1

Topic: Sint-Gillis: 19 Juli 1970

In de nacht van zaterdag 18 op zondag 19 juli 1970 werd de 69-jarige reisagent Emiel Vranckx vermoord. Hij woonde in de Jean Volderslaan 6 te Sint-Gillis, op hetzelfde adres had hij ook zijn reisbureau.

De politie van Sint-Gillis kreeg zondagochtend, 19 juli, een anoniem telefoontje om te melden dat “Monsieur Miami gedood was”. Tegen 9u30 was de politie ter plaatse en moesten ze de ruit van de toegangsdeur breken om binnen te geraken in het kantoor van Emiel Vranckx. Hij stond in de buurt bekend onder de naam van zijn reisbureau: “Miami”. Achter de toonbank vond de politie het stoffelijk overschot van de man, badend in het bloed.

Het slachtoffer werd het laatst gezien door zijn buurman, een Griek, die in het nummer 4 een winkel had en die zaterdagavond omstreeks 22u nog praatte met “Mijnheer Miami”. De man zei toen dat hij vier reizen had volgeboekt voor zondag, dat hij vermoeid was en ging slapen.

Het slachtoffer woonde op de benedenverdieping van het nr. 6, een gebouw waarvan de vier verdiepingen aan andere personen werden verhuurd. De Griekse buurman had het wel eigenaardig gevonden dat er nog licht brandde in het reisbureau toen hij omstreeks 1u ’s nachts teruggekomen was van de pas geopende Brusselse foor. De volgende ochtend brandde er geen licht meer in het reisbureau en zag de Griek zijn buurman niet, wat hij opvallend vond omdat hij meestal in het deurgat van zijn reisbureau stond. Hieruit concludeerde de politie dat de man vermoord werd in de loop van de nacht van zaterdag op zondag.

Toen de politie binnen kwam in het reisbureau ontdekten ze dat het lichaam van de man achter de toonbank was gesleept en gedeeltelijk met een gordijn was bedekt. De moord zelf had plaatsgevonden achter de toegangsdeur. Daar werden immers grote bloedvlekken teruggevonden, veroorzaakt door het inslaan van de schedel van de reisagent.

Het stoffelijk overschot vertoonde drie kleine wonden, twee in de borst en één in de buik. Tijdens de eerste autopsie werden geen kogels gevonden in het lichaam. Daardoor werd aangenomen dat de wonden, die 10 tot 12 cm diep waren, werden toegebracht met een priem of een schroevendraaier.

In november 1973 werd het dossier afgesloten maar in februari 1974 kreeg de BOB van Brussel een brief die door Jean Caporale vanuit de gevangenis werd verstuurd en waarin hij meldde dat de moordenaar een zekere Luc Sibille was, een 29-jarige barman uit Waterloo. Deze brief was het gevolg van een ruzie die ontstaan was tussen de bendeleden van de beruchte bende van Jules Caporale.

Vanwege de brief van Jean Caporale besliste substituut Deprêtre om een nieuwe autopsie uit te voeren op het lichaam van Emiel Vranckx. Door die nieuwe lijkschouwing ontdekte men dat er drie projectielen in het lichaam zaten. Het ging telkens om erg kleine kogels, afgevuurd met een .22 long rifle. Het slachtoffer vertoonde ook een gapende wonde aan het hoofd, vermoedelijk het gevolg van een kolfslag.

Buit

  • Een klein alarmpistool

  • Een hoeveelheid fiscale zegels

  • Een aantal prospectussen

  • De portefeuille en sleutels van het slachtoffer

Een goed verborgen soms van 23.000 fr. werd door de moordenaars niet gevonden.

Proces

In oktober 1979 was er het assisenproces. Jean Caporale werd als aanstichter van de moord veroordeeld tot de doodstraf. Luc Sibille, de moordenaar van Emiel Vranckx, kreeg levenslange dwangarbeid. De twee andere mededaders, Jean Leclercq een Alain Gerils, konden niet veroordeeld worden omdat hun feiten verjaard waren.

Tijdens het proces kwam aan het licht dat Luc Sibille na de moord aan de vriendin van Jean Caporale vertelde dat "het slachtoffer maar niet wilde sterven", zelfs nadat hij zesmaal had geschoten [met een .22 long rifle], zodat hij hem de schedel had moeten inslaan.

Het was tijdens dit proces dat Jean Caporale vroeg om verdedigd te worden door Heinrich Toumaniantz, wat niet aanvaard werd. (*) De andere advocaten van de betichten waren onder andere Xavier Magnée, Michel Graindorge, Michel Delacroix en Ronald Rossignol.

(*) Toumaniantz mocht geen advocaat zijn, maar hij werd wel opgeroepen als getuige tijdens het proces:

Laatste getuige was Toumaniantz. Wegens een reeks overvallen werd die enkele jaren geleden tot tien jaar cel veroordeeld, maar hij behaalde in de gevangenis het diploma van licentiaat in de rechten. Hij was door Caporale ontboden in verband met het proces van 1972 waarin hij volgens zijn verklaringen ten onrechte zou zijn veroordeeld. De uitlatingen van de getuige gaven echter aanleiding tot een reeks incidenten met voorzitter Poupart, zodat er ten slotte niets van het getuigenis overbleef.

Bron: Gazet van Antwerpen | 12 Oktober 1979

Een foto uit 1972 van Jean Caporale (links), Jean Leclercq (2e van rechts) en Luc Sibille (rechts):

https://i25.servimg.com/u/f25/11/22/12/24/bende_10.png

Bron: Verschillende artikels van de Gazet van Antwerpen van 1970 en 1979.

"Le monde est dangereux à vivre! Non pas tant à cause de ceux qui font le mal, mais à cause de ceux qui regardent et laissent faire." Volg ons via » Facebook | YouTube

2

Re: Sint-Gillis: 19 Juli 1970

Bejaarde reisagent in zijn kantoortje vermoord

De politie van Sint-Gillis-Brussel kreeg zondagochtend een naamloos telefoontje waarin gezegd werd dat “Monsieur Miami gedood was”. Even later, het was toen omstreeks 9u.30, moest de politie de ruit breken in de ingangsdeur van het nr. 6 aan de Jean Volderslaan te Sint-Gillis, waar het kantoor gevestigd is van de h. E. Vranckx, een organisator van populaire uitstappen en die in de buurt bekend stond onder de naam van zijn reisbureau: “Miami”. Achter de toonbank vond de politie het stoffelijk overschot van de man, badend in het bloed.

Zoals gewoonlijk had de h. Vranckx voor ’s zondags vier uitstappen georganiseerd: naar Blankenberge, Oostende, De Panne, en Vianden. Kort voor 8u waren daarvoor vier autocars aangekomen bij zijn bureau. De chauffeurs vonden het wel ongewoon dat de h. Vranckx niet klaarstond om zijn klanten te begroeten, zoals hij dat gewoonlijk doet. Toen de klanten ingestapt waren, zijn de toerauto’s vertrokken.

Het ziet er naar uit dat het slachtoffer voor het laatst werd gezien door een buurman, een Griek die in het nr. 4 een winkel houdt en die zaterdagavond omstreeks 10u nog praatte met “Mijnheer Miami”. De man zei toen dat hij vier reizen had volgeboekt voor zondag, dat hij vermoeid was en ging slapen.

