11

Re: SAC

Via zoekwerk rond Pasqua kom je ook snel bij SAVAK terecht en meer bepaald bij de wapenhandelaar en dubbelagent Ghorbanifar. Hier in de context van een gijzelingszaak in ... alweer Libanon.

Ghorbanifar has been suspected of being a former French DGSE informer, and allegedly accompanied Jean-Charles Marchiani, the right-hand man of former French Interior Minister Charles Pasqua, during his meetings with the deputy Iranian foreign minister to negotiate the release of the French hostages in Lebanon in the mid-1980s.

Bron: Wikipedia

Deze Ghorbanifar wordt dan weer samen met Kashoggi genoemd in Iran-Contra.

12

Re: SAC

Voor de volledigheid: ook SAC : Albert Faccenda.

Niet al te lang geleden bracht Rik Van Cauwelaert hem nog ter sprake in een interview :

We gingen met een paar collega-journalisten boksen om wat in vorm te blijven. Meestal trokken we naar een club aan de Leopold II-laan in een oude cinema. Albert Sieben uit de Oostkantons was daar uitbater. De voorzitter van de boksbond was toen Albert Faccenda. Die had een groentezaak in de Hoogstraat. Als je daar binnenstapte, was dat een beetje alsof je in een restaurant van de film The Godfather kwam. Allerlei types stapten op Faccenda af om hem iets in zijn oor te fluisteren. Hij knikte dan gewoon en daarna waren ze weer weg. Achter de winkel werd er dan gebokst.

Recent verscheen een boek van een insider waarin hij uitgebreid vertelt over de relatie SAC - misdaadmilieu, en ihb over moordcontracten in politieke context: Gérard Fauré, Dealer du Tout Paris

Re: SAC

Twee wegen die destijds werden verkend en snel verlaten om redenen dat het onmogelijk was om te vermoeden dat dergelijke eervolle ambtenaren en publieke figuren weer opduiken. Dit is de Franse dienst Civic Actions, beter bekend onder de afkorting van SAC en Technical and Commercial Study, beter bekend onder de afkorting ETEC.

Weinig mensen weten dat de statuten van deze verenigingen als model hebben gediend voor de oprichting van de WNP, en er waren verbindingen tussen deze bewegingen.

Andere vreemde feiten, verschillende slachtoffers van de TBW stonden in nauw contact met deze 2 organisaties. Verschillende personen die destijds als mogelijke auteur werden genoemd, hadden ook regelmatig contact met de leiders van deze groepen, ETEC had zelfs vertegenwoordiging in de provincie Luik en in Brussel.

Het eerste doel dat door deze 2 bewegingen wordt nagestreefd: een sterk Europa creëren dat in staat is het hoofd te bieden aan het rode gevaar, begrepen door de USSR en de communisten in het algemeen. Een Europa geregeerd door een nieuwe orde.

Dit is een enorme samensmelting waarbij een kat zijn jongen niet zou vinden en als bij toeval al worden genoemd Dassault, Agusta en vele andere mensen wiens namen worden genoemd in het schandaal van snuffelvliegtuigen, Cools-bestand en vele anderen.

Re: SAC

SAC oprichters:

https://objectifsecurite.be/____impro/1/onewebmedia/membres%20fondateurs.jpg?etag=%22g5Yi%2B70Jrqj2NJBwUMiFXo0CwM0%22&sourceContentType=image%2Fjpeg&quality=85

Statuten SAC:

https://objectifsecurite.be/____impro/1/onewebmedia/Statuts%20formation.jpg?etag=%22POwJVaCfVR95mHji3ng48QIs7N4%22&sourceContentType=image%2Fjpeg&quality=85&ignoreAspectRatio&resize=1000,1223

SAC lidmaatschapsformulieren:

https://objectifsecurite.be/____impro/1/onewebmedia/adhesion%20sac.jpg?etag=%22cAkGZ4ZwUxT2G%2F%2F9aojME6ZUPv4%22&sourceContentType=image%2Fjpeg&quality=85&ignoreAspectRatio&resize=1000,1300

https://objectifsecurite.be/____impro/1/onewebmedia/adhesion%20sac%202.jpg?etag=%22AliIcZXoR6tJ%2FHabe1BpSKTWGns%22&sourceContentType=image%2Fjpeg&ignoreAspectRatio&resize=682%2B885&quality=85

https://objectifsecurite.be/____impro/1/onewebmedia/adhesion%20sac%203.jpg?etag=%229DTpf%2B8Ix%2FNT5Wu3dmtOW6KTaic%22&sourceContentType=image%2Fjpeg&ignoreAspectRatio&resize=679%2B865&extract=NaN%2BNaN%2B679%2B865&quality=85

Samenstelling ETEC:

https://objectifsecurite.be/____impro/1/onewebmedia/composition.jpg?etag=%22xccY%2FJ4dhve3xbAlgME1pUgVgUU%22&sourceContentType=image%2Fjpeg&quality=85&ignoreAspectRatio&resize=1000,698

Bij de samenstelling van het ETEC vallen op:

  • 3 actie teams van 15 man

  • politieke infiltratie en contacten met de franse DST (Direction de la Surveillance du Territoire)

  • relaties met ex-OAS leden en de Spaanse geheime politie (betreft het hier acties tegen het ETA?)

  • archief orde van de Tempeliers

Re: SAC

mooie uitleg over het SAC :

https://www.lefigaro.fr/vox/histoire/20 … ivique.php

vertaald:

François Audigier is historicus, specialist in gaullisme en meer bepaald netwerken die dicht bij de man van 18 juni staan. Hij publiceerde Histoire du S.A.C. De schaduwkant van het gaullisme (Stock, 2003) en zal in oktober van 1947 tot 1959 Les Prétoriens du Général, Gaullisme et geweldpolitiek van 1947 tot 1959 publiceren in de Universitaire Pers van Rennes.

