131

Re: Huiszoeking Marie-Jeanne Callebaut

Het was noodzakelijk in de zin dat het de enige optie was om toch nog te trachten iets te redden. Het is absoluut beschamend dat het in een rechtsstaat zover moet komen omdat degenen die geacht worden het onderzoek te voeren en de stukken te bewaren het zo totaal verkloot hebben dat heelder stukken van het dossier gewoon verloren of onleesbaar want slecht opgeslagen waren.

Ik mag hopen dat hetgeen in beslag werd genomen tenminste dadelijk gedigitaliseerd werd zodat de vorige prestatie niet meer kan geëvenaard worden.

Men zou beter de intellectuele eerlijkheid hebben om toe te geven dat de situatie reddeloos is en dat er nooit nog een proces zal komen.

132

Re: Huiszoeking Marie-Jeanne Callebaut

De huidige speurders kunnen niet verantwoordelijk gesteld worden voor de 'daden' van de vorige speurders, dus ja, de huiszoeking bij Mvr Palsterman was wel degelijk legitiem.

Re: Huiszoeking Marie-Jeanne Callebaut

steinerprag wrote:

Het zou me geen slecht idee lijken om dit item gewoonweg af te sluiten. Het doet niets ter zake.

Ach wat. Er staan al zoveel dingen op het forum die niets ter zake doen.

134

Re: Huiszoeking Marie-Jeanne Callebaut

Stropkens wrote:

Ach wat. Er staan al zoveel dingen op het forum die niets ter zake doen.

Zoals dit. wink

135

Re: Huiszoeking Marie-Jeanne Callebaut

Mevrouw Marie Jeanne Callebaut - Woonachtig te Erpe-Mere (9420), geboren te Aalst (9300) op zaterdag 11 januari 1947, overleden te Aalst (9300) op zondag 31 maart 2024 op 77 jarige leeftijd, weduwe van Mijnheer Jan Palsterman » www.bruyland.net

136

Re: Huiszoeking Marie-Jeanne Callebaut

In de krant van 6 april 1924 stond "Er zijn geleerden die beweren dat alles wat we met onze zintuigen kunnen waarnemen uit trillingen zou bestaan". Precies 100 jaar later werd Marie Jeanne begraven. De vrouw die meer dan eens zware en lichtere trillingen veroorzaakte in het Bende onderzoek.

Mark De Wit, die zijn boek Fort Chabrol oa aan haar opdroeg beschreef Marie Jeanne als een vrouw "hors catégorie". Want niet alleen voor hem, maar ook voor tientallen prominente journalisten was Marie Jeanne de bron van ettelijke primeurs. Hij eindigde zijn lofrede aan haar met volgende zin:

"Ja ook u beste lezer bent de afgelopen 30 jaar geconfronteerd geweest met berichten in de media over de Bende die mee het resultaat waren van haar speurwerk."

Vergeten we toch ook niet dat zij het was die er voor zorgde dat Bouhouche zijn penitentiair verlof ingetrokken werd en dat ze zich samen met haar advocaat zwaar verzet heeft tegen de overheveling van het dossier. Of zoals één van haar kinderen zei in haar speech: "Als justitie niet met de waarheid naar ons komt zullen wij er mee voor zorgen dat de waarheid naar Justitie gebracht wordt."

Voor het forum zal ze misschien Marie Jeanne van de huiszoeking blijven. Ik ben er bijna zeker van dat ze naast woedend ook stiekem een beetje fier was dat men haar dossier bleek nodig te hebben.

Zij heeft het nieuws wat betreft de verjaring nog gekregen en was er blij mee maar het voelde voor haar ook aan alsof ze nu niets meer had om voor te vechten.

Rust in vrede Marie Jeanne

Getekend, een eeuwige bewonderaar van deze vrouw van vlees en bloed, geen heilige maar een bijzondere vrouw.

Sterkte en medeleven aan allen die haar lief hadden en die haar zullen missen.

Coco

* Ikzelf ben overtuigd dat we de laatste trillingen die Marie Jeanne veroorzaakte of zou veroorzaken nog niet meegemaakt hebben, in ieder geval, bedankt Marie Jeanne.

137

Re: Huiszoeking Marie-Jeanne Callebaut

Mooie uiteenzetting. Sterkte aan de familie, vrienden en kennissen van deze dame.

138

Re: Huiszoeking Marie-Jeanne Callebaut

» p-magazine.com

139

Re: Huiszoeking Marie-Jeanne Callebaut

Helaas is mevrouw Callebaut overleden. Er valt toch nog iets belangrijks te zeggen over de inbeslagname van documenten, een dossier en de eventuele briefwisseling tussen een advocaat en zijn/haar cliënt.