Het slachtoffer woonde op de benedenverdieping van het nr. 6, een gebouw waarvan de vier verdiepingen aan andere personen verhuurd zijn. De Griekse buurman had het wel eigenaardig gevonden dat er nog licht brandde in het reisbureau toen hij omstreeks 1u ’s nachts teruggekomen was van de pas geopende Brusselse foor. Maar hij had er niet veel aandacht aan besteed, tot het hem zondagochtend weer opviel dat er nu geen licht meer was in de winkel en dat hij de h. Vranckx niet opmerkte, temeer daar de man gewoonlijk in het deurgat van zijn winkel stond en voor alle voorbijgangers een vriendelijk woord had.

Hieruit meent men te mogen afleiden dat de man vermoord werd in de loop van de nacht van zaterdag op zondag. Over het wapen dat bij de misdaad gebruikt werd, is officieel niets meegedeeld. Volgens geruchten in de buurt zouden de talrijke wonden op het stoffelijk overschot er op wijzen dat de moordenaar een mes of een schroevendraaier zou gebruikt hebben. Het lijkt onwaarschijnlijk dat men het wapen van de misdaad zou teruggevonden hebben, want zondag rond het middaguur werd een arbeider van de wegenisdiensten ontboden om de rioolroosters in de omgeving te reinigen. Dat onderzoek leverde echter niets op.

Lawaai in de kelder

Aan een buurvrouw, de weduwe Plaes die in het nr. 2 aan de Volderslaan woont, had het slachtoffer vorige week verteld dat hij ’s avonds gerucht had gehoord in de kelder, dat hij zijn revolver had genomen en naar de kelder was gegaan en dat het licht er brandde, zonder dat hij er iemand had gevonden. “Sluit maar goed de deuren ’s avonds”, had hij zijn buurvrouw aangeraden. Een paar dagen later had hij haar verteld dat hij opnieuw gerucht had gehoord. Toen Mw. Plaes hem de raad gaf de politie te waarschuwen, had hij lachend gezegd: “Ik kan mezelf nog verdedigen, ik ben nog niet afgeschreven.”

Ook had het slachtoffer er zijn beklag over gemaakt dat de stoep voor zijn winkel wel de vergaderplaats leek van een groepje jonge snaken. Een drietal weken geleden zag Mw. Plaes hoe het slachtoffer op de stoep een woordenwisseling had met twee jonge mannen. Een ervan zou hij zelfs bij de kraag gevat hebben.

Ook andere personen die de buurt bewonen zijn niet te spreken over de onveiligheid die er schijnt te heersen. Op korte tijd werd in de winkel naast het reisbureau driemaal het geld uit de kassa gestolen. Als het ’s avonds donker geworden is, wordt er op diverse plaatsen aangebeld door onbekenden...

Energiek

Zondag werd niet meegedeeld of er reeds een spoor van de moordenaar werd gevonden. Wel zagen wij hoe de diensten van het parket drie grote stukken meenamen van de vloerbekleding, vermoedelijk om voetsporen te controleren.

Het lijkt duidelijk dat de moordenaar het gebouw heeft betreden langs de ingangsdeur naar de appartementen naast de winkel, een deur die trouwens dag en nacht geopend blijft. Naar verluidt was er vanuit de vertrekken die het slachtoffer bewoonde een rechtstreekse toegang tot de kelder. Het is dus niet uitgesloten dat de moordenaar uit de kelder kwam en dat hij misschien ook de oorzaak was van het gerucht dat het slachtoffer reeds meermaals had gehoord.

De moord lokte heel wat nieuwsgierigen naar de Volderslaan. Het slachtoffer was er zeer populair. De h. E. Vranckx was een man die zelf zei dat hij bijna 70 jaar was, al leek hij wel jonger. Hij was zeer energiek en hield zijn bloeiend reisbureau bijna alleen vlot. Slechts af en toe kreeg hij de hulp van een bediende. Zijn organisaties bestonden hoofdzakelijk uit eendagtrips naar de kust en de Ardennen, voor prijzen rond de 100 fr., een formule die het nog uitstekend doet in de volkrijke buurten van de hoofdstad.

Hij maakte er bovendien een erezaak van zijn klanten bij vertrek en aankomst te begroeten en hen te vragen of zij tevreden waren... Omstreeks 13u zondagmiddag werd het stoffelijk overschot van “Mijnheer Miami” weggebracht voor een lijkschouwing. Het parket bleef nog ter plaatse om sporen van de moordenaar te zoeken.

Een belangrijke vaststelling was toen reeds gedaan: de kassa in het kantoortje was leeggeroofd.

Bron: Gazet van Antwerpen | 20 Juli 1970

Rijkswacht lost vier jaar oude moord op te Sint-Gillis

Met monnikengeduld, zonder de zaak te forceren, is de rijkswacht van Brussel te weten gekomen wie vier jaar geleden te Sint-Gillis een 69-jarige uitbater van een reisagentschap met revolverschoten om het leven heeft gebracht. De man zat al achter slot en grendel want hij maakte deel uit van de indertijd beruchte bende Jules Caporale, die maandag 2 oktober 1972 voor het Assisenhof van Brabant verscheen.

Er zou tussen de kale gevangenismuren een ruzie ontstaan zijn onder de bendeleden en een van de opgeslotenen zou, misschien uit wraak, zich hebben laten ontvallen dat de 29-jarige Luc Sibille, barman uit Waterloo, wel meer moest afweten van de moord op de h. Vranckx, die de bijnaam “Mijnheer Miama” had.

De rijkswacht had deze verklaring goed in de oren geknoopt en begon weer het dossier van de moord te Sint-Gillis te onderzoeken.

De h. Vranckx werd met revolverschoten gedood en de rijkswachters hielden er rekening mee dat er misschien wel kogels in het stoffelijk overschot staken. Men vond al een kogel.

Nu blijkt dat die kogel afkomstig was uit het wapen van Luc Sibille. Waarom, blijft voor ons nog steeds een geheim... Sibille is een barman die vijf jaar beroepsmilitair is geweest en ook in Congo verbleef. Met Jules Caporale en nog twee andere trawanten was hij bij verscheidene overvallen betrokken.

Op 9 maart 1970 pleegde hij samen met de 26-jarige Luc De Schrijver een overval op de Bank van Brussel te Overijse. Ze roofden er 600.000 fr.

Op 29 april 1970 trokken de twee gangsters, verkleed als para-commando naar de Generale Bankmaatschappij te Watermaal- Bosvoorde waar 219.000 fr. werd gestolen en waar Sibille de gerant neerknalde.

12 augustus van hetzelfde jaar sloeg Sibille een 69-jarige wisselagent neer te Schaarbeek en ging er vandoor met 55.000 fr. en 500 mark.

Samen met Caporale en de andere bendeleden werd hij eind augustus 1970 door de rijkswacht aangehouden in een villa te Kraainem, waar de bende een gezellig leventje leidde.

Het Assisenhof van Brabant veroordeelde Caporale tot 25 jaar dwangarbeid en Sibille tot 20 jaar gevangenisstraf. Voor hij toetrad tot de bende had Sibille nog geen enkele veroordeling opgelopen. Zijn strafregister wordt nu nog verzwaard met deze moord, al is het te verwachten dat hij alle schuld zal loochenen, schuld waaraan de Brusselse recherche echter niet meer twijfelt.

Buurman

De politie van Sint-Gillis ontving zondagochtend 19 juli 1970 een naamloos telefoontje waarin werd medegedeeld dat “Monsieur Miami” dood was. Ze gingen natuurlijk dadelijk op zoek en aan de Jean Volders-laan waar de h. E. Vranckx een reisbureau “Miami” openhield, trof men het stoffelijk overschot van de man aan achter de toonbank, badend in het bloed.