FIGAROVOX.- De Civic Action Service (SAC) wordt vaak gezien als de parallelle politiemacht van het gaullistische regime, soms ook als een bijeenkomst van “barbouzes”. Was dat zo, of hadden we te maken met een volwaardige politieke structuur?

François AUDIGIER.- De Dienst Burgerlijke Actie (SAC), opgericht in december 1959 en opgeheven in 1982, neemt de taken over van de ordedienst (SO) van de gaullistische oppositiepartij van de Vierde Republiek, het Rassemblement du peuple français (RPF). Er zijn ongeveer dezelfde functionarissen (te beginnen met de oprichter van de SAC, Pierre Debizet, die een van de hoofden was van de SO van de RPF) en dezelfde methoden om vergaderingen te beschermen. De politieke context is gewoon veranderd: de Gaulle is nu weer aan de macht en het staatshoofd en zijn regime moeten daarom worden beschermd. Men zou geneigd zijn te denken dat de officiële politiediensten hiervoor voldoende zijn, maar de gaullisten, die werden bespioneerd door de politiediensten onder de Vierde Republiek (RG en DST), zijn politiek niet zeker van de politie en willen hun eigen militante beveiligingssysteem.
Volgens dezelfde logica wordt de Gaulle aan het Élysée beschermd door vier "gorilla's" (Tessier, Comiti, Djouder, Auvray) die niet alleen officieel de lijfwachten van de president zijn, maar ook deel uitmaken van het nationale kantoor van de SAC. Wat voor ons vandaag een twijfelachtige mix van genres zou zijn, wordt door de betrokkenen van toen anders ervaren.

Jacques Foccart herhaalt het aan het staatshoofd: als een granaat aan de voeten van de president glijdt, zijn we er zeker van dat deze grote gaullisten zichzelf zullen opofferen door zich op de granaat te werpen.

De politieke beschermheer van de SAC, Jacques Foccart, secretaris-generaal voor Afrikaanse kwesties en adviseur van de generaal voor gevoelige kwesties (geheime diensten, overzee, inhuldigingen, enz.) herhaalt het aan het staatshoofd: tijdens een aanval, als een granaat ontglipt aan de voeten van de president, we zijn er zeker van dat deze grote gaulistische armen die de Gaulle volgen vanuit Free France en de RPF, zichzelf zullen opofferen door zich op de granaat te werpen, wat niet noodzakelijk het geval zal zijn voor een eenvoudige politieagent ... Militante loyaliteit prevaleert boven eenvoudige professionele inzet. Laten we er bovendien aan herinneren dat de politieke context van die tijd nog erg gespannen was, de verkiezingscampagnes van de jaren zestig werden nog steeds gekenmerkt door vaak gewelddadige confrontaties met soms de dood van mannen door het gebruik van vuurwapens (referendum van 1958, wetgevend juni 1968) . De SAC, die midden in de Algerijnse oorlog werd opgericht met het extreme politieke geweld dat ermee gepaard gaat (aanvallen door de FLN en vervolgens door de OAS), wordt gekenmerkt door deze originele sfeer van grote spanning.

Is de SAC een 'apotheek van barbouzes' (met andere woorden mensen die namens de macht onofficiële spionage bedrijven) en een 'parallelle politie'? Dit is in ieder geval het discours van de oppositie. Het is nationalistisch rechts dat, dat de onafhankelijkheid van Algerije niet accepteert, het thema van de SAC-barbouzard lanceert door de gaullistische ordedienst te associëren met een dubieuze verzameling moordenaars die door de autoriteiten zijn gestuurd om de mensen van de 'OAS illegaal te elimineren. In werkelijkheid is het dat niet. Als de barbouzes bestonden, zouden we ze eerder moeten zoeken aan de kant van organisaties zoals de MPC van Lucien Bitterlin dan aan de kant van de SAC waarvan de grote meerderheid van de leden was... Frans-Algerije, zoals Pierre Debizet die d' verlaat ' elders dan de richting van de beweging door onenigheid met De Gaulle over de Algerijnse kwestie (alvorens terug te keren na 68).

De beschuldiging van "parallelle politie" komt eerder van links en ontwikkelt zich ten tijde van de Ben Barka en Markovic-zaken, wanneer sommigen de SAC-mensen achter deze schandalen zien.

De beschuldiging van "parallelle politie" komt eerder van links en ontwikkelt zich ten tijde van de Ben Barka en Markovic-zaken, wanneer sommigen de SAC-mensen achter deze schandalen zien. In werkelijkheid, als de politieagenten worden opgenomen in de SAC (soms meer door hoop op vooruitgang dan door veroordeling), als bepaalde diensten lijken te zijn "geïnfiltreerd" (zoals de RG van de politieprefectuur van Parijs) en als een feitelijke samenwerking lijkt te hebben bestaan op het gebied van inlichtingen tegen “marxistische subversie” tussen politiefunctionarissen en het SAC-personeel, is de term “parallelle politie” ongetwijfeld overdreven. In werkelijkheid was de SAC, met zijn 3000 leden vóór 1968, in de eerste plaats nuttig als militante kracht in een tijd dat de Gaullistische partij (UNR) voldoende enthousiaste leden miste om actief deel te nemen aan de campagnes (de grote jongens waren in de eerste plaats de handjes van vergaderingen en de collage van posters). Ten slotte dient het als een afschrikkende kracht, als een hulpmacht, in het geval van een grote crisis voor een gaulistisch regime dat, geïnstalleerd na een rel (mei 1958), zichzelf als kwetsbaar weet en het op prijs stelt om af en toe te kunnen rekenen op deze kleine beweging van gelovigen. , dit militante bolwerk. Dit zal ook het geval zijn in mei 68, wanneer de mensen van de SAC een zeer belangrijke rol zullen spelen in de logistieke organisatie van de demonstratie op de Champs-Élysées op 30 mei, die het regime nieuw leven inblies, en vervolgens in de animatie van de wetgevende campagne in juni.