De door het beroepsgeheim beschermde documenten:

Het beroepsgeheim waartoe de advocaat is gehouden heeft in essentie betrekking op de vertrouwelijke mededelingen en de geheimen van zijn cliënt. (Cassatie, 12 november 1997, Arrest Cassatie 1997, nr; 4682)

De vorm waarin de vertrouwelijke informatie tussen een cliënt en zijn advocaat is overgemaakt heeft geen belang. In essentie heeft het beroepsgeheim betrekking op alle informatie die een cliënt aan zijn raadsman overmaakt. (Bever, beroepsgeheim en bewijs, T. Strafr. 2008/2, 99, nr. 4.) Dit strekt zich dus ook uit tot de fysieke neerslag van de informatie die de cliënt aan zijn advocaat meedeelt, waaronder de briefwisseling tussen een cliënt en zijn advocaat. (L. Huybrechts, “Aspecten van het beroepsgeheim”, in XXXIIe postuniversitaire cyclus Willy Delva 2005-06, strafrecht en strafprocesrecht, Mechelen, Kluwer, 2006, 253, nr. 49. Cassatie 9 mei 2007, AR P. 07.0056.F.) Dit omvat ook de notities die de cliënt opstelt met het oog op het overhandigen aan de advocaat voor het bekomen van juridisch advies, waarbij het niet van belang is of die informatie beschikbaar is bij de cliënt of op zijn computer.

De correctionele rechtbank van Brussel bevestigde dit uitgangspunt: “Ook de persoonlijke notities van de cliënt die hij/zij heeft genomen tijdens een vertrouwelijk onderhoud met zijn/haar advocaat of die op dit onderhoud of op de zaak in het algemeen betrekking hebben, worden gedekt door deze waarborg van vertrouwelijkheid”. (Corr. Brussel 20 februari 1998, JT 1998, 361.)

Ook de Europese wetgever acht het een minimumvereiste dat zowel mondelinge als geschreven communicatie tussen een cliënt en zijn advocaat beschermd wordt door vertrouwelijkheid. Zo bepaalt  ART. 4 van richtlijn 2013 / 48 / EU betreffende het recht op toegang tot een advocaat in strafprocedures.

Het vertrouwelijk karakter van schriftelijke correspondentie tussen een advocaat en zijn cliënt moet beoordeeld worden op het ogenblik dat de brief geschreven wordt. (Antwerpen 21 september 2020, Rechtskundig Weekblad 2022-23, afl. 17, 673) Dit is evident; het is niet omdat een brief van een cliënt zijn advocaat-bestemmeling uiteindelijk niet bereikt, dat de inhoud ervan niet vertrouwelijk is.

Het recht van verdediging zou uitgehold worden indien dergelijke vertrouwelijke informatie niet door het beroepsgeheim beschermd zou worden, enkel en alleen doordat de advocaat er (nog) geen kennis van had genomen.

Van zodra de cliënt dus bepaalde informatie toevertrouwt aan papier met de bedoeling dit expliciet of impliciet onder de voorwaarde van geheimhouding over te maken aan zijn advocaat, uiteraard in zoverre die informatie in redelijk verband staat met de uitoefening van de functie van advocaat, valt de inhoud van dit geschrift onder het beroepsgeheim. Of de advocaat die vertrouwelijke informatie uiteindelijk leest of niet, is zonder belang.

In bovenstaande zin vallen uiteraard ook de documenten die een cliënt voorbereidt voor een vertrouwelijke bespreking met zijn advocaat onder het beroepsgeheim, wanneer ze verband houden met zijn zaak en inherent vertrouwelijk zijn of al dan niet uitdrukkelijk onder de voorwaarde van vertrouwelijkheid zijn opgesteld.

Gevolg: de beslagimmuniteit van documenten die onder het beroepsgeheim vallen:

De onderzoeksrechter heeft overeenkomstig de artikelen 87 en 89 (Strafvordering) de mogelijkheid om alles wat één van de in artikel 42 (Strafwetboek) bedoelde zaken schijnt uit te maken en alles wat kan dienen om de waarheid aan de dag te brengen, in beslag te nemen.