Het slachtoffer werd het laatst gezien door een buurman, een Griek, die in het nr. 4 van voornoemde straat een winkel houdt, en die zaterdagavond nog een babbeltje sloeg met “Mijnheer Miami”.

De h. Vranckx vertelde toen nog dat hij voor de dag nadien vier reizen had volgeboekt, dat hij vermoeid was en ging slapen. Maar diezelfde Griek had het eigenaardig gevonden dat er om 1u nog licht brandde toen hijzelf terugkwam van de Brusselse foor. Er zijn dus redenen om aan te nemen dat de man tijdens de nacht van zaterdag op zondag werd vermoord.

Eendagstrips

Verder was het de recherche ter ore gekomen dat de buurt van de Jean Volderslaan de jongste tijd onveilig was geworden dat in de winkel naast het reisbureau driemaal geld uit de kassa werd gestolen. Het slachtoffer had aan een buurvrouw verteld dat hij in zijn kelder verdachte geruchten had gehoord, echter zonder iemand daar aan te treffen.

“Mijnheer Miami” was een man van bijna 70 jaar, maar hij zag er wel jonger uit. Bovendien was hij vol energie en hij beredderde moederziel alleen zijn reisbureau dat eendagtrips organiseerde naar de kust en de Ardennen voor de prijs van ongeveer 100 fr. Een formule die het overigens nog steeds goed doet in de arme buurten.

Maar op die bewuste zondag in juli vonden de chauffeurs van vier autocars (met bestemming Oostende, De Panne, Blankenberge en Vianden) het vrij ongewoon dat “Mijnheer Miami” er niet was om zijn klanten goede reis toe te wensen. Weinigen wisten toen al dat hij was vermoord en dat zijn kassa werd leeggeroofd.

Vier jaar en twee maande heeft het geduurd vooraleer, althans toch volgens sommige speurders, de moordzaak werd opgelost.

Bron: Gazet van Antwerpen | 28 September 1974

Stilte rond een moord

Toen onze krant op 28 september meldde dat de rijkswacht een vier jaar oude moord had opgelost, is een bom gebarsten in de gerechtskringen van de hoofdstad. Men had het gevoel dat hoge instanties erg verveeld zaten met het geval. We zijn nu bijna drie maanden verder en nog altijd houdt het parket de vinger op de mond omtrent deze zaak, waarin vermoedelijk enkele fatale vergissingen zijn begaan.

Naar we in Gentse kringen vernamen, zou het eerste onderzoek in de moord op de 69-jarige E. Vranck, uitbater van het reisagentschap “Miami” te Sint-Gillis-Brussel, nogal summier zijn verlopen. Overigens, het is slechts na de argwaan bij de Brusselse rijkswacht dat het dossier van die aanvankelijk raadselachtige moord opnieuw ter hand werd genomen. De rijkswacht had overigens meeval, want vier jaar na de feiten achterhaalde men dat een lid van de bende Caporale, die inmiddels achter slot en grendel zat wegens gewapende overvallen, “Mijnheer Miami” met revolverschoten had om het leven gebracht.

Tot nog toe heeft het parket van Brussel ons bericht van 28 september noch ontkend, noch bevestigd, hetgeen zoveel wil zeggen dat we het bij het rechte eind hadden. Maar waarom die stilzwijgendheid? Heeft de bende Caporale ondertussen nieuwe misdrijven toegegeven en wil men met andere zaken op de proppen komen? Het ware betreurenswaardig dat de indruk zou ontstaan alsof men sommige feiten wil verdonkeremanen.

Bron: Gazet van Antwerpen | 18 December 1974

Parket geeft het toe: “Mijnheer Miami door bende Caporale vermoord”

Amper vijf dagen na ons bericht “Stilte rond een moord” heeft het parket van Brussel bijzonderheden verstrekt omtrent de moord op “mijnheer Miami” te Sint-Gillis. Meteen werd bevestigd wat we reeds op 28 september schreven, nl. dat de rijkswacht de vier jaar oude moord had opgelost en dat de bende Caporale de 70-jarige Vranckx om het leven had gebracht.

Er werd ook toegegeven dat de eerste lijkschouwing eerder summier werd uitgevoerd. Nadat Jean Caporale enkele brieven over de moord op de 70-jarige Emiel Vranckx uit Sint-Gillis had verstuurd naar de BOB, achtte men het in gerechtelijke kringen waarschijnlijk dat de drie daders reeds voor andere misdrijven achter slot en grendel zaten.

De h. Vranekx werd op 19 juli 1970 in zijn reisagentschap “Miami” aan de Jean Volderslaan 6 te Sint-Gillis vermoord gevonden. De daders zijn Jean Caporale zelf, Luc Sibille en Jean Leclercq die allen in 1972 door het Hof van Assisen van Brabant wegens gewapende overvallen werden veroordeeld en thans zijn opgesloten.

Emile Vranckx baatte sinds verscheidene jaren het kleine reisagentschap “Miami” uit. Hij werkte voor het grotere reisagentschap “Belgique Sports” en zijn cliënteel bestond hoofdzakelijk uit personen die eendagsreisjes maakten naar België of het Groothertogdom.

Reisagent Vranckx had de gewoonte ’s morgens aanwezig te zijn wanneer zijn cliënteel op de bus stapte die hen naar één of ander toeristisch plaatsje bracht. In de morgen van 19 juli 1970 bleef hij afwezig en toen omstreeks 10u in de voormiddag zijn reiskantoor nog steeds gesloten was, werd door “Belgique Sports” naar de plaatselijke politie getelefoneerd.

Lijkschouwing

De agenten dienden een ruit te verbrijzelen om naar binnen te komen. Achter de toonbank in het reiskantoor troffen ze het stoffelijk overschot van Vranckx aan, badend in een plas bloed. Uitgemaakt werd dat bij het slachtoffer een klein alarmtoestel werd ontvreemd alsmede een hoeveelheid fiscale zegels en prospectussen. Een goed verborgen som van 23.000 fr. werd nadien in de aanpalende slaapkamer van het slachtoffer teruggevonden en viel dus niet in de banden van de moordenaar-dief.

Het stoffelijk overschot vertoonde drie kleine wonden, twee in de borst en één in de buik, doch de lijkschouwing waartoe te Brussel met vrij rudimentaire middelen werd overgegaan, liet niet toe enig projectiel in het lichaam te ontdekken, zodat werd aangenomen dat de kwetsuren die 10 tot 12 cm. diep waren, werden toegebracht met een priem of een schroevendraaier.

Gezien de moord plaatsvond tijdens de opening van de Brusselse foor werden talrijke kermisreizigers aan een verhoor onderworpen. Er werden ook bij het kermisvolkje huiszoekingen verricht, maar al deze opzoekingen bleven zonder enig resultaat, zodanig dat het onderzoek in de zaak ten slotte op 15 november 1973 als beëindigd werd beschouwd.

In februari 1974 kreeg de BOB te Brussel onverwachts een brief die door Jean Caporale vanuit de gevangenis werd verstuurd en waarin hij meldde de dader van de moord op Vranckx te kennen. Hij beweerde meteen dat het Luc Sibille was. Caporale werd in oktober 1972 door het Assisenhof van Brabant wegens deelneming aan meerdere bankovervallen veroordeeld tot 25 jaar dwangarbeid. Luc Sibille en Jean Leclercq liepen wegens dezelfde feiten elk 20 jaar dwangarbeid op.