De SAC is een van de schaduwpartijen van generaal De Gaulle. Hoeveel controle had hij? Heeft hij het echt uitbesteed aan mensen als Jacques Foccart of Alexandre Sanguinetti?

De Gaulle, die de electorale kwesties, de evolutie van de gaullistische beweging en binnenlandse beleidskwesties in het algemeen op de voet volgt, is goed geplaatst om de inzet van de mensen van de SAC achter zijn persoon en zijn beleid te waarderen. Zonder af te wijken van de onpartijdigheid verbonden aan de presidentiële functie, vermenigvuldigt hij de blijken van medeleven aan de mensen van de veiligheidsdienst om hen te bedanken voor hun steun. De Gaulle kan via Jacques Foccart contact opnemen met een toegewijde activist of zijn familie in geval van ernstig gezondheidsprobleem of overlijden.

Wanneer een activist tijdens een campagne wordt gedood, stuurt het staatshoofd de familie financiële hulp. Maar de Gaulle kan ook alle militanten van de SAC wereldwijd aanspreken.

Wanneer een activist tijdens een campagne wordt gedood, stuurt het staatshoofd de familie financiële hulp. Maar de Gaulle kan ook alle militanten van de SAC wereldwijd aanspreken. Aan de vooravond van belangrijke SAC-momenten (algemene vergadering, bestuursvergadering, verkiezingscampagne) hoort hij vaak van de organisatie, altijd via Jacques Foccart. Toen hij op 8 mei 1969 het Élysée-paleis verliet, schreef hij een bedankbrief aan Paul Comiti en communiceerde hij met lokale functionarissen en leden. "Ik zal nooit de onvermoeibare toewijding vergeten die de militanten van de SAC jegens mij, in dienst van Frankrijk, hebben getoond". Op een meer praktisch niveau gaat het staatshoofd in op de verzoeken van Jacques Foccart betreffende het gebruik van geheime fondsen van Matignon om de veiligheidsdienst te financieren.

Het is daarom Jacques Foccart die kan worden beschouwd als de politieke peetvader van de SAC, waarbij Pierre Debizet en Paul Comiti alleen de verantwoordelijken zijn in het veld. Ook al zal Jacques Foccart het ontkennen voor de parlementaire onderzoekscommissie, hij is het die de veiligheidsdienst leidt en de band met het Elysee, Matignon en de betrokken ministeries (Binnenlandse Zaken, Overzee, Legers, Justitie ) verzekert. De grote armen gehoorzamen hem bovendien omdat ze weten dat de Elysische adviseur het vertrouwen heeft van de "oude man" die hij elke dag aan het Elysee ziet.

Is het waar dat gangsters als Georges Boucheseiche of bepaalde Corsicaanse maffia er deel van uitmaakten? Wie was verantwoordelijk voor het werven van hen? Hoe belangrijk was het gebruik van geweld in de SAC, met criminelen in hun midden?

Dit is een zeer delicate vraag. Allereerst om methodologische redenen (gekoppeld aan het gebrek aan bronnen: politie- en justitiële archieven zijn niet aanwezig of niet toegankelijk, getuigenissen zijn moeilijk, de historicus is afhankelijk van journalistieke onderzoeken die vaak afhankelijk zijn) en epistemologische (dit roept de vraag op de definitie van lidmaatschap van een militante organisatie). Om zo'n figuur van de onderwereld van Nice, Marseille, Grenoble of Lyon te zeggen dat het tot de SAC behoort, zoals de pers van die tijd vaak snel doet, blijft in werkelijkheid twijfelachtig. De link, hoewel deze soms bestaat, is vaak indirect.

De misdadiger kan persoonlijk deelnemen aan een gaullistische demonstratie, maar vaker wel dan niet laat hij zijn handlangers diensten verlenen.
De misdadiger kan persoonlijk deelnemen aan een gaullist-demonstratie (de Lyonnais Jean Augé eind mei 68 in Lyon), maar vaker wel dan niet laat hij zijn handlangers diensten bewijzen tijdens een electorale vertoning of een betoging. Deze mensen van de onderwereld hebben natuurlijk zelden hun kaart…. Ze gaan niet naar vergaderingen. Dit is de reden waarom de klassieke leden van de SAC vaak verrast waren om van de media te horen van een samenzwering die ze in het veld niet hadden waargenomen. Er zijn in werkelijkheid verschillende niveaus en gradaties van betrokkenheid, van de aanhanger tot de medereiziger. Augé in Lyon, Tramini in Marseille, Mattéi in Grenoble, Bacry in Parijs, Bianchini in Nice hebben hun veiligheidskaart niet, maar hun banden met de SAC lijken vast te staan. Bovendien, als een misdadiger een kaart van de SAC laat zien, is het dan nog steeds een echte kaart? De misdadiger Christian David die commissaris Galibert in 1966 vermoordde, haalde wel een driekleurenkaart tevoorschijn voordat hij de politieagent neerschoot, maar niet die van de SAC, in tegenstelling tot wat de pers zou zeggen.

Re: SAC

vervolg

Deze collusie was min of meer sterk afhankelijk van de tijd en plaats. Het bestaat lokaal in de Provence, in de regio Lyon, in de regio Grenoble, in Bordeaux. Het is grotendeels het product van de geschiedenis (van het verzet zoals Francisci, van de Algerijnse oorlog waar gemeenschappelijke veldslagen en bewezen diensten bruggen slaan: kolonel Roger André van Militaire Veiligheid erkent dit tijdens het proces tegen Jean Augé). Maar barbouze-misdadigers zijn uiteindelijk vrij zeldzaam. Deze SAC / Milieu / Barbouzes-verwarring is grotendeels een mediaconstructie (zowel van uiterst rechts als van links) die erop gericht is de gaullistische macht in diskrediet te brengen. De lambda-activist van de SAC blijft een gaullist, weliswaar soms ruw maar met respect voor de wet. Zoals Charles Pasqua opmerkte: het is niet het gaullisme in het bijzonder, maar de macht in het algemeen die misdadigers aantrekt. Bovendien, zoals historicus Anne-Laure Ollivier in Marseille heeft aangetoond, bestaat deze samenspanning ook met andere politieke families, zoals de socialisten (banden tussen Defferre en de familie Guérini, enz.).

