyckx is op zaterdagochtend 2 juli 1988 in Veurne aangetroffen op een werf van de nog onvoltooide E40 richting Calais. “In zijn hoofd zaten vijf kogels van 9 millimeter”, bericht Le Soir. “Het lichaam van Hinderyckx heeft folteringen ondergaan. De man was de vorige nacht in Brussel vertrokken. Hij zei tegen zijn vrouw dat hij zich ging ontdoen van enkele klootzakken.”

Bijna als vanzelfsprekend keert Vandeuren op maandagochtend niet naar de gevangenis terug. De afspraken met Coveliers en de agent heeft hij voorbij zijn vrije weekend vastgelegd. Hij heeft eerst andere plannen. Hij ontmoet R., de Brusselse topgangster die hij volgens zijn ex-advocaat Etienne Delhuvenne tijdens hun ontmoeting in de gevangenis vermeldde als een van de twee mededaders bij de overval op Dekaise. “Volgens Bruno was het R. die agent Claude Haulotte heeft geëxecuteerd”, zegt Delhuvenne. “Is het waar? Ik kan enkel herhalen wat Bruno me toen in vertrouwen, zijn advocaat zijnde, heeft gezegd.”

Ook R. was goed bevriend met Ghislain Hinderyckx.

De overval

“Ghislain was als een broer voor mij”, zegt R., als we hem op 18 januari 2018 ontmoeten in een zaaltje langs de Louizalaan in Brussel. R. ontkent elke betrokkenheid bij wat voor aan de bende gerelateerd misdrijf ook. “Ik was in die tijd beroepsgangster”, zegt hij, op een toon die klinkt als evident bewijs van zijn onschuld.

R.: “Wij, het overvallersmilieu in Brussel, vormden een gesloten wereld. Wij wisten veel van elkaar. De Bende van Nijvel was slecht voor ons. Wij wilden heel graag weten wie hier achter zat. We wilden ze zelf vinden, zeker na de tweede golf. Kinderen doodschieten, dat was tegen alle regels. Je kon beter niet in de gevangenis belanden als kindermoordenaar. Dan ging je eraan. Ik werkte meestal met mannen als Basri Bajrami of Ramadan Dodack (topcriminelen uit die tijd, DDC). Volgens wat Bruno mij vertelde, had hij in Lantin een ontsnappingsplan van Eric Lammers verklapt aan de gevangenisdirectie. Daardoor had hij zijn penitentiair verlof ‘verdiend’, om het zo te zeggen.”

De detentiefiches van Vandeuren en Lammers, een moordenaar verbonden aan het extreemrechtse Westland New Post, lijken dat laatste tegen te spreken. Beiden zaten het hele jaar 1988 in verschillende gevangenissen.

R. broedt eind 1988 al een poosje op een plan om met P.H. een juwelierszaak te overvallen in de Koning Albertstraat in Sint-Agatha-Berchem. Als hij R. daarover hoort spreken, is Bruno Vandeuren meteen enthousiast. Hij wil meedoen.

R.: “Bruno is me toen zo’n beetje opgedrongen. Na zijn vrijlating was hij boos op zijn familie. Hij wou geen contact met hen. Voor de overval hadden we een wagen nodig en een wapen. Bruno heeft alles geregeld. Hij verdween en drie uur later stond hij daar terug. Met een Golf GTI met verwijderde achterbank.”

Precies zoals de Bende van Nijvel. Een bende waar Bruno Vandeuren hooguit zijdelings, helemaal in het begin, bij betrokken kan zijn geweest. Tijdens alle overvallen, behalve die bij Dekaise, zat hij in de gevangenis.

R.: “Bruno kwam met carnavalsmaskers aanzetten, een riotgun en van die lange mantels. Mijn eerste reactie was: ‘Ze gaan nog denken dat wij de Bende van Nijvel zijn.’ Waarop Bruno zei: ‘On ne change pas une formule qui marche.’ (‘Een formule die werkt, die verander je niet’, DDC). Wat ik daar nu over denk? Het was ridicuul, achteraf bekeken. Bruno was een dikkenek, een stomme kloot. Ik weet nog dat ik heb geëist dat we een paar honderd meter voor die juwelier zouden uitstappen en onze wapens ontladen. We deden die overval pal voor een politiecommissariaat, ook nog. Dat was mijn idee. Ergens wou ik dat mijn loopbaan als overvaller stopte. Ik wou gewoon gepakt worden. Ik was zelfdestructief, speelde weleens Russische roulette. Die Marie-Rose, een kassierster, een heel gewoon iemand, ging als eerste de zaak binnen, zogezegd als klant. Daarna volgden wij.”

De overval vindt plaats op woensdagavond 21 december 1988 en levert volgens krantenberichten van toen een partij juwelen op ter waarde van 8 miljoen frank, zo’n 200.000 euro. Veel plezier wordt daar niet aan beleefd.

R.: “De Golf hebben we voor de kerk achtergelaten, we zijn met een andere wagen weggereden, niet meer dan zeshonderd meter. We hebben ons verstopt bij een meisje dat ik kende. Ze woonde aan Karreveld, aan de Gentsesteenweg in Molenbeek. Daar hebben we de juwelen gesorteerd: goud en edelsteentjes apart, zilver apart. Zilver is waardeloos. Dat ging diezelfde avond het kanaal in. Bruno zei dat hij een heler had aan de kust, Jean V. Marie-Rose is diezelfde avond door de politie hard aangepakt en ging door de knieën. Ze verklapte alles, waardoor P.H. en ik een paar uur later al werden gearresteerd. Bruno niet, die was onderweg naar Oostende.”