Caporale had voor het assisenhof steeds volgehouden geen uitstaans te hebben met de overvallen waarvan hij werd beschuldigd. Hij beweerde steeds maar dat deze misdaden het werk waren van Luc Sibille.

Met de brief, die hij in februari naar de BOB stuurde, wilde hij zijn onschuld bevestigen, door er op te wijzen dat Sibille de dader was, niet alleen van de overvallen, maar ook van de moord op Vranckx.

Onmiddellijk na zijn aanhouding einde augustus 1970 in een villa te Kraainem, werd Caporale wegens zijn zwaar verleden, een ogenblik verdacht van de moord op Vranckx. Doch Caporale en zijn bende hadden de gewoonte gewapenderhand op te treden en vermits het overlijden van Vranckx blijkbaar door een puntig voorwerp werd veroorzaakt. werd meteen getwijfeld aan de schuld van de bende.

Een afdruk van een rubberen zool die bij het slachtoffer was teruggevonden bleek trouwens niet overeen te stemmen met de schoenen die in de villa van Caporale werden terug gevonden. Doch toen Caporale zijn beschuldigingen tegen Sibille bleef volhouden, werd er op aandringen van substituut Deprêtre besloten tot een nieuwe lijkschouwing over te gaan. Al dadelijk kwam aan het licht dat er drie projectielen in het stoffelijk overschot staken. Twee van deze projectielen konden uiteindelijk aan de hand van een radioscopie worden verwijderd Het ging telkens om erg kleine kogels, af gevuurd met een .22 long rille

Toen bleek dat het slachtoffer niet was doodgestoken maar doodgeschoten, won de thesis van de moord gepleegd door de bende Caporale weer veld. Uit verklaringen van getuigen zou blijken dat CaporaIe, Sibille en Leclercq vaak in het café “Du Domo” rechtover het reisagentschap “Miami” werden opgemerkt, dat ze met zijn drieën reeds op 17 juli 1970 naar Sint-Gillis reden en een bezoek brachten aan Vranckx, doch dat ze eerst de dag daaropvolgend tot daden overgingen.

Na de moord te Sint-Gillis bleek het drietal in het bezit te zijn van een aktetas waarin enkele met bloed besmeurde bankbriefjes van 20 fr. staken. Ook hun kleren waren bebloed en deze zouden later door Caporale zijn verbrand.

Toen Caporale, Sibille en Leclercq later over deze feiten werden ondervraagd, schoven ze de schuld in elkanders schoenen. Hoe dan ook, ze werden alle drie onder beschuldiging geplaatst van moord op Vrancx, als dader of mededader, met het doel de diefstal te vergemakkelijken.

Bron: Gazet van Antwerpen | 24 December 1974

Negen jaar oude roofmoord maandag voor Brabantse Assisen

Van maandag 8 oktober af verschijnen voor het Hof van Assisen van Brabant, voorgezeten door raadsheer Poupart, vier beklaagden in verband met de roofmoord, gepleegd op 19 juli 1970 op Emile Vranckx, uitbater van het reisagentschap Miami, Jean Volderslaan te Sint-Gillis.

De vier beklaagden zijn de 50-jarige Jean Caporale, vrachtrijder, wonende Bloemenstraat te Brussel, de 36-jarige Luc Sibille, herbergier, wonende Brusselse Steenweg te Waterloo, de 43 jarige Jean Leclercq, decorateur, wonende Bloemenstraat te Brussel, en de 28-jarige Alain Gerils, bediende, wonende Tulpenstraat te Kraainem.

De rijkswacht kwam op het spoor van de daders nadat Caporale einde 1973 vanuit de gevangenis van Leuven, waar hij zat opgesloten, een brief had verstuurd in verband met een onopgeloste moord in het Brusselse. Het onderzoek bracht aan het licht dat de reisagent met drie revolverkogels door Sibille werd doodgeschoten en vervolgens van zijn portefeuille en een bos sleutels beroofd. De beslissing om de reisagent te gaan overvallen werd echter genomen door Caporale en Leclercq. Gerils trok buiten de wacht op toen de feiten zich voordeden.

Op 12 oktober 1972 werd Caporale reeds in een totaal andere zaak door het Hof van Assisen van Brabant wegens overvallen veroordeeld tot 25 jaar dwangarbeid. In dezelfde zaak kregen Sibille en Leclercq elk 20 jaar dwangarbeid. Caporale wordt verdedigd door Mrs madeleine Deroy-Pechon, Xavier Magnée en eventueel Michel Graindorge, Sibille door Mrs Pascal Vanderveeren. Eric Vergauwen en Jean-Paul Terlinden. Leclercq door Mrs Fernande Motte-De Raedt en Reginald De Becq. Gerils ten slotte door Mrs Michel Delacroux en Paul-Emile Mousin.

Het Openbaar Ministerie is vertegenwoordigd door advocaat-generaal Basch. Er zijn een 20-tal getuigen en de debatten nemen vijf dagen in beslag.

Bron: Gazet van Antwerpen | 6 Oktober 1979

Zware jongens staan terecht wegens roofmoord

Voor het Hof van Assisen van Brabant, voorgezeten door raadsheer Poupart, verschenen maandag vier betichten die worden beschuldigd van een roofmoord gepleegd op 19 juli 1978 op Emile Vranckx, uitbater van het Reisagentschap Miami, Jean volderslaan te Sint-Gillis-Brussel.

Het betreft de 50-jarige Jean Caporale, vrachtvoerder. wonende Bioemenstraat te Brussel, de 36-jarige Luc Sibille herbergier, wonende Brusselse steenweg te Waterloo, de 43- jarige Jean Leclercq, decorateur, wonende Bloemenstraat te Brussel en de 28-jarige Alain Gerils, bediende, wonende Tulpenstraat te Kraainem.

Na de samenstelling van de jury gaf betichte Caporale te kennen dat het met zijn verdediging helemaal niet in orde is. Caporale had moeten verdedigd worden door Mr. Michel Graindorge. Zoals bekend verblijft deze advocaat momenteel zelf in de gevangenis zodat hij de verdediging van Caporale niet kan waarnemen.

Caporale en Leclercq worden er van beschuldigd de moord op de reisagent te hebben gepland. De moord zelf was het werk van Sybille, die de agent met drie revolverschoten om het leven bracht en hem vervolgens een brieventas en een bos sleutels afnam. Gerils, die vrij voor het Hof verscheen, zou de wacht hebben gehouden toen de feiten zich afspeelden. Voorzitter Poupart stelde ondertussen ambtshalve Mr. Xavier Magnée aan als plaatsvervanger voor Mr. Graindorge, doch Caporale wil van deze advocaat niet weten. Blijft dan nog Mr. Madeleine Deroy-Pêchon over, een medewerkster van Mr. Graindorge. Zij zou slechts een beperkte kennis van het dossier hebben en derhalve niet in staat zijn de verdediging waar te nemen.

Door tussenkomst van Mr. Xavier Magnée die een akte van verdediging voorlas, vroeg Caporale aan het Hof het behandelen van zijn zaak uit te stellen totdat een gepaste advocaat zal gevonden zijn. Voorzitter Poupart vroeg bedenktijd aan Caporale, gezien de ernst van zijn beslissing.

Toumaniantz

Bij de aanvang van de namiddagzitting bleek dat Caporale nog altijd als verdediger een zekere Toumaniantz opeiste, een man die enkele jaren geleden door de Correctionele Rechtbank te Brussel tot 10 jaar gevangenisstraf werd veroordeel wegens het plegen van een reeks overvallen. Toumaniantz wist in de gevangenis het diploma van licentiaat in de Rechten te verwerven, maar is nergens aangenomen bij een balie, zodat hij onmogelijk in de zaak Caporale tussenbeide kan komen.