Wat gebeurde er na de dood van generaal de Gaulle met de SAC en de parallelle politiediensten in de Vijfde Republiek?

Na 68 eerst de terugkeer van Pierre Debizet, die na zijn ontslag in 1960 door Jacques Foccart in zijn Afrikaanse netwerken was gerecycleerd. Na het mislukken van het referendum in 1969 raakte de SAC in een crisis. De nieuwe president, Georges Pompidou, die ten onrechte de hand van de SAC achter de Markovic-affaire zag, wil zo niet de organisatie ontbinden, althans van haar twijfelachtige elementen zuiveren. Enkele duizenden leden worden ontslagen terwijl politie en justitie verantwoordelijk zijn voor het elimineren van de weerspannige. Charles Pasqua, die in verband wordt gebracht met bepaalde criminele misbruiken van de Provençaalse tak van de beweging en die aanvankelijk kritisch blijft over Pompidou, verlaat dan de beweging. Bovendien verliest de SAC op ideologisch vlak gedeeltelijk haar gaullistische identiteit ten gunste van een virulent anticommunisme dat de komst van nationalistische elementen (voormalige OAS) binnen de ordedienst mogelijk maakt op basis van de strijd tegen "marxistische subversie". Tussen 1969 en 1974 was de SAC niet beperkt tot haar enige taak van rechtshandhaving, maar werkte ze nauw samen met andere relaisorganisaties (de UNI in de studentenwereld, de CFT in de vakbondswereld, de CDR's op straat tegen de stakers) en heeft steun in het parlement (ongeveer dertig deputaten) en in de regering, waar ministers en staatssecretarissen haar veiligheidslijn steunen.

De nederlaag van 1974 verzwakte de SAC aanzienlijk, waar velen weigerden de Giscardiaanse campagne voor de tweede ronde uit te voeren uit vijandigheid jegens degene die de generaal in 1969 had neergehaald. Bijgevolg kon de organisatie het manna niet langer opeisen uit de geheime fondsen van Matignon gerund door Jacques Chirac. De banden met Jacques Foccart, die geen Elysiaanse adviseur meer is, zijn verzwakt. Als de betrekkingen met de nieuwe sterke man van het neogaullisme, Jacques Chirac, verbeterden vanaf eind 1976, had de SAC niet langer de macht van weleer (wat de Giscardian Michel Poniatowski er niet van weerhield om een moment te zoeken om de SAC te gebruiken om het op de dienst van de nieuwe macht…).

De exorbitante prerogatieven die aan de heer Benalla zijn gelaten, onthullen de tekortkoming van de in beweging zijnde Republiek op het gebied van militante veiligheid.
Het aantal militanten is sterk gedaald. De nieuwe RPR die in december 1976 werd gecreëerd, heeft honderdduizenden activisten en een eigen SO (onder toezicht van Charles Pasqua die zijn afzetting in 1969 niet is vergeten) zonder de middelen van het stadhuis van Parijs mee te rekenen... Pierre Debizet, die bij hetzelfde werkt tijd voor presidentiële veiligheid in Gabon, houdt zijn troepen niet langer zo effectief vast als voorheen. Lokaal blijven de banden met de omgeving bestaan (Provence, regio Lyon) evenals militant geweld (moord op een CGT-activist in juni 1977 in Reims), dat het imago van de veiligheidsdienst blijft aantasten. De overwinning van links in mei 1981 bracht enkele militanten in paniek en zorgde voor te veel ontsporing in Auriol in de zomer van 1981 toen, ervan overtuigd dat de lokale leider van de SAC op het punt stond geheimen aan links bekend te maken, een commando van de dienst van de orde vermoordt een hele familie, waaronder een 7-jarig kind. De emotie is immens, een parlementaire onderzoekscommissie (die zeer afhankelijk zal onderzoeken en zal bijdragen aan het verankeren van bepaalde stereotypen in de organisatie) maakt een rapport op dat leidt tot de ontbinding van de SAC in de zomer van 1982. Bepaalde voormalige militanten zullen hun strijd voortzetten binnen de MIL.

De Benalla-affaire herinnert aan de praktijken van "barbouzes". Wat inspireert deze affaire?

Ik zal geen commentaar geven op de persoon van de heer Benalla die ik niet ken, vooral omdat de zaak nu een gerechtelijke wending lijkt te nemen en het daarom noodzakelijk is om de onderzoekers rustig de feiten te laten vaststellen. Desalniettemin heb ik de indruk dat we hier ver verwijderd zijn van bepaalde precedenten die voortkomen uit eerdere tijdperken, of het nu gaat om het gaullisme met de SAC of het Mitterrandisme met het geheime afluisteren van de Elysee (affaire van de Ieren van Vincennes, de zaak Mazarine, enz. ). Zonder de ernst van de aan de heer Benalla verweten feiten te willen beperken, lijkt de zaak zich, totdat meer informatie is verkregen, hier te beperken tot een individu (zeker genietend van verbazingwekkende beschermingen en privileges) en niet tot een criminele activistische structuur of tot een informeel informeel netwerk. In principe kunnen we uit deze casus drie lessen trekken:

-De exorbitante prerogatieven die aan de heer Benalla zijn nagelaten, onthullen de tekortkoming van de in beweging zijnde Republiek op het gebied van militante veiligheid. In tegenstelling tot de oude partijen zoals de PS, de PCF of de Republikeinen (die op dit gebied hebben geprofiteerd van de ervaring die eerder is opgedaan door de UMP en meer stroomopwaarts door de RPR), is de partij van president Macron te recent om zich op dit gebied meester te maken. politicologen noemen het "militant kapitaal". Het beveiligen van een vergadering of demonstratie is ingewikkelder dan we vaak denken. Het gaat niet alleen om het rekruteren van gespierde individuen die klaar staan om demonstranten te verslaan, er zijn protocollen die moeten worden gerespecteerd, regels die moeten worden gevolgd (technische voorbereiding van de kamer, contact met politieagenten, plaatsing van activisten, uitrusting, definitie van rode lijnen, enz. …), dit is in de loop van de tijd opgebouwd, we leren van onze fouten. De gaullisten, de socialisten, de communisten en de frontisten weten hoe ze het moeten doen (door ofwel hun toevlucht te nemen tot hun eigen militanten of tot particuliere beveiligingsbedrijven van het burgerwachttype) omdat ze de erfgenamen zijn van decennia van politiek leven dat wordt gekenmerkt door spanning. Bij gebrek aan geschiedenis heeft La République en Marche dit militante kapitaal nog niet en controleert het des te minder omdat het nauwelijks werd opgericht, aan de macht kwam en daarom zag zijn leider profiteren van het openbare veiligheidsapparaat. Het moet daarom zijn eigen model van militante veiligheid uitvinden, om verder te gaan dan het gepruts van de presidentiële campagnebijeenkomsten en vervolgens de steunbijeenkomsten van de afgelopen maanden. Dit alles zonder in een te opvallend en te "gespierd" apparaat te gieten dat in strijd zou zijn met de gematigde centristische cultuur die deze politieke familie beweert te zijn. In afwachting van deze noodzakelijke aanpassing is de partij nog steeds afhankelijk van individuen die deze delicate vaardigheid beheersen, omdat ze de voormalige SO's van de "oude" partijen hebben doorlopen (zoals de heer Benalla die in de SO van de PS werkte) en in de particuliere bescherming bedrijven. Een riskante verslaving zoals we die tegenwoordig zien...

In het tijdperk van de onmiddellijke media, die in een ander tijdperk ongetwijfeld beperkt zou zijn gebleven, schudt een macht door elkaar die des te kwetsbaarder is omdat ze "voorbeeldig" wilde zijn ...

- Tweede les: mensen van de activistische veiligheidsdiensten zijn regelmatig het hart van politieke schandalen die hun eigen partij verzwakken. Een inherent pathogene formatie door zijn bevoorrecht contact met geweld en geheimhouding, zijn rekrutering van elementen die vaak heel, impulsief, geneigd tot vechten en soms uit onderwereldkringen zijn, genereert het militante veiligheidsapparaat structureel spanningen binnen de partij waaraan hij rapporteert. Tot het punt dat laatstgenoemde vaak zuiveringen en reorganisaties moet doorvoeren om de controle terug te krijgen en de orde te herstellen... in zijn ordedienst! De hele geschiedenis van SO's sinds hun uitvinding aan het einde van de 19e eeuw werd gekenmerkt door affaires, schandalen, uitzettingen en verpletterende ontslagnemingen. De Croix de feu kenden het met hun "Dispos" in de jaren '30, de gaullisten beleefden het op hun beurt met de potten die de RPF-besteldienst onder de Vierde Republiek en vooral de SAC in de jaren '60 -1970 zou slepen. Er zijn ook twee tegenstrijdige elementen bij uitstek: aan de ene kant het ietwat elitaire gevoel van deze grote jongens dat ze grote militanten zijn die, omdat ze meer van hun tijd geven en meer risico's nemen, meer rechten (privileges?) zouden hebben dan anderen, anderzijds de zeer sterke nabijheid van deze mensen met de partijleider(s), met wie ze dag en soms nacht in alle privacy de schouders eronder zetten, zo'n emotionele nabijheid, waardoor ze soms de grijze gebieden van de partij ontdekken, de zwakheden van de leider, een delicate situatie die hen tot mannen van geheimhouding maakt, te sparen of te beheersen ...

-Laatste les: dit schandaal getuigt van zijn tijd in termen van communicatie, aangezien het het product is van sociale netwerken, met deze gestolen beelden van mobiele telefoons die viraal circuleren en de reguliere media voeden, en van analyse in een continue lus van nieuwskanalen die overal surfen hoe meer over het geval in de zomerperiode politiek nieuws minder aanhoudend is. In het tijdperk van transparantie en directheid van de media, dat in een ander tijdperk ongetwijfeld beperkt zou zijn gebleven, verbrijzelt en verstoort een macht die des te kwetsbaarder is omdat ze "voorbeeldig" wilde zijn ...

17

Re: SAC

Volgens Cobra:

"In 1981 na ontbinding van de SAC vervoegden een 15 tal mensen de PIO van Jean Bougerol, militair strateeg geroemd in binnen- en buitenland."

Geen idee of het er 15 waren maar het was wel een feit dat ze er waren; de meest bekende voor ons is Calmette die oa training gaf aan Mirko Tavra en Johan Demol (bron, Mirko zelf). En een zekere Faccenda, minder bekend voor ons.

18

Re: SAC

Toen generaal Charles De GaulIe in 1959 als eerste president van de Vijfde Republiek werd verkozen, waren de onderhandelingen allang aan de gang. Hoe de president en zijn politieke aanhang beschermen tegen de almaar toenemende oppositie, vooral vanuit Frankrijks kolonie Algerije? Dat was de hamvraag. Men dacht de oplossing te vinden in de oprichting van een parallelle politie, de Service d'Action Civique, kortweg SAC. De SAC had officieel tot doel: 'Het verzamelen van alle personen, zonder onderscheid van mening of ras, die de acties van Generaal De GaulIe wensen te ondersteunen. Hiertoe zal de vereniging een burgerlijke actie voeren op cultureel en sociaal gebied, en buiten alle politieke actie om.’ Apolitiek?

Wat de grondleggers precies van hun geesteskind verwachtten, zou al vlug blijken. Tussen 1961 en 1967 moest de nieuwe politie met alle middelen de macht indijken van de leden van de 'Organisation Armée Secrète' (OAS), de gewapende voorstanders van een Frans Algerije. Immers, met de afkondiging van de onafhankelijkheid van Algerije in 1962 was de kous nog niet af: vele OAS-leden en -sympathisanten bleven zich verzetten tegen De Gaulle's dekoloniseringspolitiek.