Nekschot

Daar, in deelgemeente Mariakerke vlak bij het stadion van KV Oostende, heeft de gewezen visser Jean V., alias Jantje, in een voormalig gebouw van de coöperatieve SEO een antiekzaak. Die staat volgestouwd met eiken kasten, wasmachines en oude schilderijen. Jantje V. zal achteraf worden beschouwd als de laatste die Bruno Vandeuren levend heeft gezien.

Op zaterdagochtend 24 december wordt zijn lichaam aangetroffen in het Koningsparkje, vlak bij het stedelijk zwembad. Hij is geliquideerd met een nekschot. In zijn jaszak vindt de politie een adreskaartje en de bankkaart van Jantje V.

R.: “De onderzoeksrechter in de zaak van de juwelier verdacht in eerste instantie mij. Ze zei: ‘Er vallen precies nogal veel doden rondom u.’ Dat was waar, maar ik had een alibi: ik was al gearresteerd toen Bruno werd vermoord. Waarop de onderzoeksrechter zei: ‘Zoiets kan ook over de telefoon.’ Ik heb drie jaar gezeten voor de overval op de juwelier.”

Een paar dagen later wordt Jantje V. gearresteerd. Hij ontkent. De gestolen juwelen zijn in zijn antiekzaak teruggevonden, verdere forensische sporen pleiten hem vrij.

R.: “Die Jantje V. was een informant van de rijkswacht in Aalst. In het strafdossier las ik dat hij bloed van Bruno op zijn jas had zitten. Misschien was het allemaal té. Het voelde als in scène gezet. Als ik iemand zou vermoorden, zou ik in elk geval mijn bankkaart niet in zijn binnenzak achterlaten.”

Jantje V. sticht enkele jaren later brand in een kasteel, wordt daar in 2004 voor veroordeeld tot één jaar effectief, en verhuist naar het zuiden van Frankrijk, waar een vorig team Bende-speurders hem enkele jaren geleden tevergeefs ging zoeken. De moord op Bruno Vandeuren werd nooit opgehelderd. Het is een van de vele cold cases in de periferie van het Bende-dossier.

Cold case

R. zegt ervan overtuigd te zijn dat Bruno Vandeuren wel degelijk deel heeft uitgemaakt van wat men op grond van ballistische sporen de Bende van Nijvel is gaan noemen, maar dan enkel in de beginperiode.

R.: “De overval bij Dekaise, de moord op Jacques Van Camp (uitbater van herberg Au Trois Canards, DDC), die op die taxichauffeur: dat soort dingen. En nu gaat u zeggen dat dat niet kan, omdat hij in de gevangenis zat. Ten tijde van gevangenisdirecteur Jean Bultot was dit in Sint-Gillis de gewoonste zaak: hij liet gedetineerden stiekem vrij om een overval te doen, en dan was het fiftyfifty. Geen beter alibi denkbaar (volgens zijn detentiefiche zit Vandeuren van 17 november 1982 tot 26 januari 1983 inderdaad opgesloten in de gevangenis van Sint-Gillis, DDC). Bruno heeft me in de dagen voor de overval bij de juwelier een geluidsdemper van bij Dekaise laten zien, ik heb die nog in mijn handen gehad. Dat was er een uit die partij die was besteld door de Falangisten.”

Jantje V. zit vijf maanden in voorarrest op verdenking van de moord op Bruno Vandeuren. Hij is nog niet zo lang vrij als ook hij op 11 oktober 1989 rond vier uur ’s ochtends in Oostende wordt beschoten. Zes keer, met een 7.65, hetzelfde kaliber als bij Vandeuren. Jantje wordt tweemaal geraakt, maar overleeft. Ook deze moordpoging draait uit op een cold case.

Het dodenlijstje kan verder worden aangevuld met Jean-Luc Piavaux, de man die Vandeuren op de dag van de overval bij Dekaise een dringende lift bezorgde. Hij kwam in 1986 om het leven op de Seychellen.

In 1988 is het niet evident om op een Europese luchthaven ongemerkt voorbij de identiteitscontrole te geraken. Dat lukt enkel door je last minute te melden voor een chartervlucht. Robert Beijer, de kompaan van de rond die tijd in verband met de moord op Juan Mendez-Blaya gearresteerde Madani Bouhouche, heeft kort gezeten en is terug vrij sinds augustus 1988. Hij staat aan Belgische grensovergangen geseind voor “grondige controle” en “metgezellen identificeren”, maar slaagt er op zaterdag 24 december 1988 om rond 13 uur in aan boord te gaan van een chartervlucht. Dat is enkele uren na de executie van Bruno Vandeuren.

“Naar Torremolinos”, beantwoordt Robert Beijer onze vraag per mail. “Naar het huis van mijn moeder, met het doel er een paar dagen door te brengen en afscheid van haar te nemen. Ik wist dat ik zou gearresteerd worden.”

Beijer zegt dat hij ervan uitging dat de speurders in het onderzoek-Mendez op het punt stonden de door Bouhouche en hemzelf gehuurde garageboxen in parking Beau Site te ontdekken. “Daarom bereidde ik de te volgen strategie voor”, schrijft hij. “Ik heb de Bruno Vandeuren waarover u het heeft nooit gekend, en mijn vertrek had daar dan ook niets mee te maken.”

Bron: De Morgen | Douglas De Coninck