Mr. Xavier Magnée merkte op dat hij in overeenstemming met de wet de verdediging van Caporale wil blijven opnemen, ook als deze dat niet mocht wensen. Ook Mr. Madeleine Deroy-Pêchon wil Caporale blijven verdedigen.

Dan richtte voorzitter Poupart zich tot Caporale, die o.m. beroep doet op de Conventie van de Rechten van de Mens om zijn eigen standpunt te handhaven. Volgens de voorzitter stelt Caporale alles in het werk om zijn proces te verdagen. Caporale maakte bekend dat hij zich in verbreking zal voorzien indien Mr. Magnée zijn raadsman zou blijven tegen zijn wil in. De advocaat vroeg dan na een lange beraadslaging de verdaging van het proces voor zijn cliënt. Advocaat-generaal Bâche zei dat Caporale al herhaaldelijk voor het Hof van Cassatie kwam voor verschillende redenen. Hij meende dat zijn nieuwe voorziening voor Cassatie nu niet eens ontvankelijk is, want als Caporale zo doorgaat zal hij alleen maar pogen aan een nieuw proces te ontsnappen.

Mr. Vanderveeren, advokaat van Luc Sibille, wilde dat de debatten toch zouden doorgaan. Ook Mr. De Beco zei hetzelfde voor zijn cliënt Jean Leclercq. Vervolgens kwam het arrest van het Hof zelf, waaruit bleek dat alle cassatiemiddelen voor Caporale in feite waren uitgeput en dat de debatten niet kunnen worden verdaagd. Mr. Magnée werd andermaal ambtshalve door het Hof als hoofd verdediger van Caporale aangewezen.

De voorzitter sprak aanvankelijk over het verschijnen van de drie eerste beklaagden voor het Hof van Assisen van Brabant in oktober 1972 wegens het plegen van overvallen. Caporale kreeg hiervoor 25 jaar dwangarbeid. Sibille en Leclercq elk 20 jaar dwangarbeid. Op 6 december 1973 schreef Caporale een brief vanuit de gevangenis van Leuven, waarin hij details verstrekte over de roofmoord op reisagent Emile Vranckx. Thans verklaart Caporale die details te hebben verteld om te bewijzen dat hij in de vorige zaak n.l. die van de overvallen, ten onrechte door Sibille en Leclercq als mededader werd beschuldigd. In feite wilden beiden, aldus Caporale, de moord op de reisagentschap in de doofpot stoppen.

Tijdens de ondervraging zei Caporale nog dat hij alle details over de omstandigheden waarin de reisagent werd omgebracht, vernam van Sibille zelf, hoofdzakelijk in de gevangenis. Daarna werd Luc Sibille ondervraagd. Hij verklaarde bij de reisagent te hebben willen inbreken, maar niets te zien te hebben met de moord.

Bron: Gazet van Antwerpen | 9 Oktober 1979

Slechte dag voor Leclercq en Sibille

In het proces van de bende-Caporale voor het Hof van Assisen van Brabant, beschuldigd van roofmoord op reisagent Emile Vranckx, werden dinsdagvoormiddag de laatste twee beklaagden in deze zaak door voorzitter Poupart ondervraagd.

Van de 43-jarige Jean Leclercq, decorateur uit Brussel, kon worden vernomen dat hij thans voor de tweede maal voor het Hof van Assisen van Brabant verschijnt. Hij werd een eerste maal in 1972 tot 20 jaar dwangarbeid veroordeeld wegens deelneming aan overvallen. Leclercq leerde trouwens Jean Caporale kennen in de gevangenis. Hij kwam zich in 1963 als vennoot in diens villa te Kraainem vestigen en hield zich later bezig met het vervoer van schoolkinderen.

Betreffende de moord op reisagent Vranckx, gepleegd op 19 juli 1970, vertelde Leclercq dat hij een paar dagen voordien een gesprek van Caporale opving, waarin deze aan Luc Sibille voorstelde Vranckx te beroven in zijn reisagentschap aan de Jean Volderslaan te Sint-Gillis. Weldra gingen Caporale en Sibille, beiden gewapend, het reisagentschap verkennen. Leclercq geeft toe hen te hebben vergezeld, maar zonder dat hij een wapen in zijn bezit zou hebben gehad.

In de late avond van 19 juli 1970, nadat het slachtoffer was vermoord, stelde Leclercq vast dat het hemd van Sibille sporen van bloed droeg. De daaropvolgende dag gaf Caporale opdracht aan Leclercq de met bloed besmeurde kleren van Sibille en de portefeuille van het slachtoffer in de tuin rond de villa te verbranden, wat ook gebeurde.

Tijdens de wandeling

De volgende beklaagde, Alain Gerils, bediende uit Kraainem, woonde in de buurt van de villa van Caporale. Op 14-jarige leeftijd werden zedenfeiten op hem gepleegd door Caporale. Later werd Gerils de minnaar van de vriendin van Caporale.

Inzake de moord op de reisagentschap zegde Gerils, dat Caporale tot elke prijs wilde dat hij hem naar Sint-Gillis zou vergezellen. Volgens Gerils was Caporale mogelijk bang hem alleen te laten met zijn jonge vriendin, gezien deze eveneens de minnares was van Gerils.

Hoe dan ook, Gerils houdt vol dat hij een wandeling was gaan maken toen de feiten zich voordeden. Op bewuste avond nam Gerils afscheid van Caporale te 22u10 en hij zag hem eerst terug te 23u30. Ze reden toen samen met Sibille en Leclercq naar Kraainem terug, waar ze aankwamen even na middernacht.

Schoten of steken?

Vervolgens werd rechter van instructie De Brabandere als eerste getuige ondervraagd. Hij had het over het lijk van het slachtoffer, dat aanvankelijk door drie kogels getroffen leek. De lijkschouwing liet echter niet toe enig projectiel in het lichaam te ontdekken, zodat uiteindelijk werd aangenomen dat de reisagent door een puntig voorwerp om het leven was gebracht.

Nadat Caporale in december 1973 had gemeld dat de reisagent in feite door drie revolverkogels, afgevuurd door Luc Sibille, werd gedood, werd het stoffelijk overschot ontgraven en aan de Gentse hoogleraar Thomas toevertrouwd. Het eerste radiografisch onderzoek bracht aan het licht dat er vermoedelijk drie kleine kogels in het stoffelijk overschot staken, doch er diende tot een erg nauwkeurige lijkschouwing te worden overgegaan vooraleer slechte twee van deze drie konden worden teruggevonden.

Een haar en pantoffels

De eerste getuige die dinsdagnamiddag werd ondervraagd was prof. Van Boven, die uitleg kwam verstrekken over een haar dat onder de nagel van het slachtoffer Emile Vranckx werd teruggevonden. Volgens deze getuige kon dit haar, dat ongetwijfeld toebehoorde aan een van de daders, alleen herkomstig zijn ofwel van Jean Leclercq ofwel van Luc Sibille.

Volgende getuige, Jean Dath, nam als wapendeskundige deel aan de twee lijkschouwingen van het slachtoffer. De eerste liet niet toe enig projectiel te ontdekken zodat toen werd gedacht dat Vranckx met een puntig voorwerp werd doodgestoken. De tweede lijkschouwing, uitgevoerd door prof. Thomas, maakte het mogelijk drie kogels te ontdekken waarvan er twee konden worden te voorschijn gehaald. Het ging om twee kleine projectielen .22.