In nauwe samenwerking met de SDECE, de officiële Franse geheime dienst, rekruteerde de SAC 'harde mannen' uit de onderwereld en bij extreem-rechts. Om de geheime acties tot een goed einde te brengen, moest men beroep kunnen doen op 'mannen met baarden', mannen, van geen kleintje vervaard en tot alles in staat! Via dergelijke kringen kreeg de parallelle politie ook contacten met de PIDE, de Portugese politieke politie. Stilaan draaide rond de politie van De GaulIe een netwerk van gangsters.

In 1968 kraakte de Vijfde Republiek in haar voegen. De memorabele mei-dagen trokken uiteraard de belangstelling van de SAC. De studentenopstand zorgde er ook voor dat vele ex-OAS'ers hun rancunes ten aanzien van de gaullisten opzij schoven en de rangen van de parallele politie gingen vervoegen om het 'marxistisch geweld' te bekampen. Met dit doel werden her en der knokploegen op het getouw gezet en provocateurs ingeschakeld. Er bestond zelfs een gedurfd plan om, in samenwerking met lokale neo-fascistische groeperingen, op 24 mei 1968 'subversieve elementen' over geheel Frankrijk te interneren in het Charletty stadion. De 'Opération Stade' ging evenwel niet door wegens een juist op die dag bereikt akkoord tussen de regering en de CGT, de Franse communistische vakbond. Toen dictator Pinochet in 1973 aanhangers van Allende opsloot in het voetbalstadion van Santiago, was dat dus een weinig origineel idee.

Als gevolg van die ontwikkelingen werden de SAC-lokalen - toen gevestigd in de Rue de Solférino te Parijs (waar ook de burelen van het spionagenetwerk van Foccart, gespecialiseerd in acties op het Afrikaanse continent, en de burelen van De GaulIe te vinden waren) - ontmoetingsplaatsen voor neo-nazi's, drugtrafikanten en wapenhandelaars. Drugs en wapens zorgden trouwens samen met de later aan het licht gekomen afpersings-, oplichtings- en chantagepraktijken voor de nodige financiële middelen. Betekende dit dat de SAC uit de handen van de gaullisten glipte en virtueel werd overgenomen door gangsters? De in 1982 geïnstalleerde parlementaire onderzoekscommissie spreekt dit flagrant tegen: in haar rapport staat bijvoorbeeld vermeld dat tenminste van 20 maart 1967 tot 30 oktober 1969 ene Charles Pasqua eerste ondervoorzitter was. De vroegere gauIlist Pasqua is anno 1987 minister van Binnenlandse Zaken, Industrie en Veiligheid van Frankrijk.

Op het einde van de jaren zestig begonnen sommige elementen van de SAC aandacht te krijgen voor een vreemde, mysterieuze organisatie die, zo bleek, reeds doordrongen was van inlichtingsagenten van andere diensten. Het oog van de SAC viel op de 'Ordre Souverain et Militaire du Temple de Jérusalem'. De infiltratie kon beginnen. In 1970 neemt Charly Lascorz, 48 jaar en ex-SAC-verantwoordelijke, in opdracht van de SAC contact op met Groot-Prior Zdrojewski die, zoals reeds gezegd, goed gekend is in gauIlistische kringen en Europese inlichtingsmilieus. Charly wordt door Zdrojewski prompt tot 'Chargé de Mission' van de Orde benoemd. Blijft één probleem: hoe zich ontdoen van de Portugese graaf Sousa Fontes, die de grote baas van de Orde is? Waarom moet Sousa Fontes weg? Om via Zdrojewski zelf het roer in handen te nemen, zeggen de meeste publicaties. Maar er is wellicht nog een andere reden: juist rond die tijd vertroebelen de relaties tussen de SDECE en de inlichtingsdiensten van Foccart enerzijds en de PIDE en haar annex Aginter Press anderzijds. De toenemende verschillen tussen Frankrijk en Portugal inzake de te voeren Afrika-politiek is daar waarschijnlijk de oorzaak van. En Sousa Fontes was, zo schreef een ex-SAC agent, nauw gelieerd met de PIDE. Moest Sousa Fontes daarom verdwijnen?

Hoe dan ook, in oktober 1970 is het zover. In het Salon des Républicains te Parijs, wordt na druk voorafgaand overleg met de uiterst sterke Duitse afdeling van de Tempelorde een internationaal convent van de 'Ordre Souveraine et Militaire du Temple de Jérusalem' belegd.

SAC-agent Lecavelier, Tempelridder en latere verantwoordelijke voor de fichier van de Orde, schrijft hierover: '... mij is opgedragen om de partisanen van Sousa Fontes op alle mogelijke manieren te dwarsbomen. Volmachten van commandeurschappen die hem gunstig gestemd zijn, verdwijnen; stembiljetten worden vervangen door andere, sommige afgevaardigden die verkeerd kiezen, worden meegenomen voor een 'wandelingetje' tijdens de stemming. Omdat ze zulke gespierde maatregelen niet gewoon zijn, begrijpen die arme mensen er helemaal niets van. Zdrojewski wordt met een overweldigende meerderheid gekozen.'

'Om de verkiezing van de nieuwe grootmeester te vieren, wordt er een mis opgedragen in de tempelierskerk Saint-Nicolas-des-Champs, rue Saint-Martin; wij worden officieel ontvangen door de adjunct-president van de Conseil de Paris, die herinneringsmedailles en diploma's uitdeelt aan de grootmeesters van buitenlandse Ordes. Het geleide bezoek aan het stadhuis wordt gevolgd door een lunch. Vervolgens wordt er een bos bloemen neergelegd aan de voet van het standbeeld van Jacques de Molay, aan de Square du Vert-Galant... Het hoogtepunt van de dag blijft onze optocht aan de Champs Elysées, in vol ornaat (grote witte kapmantel en een groot rood kruis) en met Charly Lascorz aan het hoofd. Opnieuw wordt een bos bloemen neergelegd, ditmaal onder de Arc de Triomphe, tijdens een officiële plechtigheid waarbij de volgende personen aanwezIg zijn: Camy-Perret, verantwoordelijke van de SAC voor de Pyreneeën, rechterhand van Pierre Messmer; ... , Lamirand, secretaris-generaal voor de Jeugd tijdens het Vichy-regime; Meunier, afgevaardigde van het 1ste Arrondissement; twee afgevaardigden in functie; en een hele reeks generaals, kolonels, etc.'