Op de uitgebreide beslagmogelijkheden van de onderzoeksrechter bestaat echter een belangrijke uitzondering, met name de door het beroepsgeheim gedekte briefwisseling van een advocaat, waar zij zich ook bevindt. (Brussel 26 januari 2011, JLMB 2011, 428, noot P. Henry, JT 2011, 541, noot N Colette-Basecqz, Corr. Brussel 20 februari 1998, JT 1998, 361, noot P. Lambert)

De beslagimmuniteit is niet absoluut. Zo kan er wel beslag gelegd worden op stukken die betrekking hebben op een misdrijf waarvan de drager van het beroepsgeheim (de advocaat) zelf de verdachte is. (E. Francis, “Algemene principes van de bijzondere verbeurdverklaring en het beslag in strafzaken”, T. Strafr. 201, afl. 5, 327.) In principe mag echter briefwisseling met een advocaat en andere stukken die onder het beroepsgeheim vallen, niet door de onderzoekers worden meegenomen, zelfs indien er in die documenten sprake is van een misdrijf, tenzij die documenten uiteraard zelf een misdrijf vormen (bv. Valsheid in geschriften).

Met uitzondering van de situatie waarin de drager van het beroepsgeheim zelf verdacht is, mogen de eventuele bewijselementen die voortspruiten uit de persoonlijke betrekkingen tussen de advocaat en zijn cliënt nooit in beslag genomen worden.

Indien er toch bepaalde documenten die onder het beroepsgeheim vallen in beslag werden genomen, moet dat beslag a fortiori onverwijld opgeheven worden. (G. Stessens, “Het beslag in strafzaken” in CBR Jaarboek 1998-99, Antwerpen Maklu, 1999, 410)

De onderzoeksrechter heeft de plicht om bepaalde stukken uit een dossier te weren waaronder Processen Verbaal over stukken die onder de vertrouwelijkheid tussen advocaat en zijn cliënt vallen.

Een eventueel beslag en navolgende onderzoekshandelingen die betrekking hebben op de schriftelijke voorbereidingen en neerslag van een confidentieel gesprek tussen advocaat en cliënt raken aan de kern van het recht van verdediging. De effectiviteit van de rechten van verdediging veronderstelt immers noodzakelijkerwijs dat een vertrouwensrelatie tot stand kan komen tussen de rechtzoekende en de advocaat die hem raad geeft en verdedigt. Die noodzakelijke vertrouwensrelatie kan alleen tot stand komen en behouden blijven wanneer de rechtzoekende de waarborg heeft dat wat hij aan zijn advocaat toevertrouwt, niet openbaar zal worden gemaakt. (Zie GWH, 14 maart 2019, AR 6803, B.7.1.)

Artikel 458 Strafwetboek voorziet slechts in een limitatief aantal uitzonderingsgevallen op het strafrechtelijk beschermd beroepsgeheim:

1.    Het geval waarin de persoon die aan het beroepsgeheim gebonden is geroepen wordt om in rechte of voor een parlementaire onderzoekscommissie een getuigenis af te leggen;
2.    Wanneer een wetgevende norm verplicht of toelaat het beroepsgeheim bekend te maken.

De vraag of de onderzoekers het beroepsgeheim schonden door een archief in beslag te nemen waaronder eventueel beschermde documenten.

Indien door het beroepsgeheim beschermde documenten in beslag zijn genomen en alle onderzoekshandelingen die daaruit voortspruiten moeten uit het dossier gezuiverd worden.

Inzake de zuivering van de onregelmatig in beslag genomen stukken en in toepassing van artikel 131 strafvordering, spreekt de raadkamer de nietigheid uit van de handeling en van een deel of het geheel van de erop volgende rechtspleging, wanneer zij een onregelmatigheid, verzuim of nietigheid vaststelt die invloed heeft op een handeling van het onderzoek of de bewijsverkrijging.

Een schending van het beroepsgeheim door de onderzoeksrechter wordt niet expliciet op straffe van nietigheid gesanctioneerd. In principe kan enkelo de vonnisrechter zich uitspreken over de betrouwbaarheid van het bewijs. (Cassatie, 19 maart 2015, AR P. 14.0921.N.)

Hoewel de rechtbank eveneens de onregelmatige bewijselementen nietig kan verklaren en er dan geen rekening meer mee mag houden, heeft de wetgever er uitdrukkelijk voor gekozen om deze zuiveringsprocedure reeds te laten gebeuren door het onderzoeksgerecht. (Art. 131 Sv)

Een proces-verbaal gesteund op handelingen die het beroepsgeheim miskennen, is door nietigheid aangetast. (Gent 29 maart 2001, TGR 2001, 309)

140

Re: Huiszoeking Marie-Jeanne Callebaut

https://p-magazine.com/nl/articles/doss … rval-aalst