Toen kwam Edmond Maes getuigen, een specialist inzake schoenen en pantoffels. Hij vond op de plaats van de feiten sporen van twee personen die gedeeltelijk in het bloed van het slachtoffer trapten. In de eerste plaats ging het om tennispantoffels maat 41 die, hetzij door Leclercq, hetzij door Sibille konden zijn gedragen Het andere spoor werd veroorzaakt door een schoen met een hoge hak maat 37 die vermoedelijk door een vrouw werd gedragen.

Vervolgens werden de professoren Thomas en Pimperman van Gent en geneesheer Vandevelde als getuigen ondervraagd. Zij namen alle drie deel aan de lijkschouwing te Gent die het mogelijk maakte twee kogels te recupereren. Eén van de projectielen veroorzaakte een bloeding in de longen wat op zichzelf reeds de dood kon veroorzaken. Het tweede kwam in de linkerflank terecht. Het slachtoffer vertoonde ook een gapende wonde aan het hoofd, vermoedelijk het gevolg van een kolfslag.

Als laatste getuigen werden de psychiaters Dumont en Aflalo ondervraagd. Volgens deze deskundigen zijn de vier beklaagden noch zwakzinnig noch krankzinnig. Wel is de verantwoordelijkheid van sommigen onder hen in lichte mate verminderd. Heden gaat het getuigenverhoor verder.

Bron: Gazet van Antwerpen | 10 Oktober 1979

Caporale en Sibille waren hoofdacteurs in moordstuk

Derde dag, woensdag, in het proces tegen Jean Caporale, Luc Sibille, Jean Leclercq en Alain Gerils, die voor het Hof van Assisen van Brabant terechtstaan wegens overval en moord op de 70-jarige reisagent Emile Vranckx te Sint-Gillis. De voormiddagzitting begon met het aanhoren van de laatste getuigen ten laste.

De h. Delcarte, officier van de gerechtelijke politie, die op de plaats van de feiten de eerste vaststellingen deed, verklaarde dat geen deuren waren opengebroken. Het lichaam van het slachtoffer was achter de toonbank gesleept en gedeeltelijk met een gordijn bedekt. De aanranding zelf had blijkbaar plaatsgevonden achter de toegangsdeur. Daar werden immers grote bloedvlekken teruggevonden, veroorzaakt door het inslaan van de schedel van de reisagent. Het lichaam vertoonde ook drie kleine openingen, vermoedelijk kogelwonden.

Er waren geen sporen van worsteling en het appartement was slechts oppervlakkig doorzocht, zodat de daders zelfs een som van 18.000 fr., verborgen in een blikken doos in de keuken, hadden laten liggen. De brieventas van het slachtoffer en zijn alarmpistool waren verdwenen.

Van de reisagent was in de buurt bekend dat hij soms wel tot 200.000 fr. in huis had, wat de nacht van de feiten evenwel niet het geval was.

De volgende getuige was de BOB-adjudant Louis, die van Caporale vanuit de centrale gevangenis te Leuven een brief had ontvangen, waarin hij in verband met de moord een aantal feiten onthulde. De brief bevatte o.m. de initialen van alle personen die aan de overval deelnamen.

Toen werd rijkswachter André Demey ondervraagd. Hij kwam op het spoor van de vriendin van de reisagent, Lucienne L., die nauwelijks een uur vóór de feiten met het slachtoffer nog op restaurant was geweest. De sporen van vrouwenschoenen die in het appartement werden teruggevonden, zijn waarschijnlijk van haar afkomstig. Het staat echter vast dat ze met de feiten zelf niet het minste te maken had.

Daarop was het de beurt aan de vriendin van Caporale, de 37-jarige Juliette, zuster van een van de vier beklaagden. Ze zegde dat ze in de villa van Caporale te Kraainem verbleef met haar minnaar en met de drie andere beschuldigden. Ze wist dat de mannen twee dagen vóór de feiten naar Sint-Gillis reden om het agentschap van de h. Vranckx te gaan verkennen. De avond van de feiten zelf, keerde het viertal omstreeks middernacht met een minibus uit Sint-Gillis terug. Ze zagen er nogal verslagen uit. Sibille had bebloede klederen en vèrtelde dadelijk aan Juliette dat het slachtoffer zich had verweerd en dat hij hem had moeten neerschieten en de schedel inslaan.

Tijdens de namiddagzitting was het de beurt aan Pietro Cacciato, uitbater van het café Le Dome, gelegen recht tegenover het reisbureau Miami te Sint-Gillis. Getuige verklaarde dat Caporale en zijn spitsbroeders af en toe bij hem een glas kwamen drinken. Hij kon zich niet herinneren of zij hem tijdens de dagen voor de moord over het toekomstig slachtoffer hadden ondervraagd.

De volgende getuige was René Merci, die de drukkerij van de gevangenis te Leuven leidde. Hij getuigde dat Jean Leclercq bij hem in de drukkerij werkte en dit zeer goed deed.

Ten slotte werd Robert Van Hove, gerechtelijk hoofdcommissaris te Brussel gehoord op verzoek van de verdediging van Alain Gerils. Hij vertelde dat Caporale in 1972 blijkbaar plannen koesterde om een bank in Elsene te overvallen, maar dat er nooit een begin van uitvoering was geweest.

Vandaag volgen het rekwisitoor en de pleidooien.

Bron: Gazet van Antwerpen | 11 Oktober 1979

Caporale en Sibille beschuldigen elkaar

In het proces tegen de bende Jean Caporale voor het Hof van Assisen van Brabant, werden donderdagvoormiddag aanvankelijk nog een drietal getuigen van de verdediging ondervraagd. Vooreerst eerste substituut Jean Deprêtre, die naar aanleiding van een persconferentie einde december 1973 over de moord op reisagent Emile Vranekx (juli 1970), zegde dat hij toen alleen objectieve verklaringen had afgelegd.

Tweede getuige was de echtgenote van Juliette, gewezen vriendin van Caporale. Deze verklaarde van Juliette nooit iets over de moord op de reisagent te hebben vernomen.

Laatste getuige was Toumaniantz. Wegens een reeks overvallen werd die enkele jaren geleden tot tien jaar cel veroordeeld, maar hij behaalde in de gevangenis het diploma van licentiaat in de rechten. Hij was door Caporale ontboden in verband met het proces van 1972 waarin hij volgens zijn verklaringen ten onrechte zou zijn veroordeeld. De uitlatingen van de getuige gaven echter aanleiding tot een reeks incidenten met voorzitter Poupart, zodat er ten slotte niets van het getuigenis overbleef.

Vervolgens begon advocaat-generaal Basch met zijn rekwisitoor. Hij stelde vast dat de vier beklaagden beschuldigd worden op de een of andere wijze te hebben deelgenomen aan de moord op de reisagent. Het valt moeilijk over deze moord te spreken indien niet tevens gewag wordt gemaakt van drie overvallen, eveneens gepleegd in 1970, waarbij in totaal 566.000 fr. werd buitgemaakt. De geplande diefstal bij de reisagent maakte deel uit van deze reeks, doch het werd ten slotte een roofmoord. Voor dit feit kunnen de hoofdbeklaagden eventueel de doodstraf krijgen.