Wat betekende die overwinning voor Zdrojewski en de SAC? Charly beschikte over een spookfirma, de 'Société d'Etudes Techniques et Commerciales (SETEC), om, in het kader van de gaullistische strijd, zowel extreem-links als extreem-rechts te ficheren. Dat ook extreem-rechts niet onmiddellijk als een onvoorwaardelijke bondgenoot werd beschouwd, heeft vooral te maken met de Algerijnse perikelen en de naweeën ervan. Via die fichering trachtte de SAC dan ook de 'Ordre Nouveau’ verder en doelmatiger te manipuleren. Maar SETEC diende zich noodzakelijkerwijze tot het Franse grondgebIed te beperken. Dank zij de Orde van de Tempel kon plots heel Europa worden bestreken!

De 'Chargé de Mission' van de Orde liet er uiteraard geen gras over groeien: 'Charly Lascorz knoopt contact aan met de hoogste rangen, in federaal Duitsland, in het bijzonder met leiders van het CDU, zoals Rainer Barzei of Max Wemer. In München had hij interessante gesprekken met: de Beierse leider Franz-Jozef Strauss; Dr. Gerhard Frey, directeur van de 'Deutsche National Zeitung und Soldaten Zeitung'; Dr. Emilian, bezieler van de extreem-rechtse beweging Aktion Widerstand'; afgevaardigde en oud-minister Schroeder; Berthold Beitz, directeur van Krupp; majoor Krajewski en Michael Hotzendorf twee nauwe samenwerkers van generaal Wessel, van de BND, de zeer officiële federale inlichtingendienst. Openlijk ging het om niets anders dan het oproepen tot een nieuwe, internationale kruistocht tegen het marxisme en de revolutionaire krachten.' Een nieuwe kruistocht, na al die jaren. Wie had daarvan nog durven dromen?

Ook in Frankrijk worden de gevolgen van Charly's enthousiasme ervaren. In bijna alle Franse commanderijen van de Orde komen SAC-leden en oud-SAC-figuren aan de top te staan. De Tempelorde wordt als het ware de militie van de SAC. Of omgekeerd... Na meer dan 600 jaar beschikte de Orde opnieuw over een militaire vleugel!

Door valse diplomatieke paspoorten, valse adelbrieven en valse perskaarten, afkomstig van de Orde, kregen de nieuwe kruisvaarders bovendien onverhoopte mogelijkheden. Grenzen vormden geen onoverkomelijke hindernissen meer, en men kon terecht in de hoogste kringen. Gouden tijden dus voor illegale wapentransporteurs, drughandelaars en hun spitsbroeders. Een andere merkwaardige relatie van de Tempelorde in die tijd was de 'Grande Loge Nationale de France', een maçonnieke orde van extreem-rechtse signatuur. Aan het hoofd ervan stond toen een zekere Baylot, oud-prefect van politie. Die was in 1950 medestichter van de beweging 'Paix et Liberté' , gesteund door de CIA en de NATO. Paix et Liberté zou, naast het voeren van hevige anti-commumstische propaganda, ook anti-arbeiders-commando's op poten zetten om te ageren in syndicale kringen. Baylot en zijn 'vrijmetselaars' waren dus welgekomen wapenbroeders.


Er kwam echter een kink in de kabel. Op 10 december 1972 barstte het schandaal los. Op die dag viel de 'anti-gang' brigade van de Franse gerechtelijke politie de lokalen van SETEC en de Tempelorde binnen. Ze waren beide gevestigd op hetzelfde adres. Zes werknemers of geassocieerden werden aangehouden en beschuldigd van 'omkoping van overheidspersonen, chantage en afpersing'. De permanente oorlog tussen officiële inlichtingsdiensten en de parallelle polities werd Charly en zijn bende fataal. De kruistocht was blijkbaar afgelopen … Op 23 augustus 1973 signeerden Zdrojewski en de toenmalige Grand Sénéchal van de Orde, Georges Lamirand, nog minister van de Jeugd tijdens en Nazi-gezinde Vichy-regime, de ontbinding van het Franse Groot-Ploraat. Was de kruistocht werkelijk ten einde?

De slachtpartij

Het is 18 juli 1981. Vakantie in Frankrijk. Niet voor iedereen. Het is 10 uur. Bij leraar Jean-Bruno Finochietti rinkelt de telefoon. Meneer 'Z' wil hem onmiddellijk spreken. Op de plaats van de afspraak, zo'n half uur later, treft Finochietti zijn vrienden Ange Poletti en Lionel Collard, een ex-legionair. Meneer 'Z' geeft er zijn instructies. Een plan is rijp... Van daaruit trekt het gezelschap, zonder meneer 'Z' naar Didier Campana, ook al een goeie kennis van Finochietti. De vier mannen wachten op Jean-François Massoni. Die zou pas arriveren rond 13 uur, na zijn werk op de PTT. Intussen etaleren de mannen enkele merkwaardige attributen op een tafeI in Campana's huis: wapens, matrakken, gasbommen, chirurgische maskers, verrekijkers, touwen en commando-messen. Dat materiaal wordt zorgvuldig in een enkele dagen eerder gestolen Estafette opgeborgen. Zodra Massoni is aangekomen, vertrekt het gezelschap met de bestelwagen richting Auriol, nabij Marseille.