De advocaat-generaal beschreef Caporale als een pervers iemand, die ondermeer zijn zwanger geworden bijzit had laten werken als een slaaf en haar zelfs verplicht had een valse getuigenis af te leggen. Caporale werd in totaal veroordeeld tot 45 jaar dwangarbeid en gevangenisstraf. Normaal zou hij slechts op 86-jarige leeftijd kunnen vrijkomen. Hij kan er dus niets bij te verliezen met onthullingen te voorschijn te komen over een moord waaraan hij zelf deelnam. Caporale hoopt immers door deze onthullingen een herziening van zijn vorig proces te bekomen, dat hem 25 haar dwangarbeid kostte en waarbij hij volgens zijn verklaringen ten onrechte werd veroordeeld.

Details

Reeds bij de aanvang van het onderzoek beweerde Caporale alle details over de moord op de reisagent van Luc Sibille te hebben vernomen in de celwagen. Zulks is alleszins uitgesloten gezien er daarbij rijkswachters aanwezig waren. Sibille zou zeker geen details over een moord, door hemzelf gepleegd, aan Caporale verteld hebben, want deze bekentenissen zouden hem wel eens zijn hoofd kunnen kosten. Caporale was in feite op de hoogte van bijzonderheden over de moord, omdat hij er zelf rechtstreeks was bij betrokken, ook al beweert hij het tegendeel.

In werkelijkheid gaf Caporale aan Sibille de opdracht de reisagent te gaan bestelen, wat deze aanvankelijk met tegenzin zou hebben aanvaard. Doch het slachtoffer bood weerstand en Sibille schoot hem neer. Hij sloeg het slachtoffer ook de schedel in met de kolf van een wapen. De thesis van Sibille, ais zou de moord door Caporale zelf zijn gepleegd en het verhaal dat hijzelf achteraf in een bloedplas zou zijn uitgegleden, wat zou verklaren dat zijn kleren met bloedvlekken waren besmeurd, houdt evenmin steek volgens de openbare aanklager.

Wat Jean Leclercq betreft, deze versterkte een onmisbare hulp door de twee hoofddaders met de minibus naar de plaats van de feiten te brengen. Over Alain Gerils zegde het openbaar ministerie nog dat hij de hoofddaders naar de plaats van de feiten vergezelde en ook een zekere hulp verleende, die weliswaar niet noodzakelijk was voor het uitvoeren van de misdaad.

Wederzijdse beschuldigingen

Tijdens de namiddagzitting van het Hof van Assisen van Brabant kwam de verdediging van Jean Caporale aan het woord. Mr. De Haan verdedigde de thesis van Caporale als zou hij volkomen onschuldig zijn in deze zaak. Caporale immers stelde het gerecht op de hoogte van de omstandigheden waarin reisagent E. Vranckx werd vermoord. Mocht Caporale toch schuldig zijn dan zou hij gewoon als een krankzinnige hebben gehandeld door alle details over de moord kenbaar te maken. En Caporale is niet krankzinnig zoals blijkt uit het verslag van de psychiaters.

Als tweede advocaat van Caporale betoonde Mr. Madeleine Deroy-Pechon dat haar cliënt in feite het slachtoffer is van een gerechtelijke dwaling. Caporale wil dat gerechtigheid zou geschieden. Vervolgens begon Mr. P. Vanderveeren te pleiten voor Luc Sibille, die blijft volhouden onschuldig te zij. Hij blijft volhouden dat de feiten door Caporale werden gepleegd en dat hijzelf besmeurde kleren opliep toen hij achteraf in een bloedplas trapte en uitgleed.

Als tweede advocaat van Sybille zei Mr. E. Vergauwen dat zijn cliënt vooral door Caporale van de moord op de reisagent wordt beschuldigd, maar dat gebeurt alleen uit weerwraak, aldus de advocaat. Caporale is boos op Sibille omdat deze hem in het proces van 1972 aankloeg voor een reeks overvallen.

Vandaag worden de pleidooien voortgezet.

Bron: Gazet van Antwerpen | 12 Oktober 1979

Verdedigers pleiten onschuldig voor Caporale

Vrijdag werd voor het Hof van Assisen van Brabant de zaak Caporale verder behandeld. De pleidooien namen zoveel tijd in beslag dat het arrest pas maandag wordt verwacht.

Vrijdagvoormiddag werden de laatste pleidooien gehouden. Als eerste komt advocaat De Beco pleiten voor Jean Leclercq. Zijn cliënt leerde Caporale kennen in de gevangenis te Leuven. Onmiddellijk werd Leclercq overweldigd door de sterke persoonlijkheid van Caporale.

Leclercq had een zwakke persoonlijkheid, zoals blijkt uit het verslag van de psychiaters. Nadat hij een paar maal als knaap van huis was weggenomen en te Merksplas had verbleven, begon hij diefstallen te plegen. Hij liep 7 jaar gevangenisstraf op toen hij slechts 20 jaar oud was. Toen hij vrij kwam, had hij geen ander toevluchtsoord dan de villa van Caporale te Kraainem.

Voor dezelfde betichte pleit Mr. Fernande Motte-De Raedt dat Leclercq terechtstaat om onontbeerlijke hulp te hebben verleend bij het plegen van de feiten. De advocate is het daarmee echter helemaal niet eens. Tijdens de feiten bracht Leclercq een bezoek aan Brussel-kermis. Hij had voordien Caporale en Sibille tot bij de plaats van de misdaad gebracht met een minibus, maar dat bewijst nog niet dat hij aan de feiten deelnam.

Er bestaat een groot verschil tussen het transporteren van personen naar een zekere plaats en een gangster die aan het stuur blijft zitten van een wagen met draaiende motoren de daders na het plegen van een overval helpt zo vlug mogelijk te verdwijnen. Er kan dus niet worden gezegd dat Leclercq “onontbeerlijke hulp” verleende, en daarom moet hij worden vrijgesproken.

Mr. Michel Delacroix pleit voor Alain Gerils. Deze wordt slechts beschuldigd van medeplichtigheid. Volgens de advocaat treffen zijn cliënt wel morele verwijten. Gerils was slechts 19 jaar oud toen de feiten zich voordeden, nog een adolescent en erg gehoorzaam aan Caporale. Ook hij was niet in staat zich aan het gezag van Caporale te onttrekken. Gerils, die reeds in 1974 in vrijheid werd gesteld, werkt thans als bediende bij een ziekteverzekering, waar hij volledige voldoening schenkt.

Ten slotte pleit Mr. Emile Mousin eveneens voor Alain Gerils. De beschuldigingen tegen zijn cliënt berusten volgens de advocaat uitsluitend op een verklaring die hij in september 1974 aflegde tegenover een gerechtelijk officier. Hij zou de avond van de feiten Caporale zeker hebben verwittigd indien hij in de buurt een politiewagen had opgemerkt. Gerils was ten slotte mee naar Sint-Gillis gegaan omdat Caporale niet wilde dat hij alleen bij zijn vriendin Juliette zou blijven. In werkelijkheid deed Gerils helemaal niets, want op het ogenblik van de feiten ging ook hij de Brusselse kermis bezoeken.

Sibille

Als eerste advocaat van Caporale zegde Mr. Ronald Rossignol dat het slachtoffer ongetwijfeld werd vermoord door iemand die mogelijk door een ander persoon was vergezeld. Volgens de advocaat kon deze dader alleen maar Luc Sibille zijn.

Deze gaf immers toe de dag voor de feiten een poging tot inbraak bij het slachtoffer te hebben ondernomen. Hij was daarbij gewapend met een pistool en in het bezit van een grote schroevendraaier. De kleren van Sibille waren met bloed besmeurd en werden later verbrand.

Het is bewezen dat Sibille de avond van de feiten en de avond voordien telkens een bezoek bracht aan de herberg gelegen vlak tegenover de plaats van de feiten. Sibille vertelde achteraf aan Juliette, de vriendin van Caporale, dat het slachtoffer maar niet wilde sterven, zelfs nadat hij zesmaal had geschoten, zodat hij hem de schedel had moeten inslaan.

De man die Sibille naar de plaats van de feiten overbracht, was Jean Leclerq. Hij, die alarm moest slaan bij een eventueel opdagen van de politie, was Alain Gerils. Van Caporale was nergens een spoor, noch van zijn vingers noch van de zolen van zijn schoenen, teruggevonden. Er bestaat dus de grootste twijfel over zijn schuld.

Als tweede advocaat van Caporale, zegde Mr. Xavier Magnée vervolgens dat hij de onschuld van zijn cliënt zou pleiten. Hij achtte het best mogelijk dat Caporale alle gegevens over de misdaad vernam van Sibille, toen ze samen met een celwagen naar de gevangenis werden overgebracht. Mr. Magnée had het eveneens over de afwezigheid van elk materieel element waaruit de schuld zou moeten blijken. Volgens de advocaat is het zelfs niet bewezen dat ook Caporale in de minibus zou hebben gezeten die Sibille, Leclercq en Gerils naar de plaats van de feiten overbracht.

Mr. Magnée achtte het tevens onwaarschijnlijk dat Caporale aan Gerils, die hij niet kon luchten terwille van Juliette, het wapen van de misdaad zou hebben toevertrouwd om het te gaan weggooien in het kanaal. In werkelijkheid brachten Sibille, Leclercq en Gerils beschuldigingen uit aan het adres van Caporale om zich te wreken. Caporale had immers de hele zaak uitgebracht, met het gevolg dat de drie voorgenoemde beklaagden zelf in beschuldiging werden gesteld. Het arrest zal vermoedelijk maandagavond vallen.

Bron: Gazet van Antwerpen | 13 Oktober 1979

Doodstraf voor Caporale, levenslang voor Sibille

Na een beraadslaging van bijna twee uur heeft het Hof van Assisen van Brabant Jean Caporale veroordeeld tot de doodstraf en Luc Sibille tot levenslange dwangarbeid wegens roofmoord. In het arrest wordt gesteld dat de feiten ten laste van Jean Leclercq en Alain Gerils verjaard zijn.

In het proces van de bende Caporale voor het Hof van Assisen van Brabant hadden maandagvoormiddag de replieken plaats. De bende Caporale staat terecht voorde roofmoord op reisagent Emile Vranckx te Sin-Gillis.

Advocaat-generaal Basch heeft het eerst over betichte Alain Gerils die volgens hem enkel schuldig is aan medeplichtigheid. In verband met Jean Leclercq staat het volgens de openbare aanklager vast dat hij als medewerker optrad omdat hij de eigenlijke dader naar de plaats van de feiten heeft vervoerd. Die eigenlijke dader kan niemand anders dan Luc Sibille zijn, wat volgens het O.M.. blijkt uit bloedvlekken op zijn kleren toen hij van de plaats van de misdaad naar Kraainem terugkeerde. Wat ten slotte Jean Caporale betreft zegt het openbaar ministerie dat hij bijzonderheden wist te vertellen die hij alleen kon weten door er zelf te hebben aan deelgenomen.

Vervolgens neemt Mr. Xavier Magnée het woord voor Caporale. De advocaat betoogt dat een man als Caporale zeker niet de hele zaak bij het gerecht zou hebben verklapt indien hij er zelf iets mee te maken had. Indien hij het toch deed was het omdat hij zonder meer onschuldig is.

Mr. Erik Vergauwen pleit voor Luc Sibille. Volgens hem was het technisch en psychologisch volledig uitgesloten dat Sibille alle details over de misdaad aan Caporale zou zijn gaan vertellen. De advocaat is van oordeel dat grote twijfel bestaat over de schuld van Sibille.

Voor Leclercq pleiten Reginald De Becq en Fernande Motte-De Raedt. Volgens deze advocaten wilde Caporale zich wreken toen hij Leclercq ging beschuldigen als mededader. Niets bewijst echter dat Leclercq wel degelijk de minibus bestuurde waarmee de daders van Kraainem naar Sint-Gillis reden.

Ten slotte zegt Mr. Michel Delacroix nog iets voor zijn cliënt Alain Gerils, tegen wie volgens hem niets is bewezen. Caporale zegt nog: “Ik stel vast dat iedereen het op mijn verdedigers heeft gemunt en in het bijzonder op Mr. Magnée. Ik ben echter overtuigd dat mijn advocaten alles deden wat ze konden en ik ben ze daar dankbaar voor”.

Sibille, Leclercq en Gerils wensen geen verklaring af te leggen.

Voorzitter Poupart leest de 12 vragen voor de jury. De eerste drie betreffen de schuld van Caporale, Sibille en Leclercq aan een diefstal van geld en een alarmpistool ten nadele van Emile Vranckx. De vierde vraag is te weten of Gerils schuldig is aan de diefstal maar dan enkel als medeplichtige. Voor de vier beklaagden betreffen de 5de tot de 8ste vraag het plegen van geweld bij de diefstal. De 9de tot de 12de vraag betreffen de dood van het slachtoffer.

Schuldig

Na een beraadslaging die vier uren duurde, kon uit het antwoord van de jury worden afgeleid dat Caporale en Sibille schuldig werden bevonden aan een diefstal met de bezwarende omstandigheid van een opzettelijke doodslag, met andere woorden dat ze schuldig zijn aan een roofmoord. Voor Leclercq en Gerils werd alleen de diefstal weerhouden zonder enige vorm van geweldpleging.

Advocaat-generaal Basch vorderde vervolgens de doodstraf tegen Caporale, die hij nogmaals als een pervers persoon bestempelde. Voor Sibille, die de noodlottige invloed van Caporale onderging, wat een verzachtende omstandigheid uitmaakte, vroeg het openbaar ministerie om levenslange dwangarbeid. Wat Leclercq en Gerils betreft, stelde het openbaar ministerie vast dat zij zich aan een correctioneel misdrijf schuldig maakten waarvoor een maximumstraf van vijf jaar vrijheidsberoving is voorzien. De feiten die zich afspeelden in 1970 zijn echter verjaard en Leclercq noch Gerils kunnen nog worden gestraft.

Mr. Xavier Magnée zegde uit naam van Caporale opdracht te hebben gekregen niet over de straf te pleiten. Van zijn kant vroeg Mr. Pascal Vanderveeren, pleitend voor Sibille, rekening te houden met verschillende verzachtende omstandigheden tegenover zijn cliënt, die thans niet meer de man is van 1970, toen hij de feiten pleegde.

Gezien de verjaring werd niet meer gepleit voor Leclercq en Gerils. Caporale zegde toen geen toorn te gevoelen tegen wie dan ook, maar alleen erg ontgoocheld te zijn door het verdict van de jury.

Sibille van zijn kant vroeg hem nog een kans te gunnen. Vervolgens trok het Hof zich met de gezworenen terug om te beraadslagen over de strafmaat.

Bron: Gazet van Antwerpen | 16 Oktober 1979

"Le monde est dangereux à vivre! Non pas tant à cause de ceux qui font le mal, mais à cause de ceux qui regardent et laissent faire." Volg ons via » Facebook | YouTube