Die dag raast een hevige mistral rond de Franse Middellandse Zee-kust. De dakpannen van het luxueuze landhuis in Auriol, waar de groep halt houdt, klapperen onheilspellend. Een voorteken? Jacques Massie, stagiair politie-inspecteur, eigenaar van het landjuweeltje, is blijkbaar niet alleen thuis. Voor het landhuis staan drie auto's geparkeerd: een Mercedes, toebehorend aan de schoonouders van Massie, een R5 van de werkmannen die het huis opknappen; en de AMI-8 van Massie zelf. Even wachten dus... Drie uren houdt het gezelschap nauwlettend het huis in de gaten. Eindelijk vertrekken de Mercedes en de R5. Blijft de AMI-8. Jacques Massie is dus alleen: de tijd is rijp! Het is nu 18 uur.

Campana en Poletti stappen uit de Estafette en begeven zich naar de voordeur. Daar wacht hen een verrassing: Massie is er niet. Hij is met een geleende auto naar Orange, een stadje dichtbij de Rhône, honderd kilometer landinwaarts. Marie-Dominique, Massie’s vrouw, en de vriend van Massie's zuster, Georges Ferrarini zijn wel in het huis. Wat nu? Campana slaat Ferrarini neer met de kolf van zijn pistool en Poletti verdooft Marie-Dominique met een gasbom. Beiden worden naar boven gesleept, gekneveld en vastgebonden aan een stoel. Het is rustig nu. De andere commando-leden kunnen binnenkomen. Wanneer arriveert Massie?

Nauwelijks 45 minuten na de gewelddadige raid wordt er op de deur geklopt: Massie's schoonouders staan met Alexandre, hun achtjarige kleinzoon, voor de deur. Alexandre valt bijna om van de slaap. De schoonouders vormen geen enkel probleem voor de bandieten. Ze worden op geen tijd onschadelijk gemaakt en op de eerste verdieping bij de rest van de familie gebracht. Voor hij In slaap valt, fluistert de kleine Alexandre Finochietti smekend: 'doe mijn moeder geen kwaad, ik zal braaf zijn'. Alexandre kent Finochietti. Hij kwam regelmatig bij de Massie’s thuis. De leraar neemt het kind in zijn armen en draagt het naar boven, waar hij nerveus de bewakingstaak op zich neemt. De spanning stijgt.

Massie duikt maar niet op. Bovendien werd Finochietti ook herkend door Massie's vrouw Marie-Dominique. Hij is ontmaskerd. Dat zou het einde betekenen. Tenzij … Georges Ferrarini wordt als eerste gedwongen de trap af te dalen. Hij wordt gewurgd met een rijgsnoer en in de bestelwagen geworpen. Collard bewerkt hem vervolgens met zijn mes, want Ferrarini lijkt wel onsterfelijk. Dan is het de beurt aan Massie's 70-jarige schoonvader. Die krijgt een plastiek zak in de mond gepropt. Zeventien messteken maken een einde aan zijn leven. Ook de schoonmoeder van Massie ondergaat hetzelfde lot. Het bloed gutst langs alle lanten. De lijken worden in allerijl in de Estafette geworpen.

Marie-Dominique en haar zoontje zijn de laatste overlevenden. Niet voor lang. Marie-Dominique daalt de trap af en tracht te vluchten. Maar Poletti is haar te vlug af. Hij rukt een pook van de schouw en verbrijzelt er haar schedel mee. Marie-Dominique wordt verkracht. Tenslotte komt Finochietti met het kind in de armen naar beneden. Poletti, de pook nog in de handen, bewerkt Alexandre. Finochietti voelt de stuiptrekkingen van het kind. Alexandre kermt. De leraar brengt het kind vervolgens naar de Estafette en maakt met zijn commando-mes een einde aan het lijden. Alle lijken liggen nu in de bestelwagen.

Collard en Massom rijden naar een verlaten mijn, zo'n honderd kilometer verderop. Daar worden de lichamen gedropt. In het landhuis blijven Finochietti, Poletti en Campana achter. Ze wachten nog steeds op Massie. Eindelijk! Rond 3 uur 's morgens houdt een wagen halt voor het huis. Het is Massie! Finochietti gooit een gasbom naar Massie's hoofd, maar de mistral devieert het projectiel. Massie trekt onmiddellijk zijn trouwe 357-Magnum. Poletti reageert prompt. Met de pook slaat hij het wapen uit de handen van de inspecteur. Finochietti slaat Massie neer en vermoordt hem met zijn mes. De slachting is ten einde. De opdracht is volbracht. Alles zit onder het bloed. De mistral doet de dakpannen nog steeds kletteren.

Enige tijd later worden de vijf mannen aangehouden, samen met Jean-Joseph Maria, de chef van het gezelschap. Finochietti had op de plaats van de slachting vingerafdrukken achtergelaten... Op vrijdag 17 mei 1985 valt het verdict: Maria Collard en Poletti krijgen levenslange opsluiting, Finochietti en Campana 20 jaar, terwijl Massoni er met 15 jaar internering vanaf komt. De uitspraak op vrijdag 17 mei 1985 betekende het einde van een wel zeer turbulente periode in de Franse gerechtsgeschiedenis. Want het proces van de slachtpartij in Auriol was ook een politiek proces. Wat was het motief voor de moorden? Een duidelijk antwoord werd nooit gegeven. 'We zochten belangrijke documenten', verklaarde Finochietti tijdens het proces. Welke documenten?

De vijf moordenaars waren allemaal lid van de Marseillaise SAC. Maria was bovendien interim-chef voor Marseille. Hij verving ... Jacques Massie, die stagiair politie-inspecteur was geworden. Was de slachtpartij een interne afrekening? Chanteerde Massie sommige vooraanstaanden? Moest hij daarom verdwijnen? Vragen die wellicht nooit een antwoord zullen krijgen. Er zijn echter hypothesen... Een daarvan is uiterst merkwaardig. Ze kreeg relatief weinig aandacht in de media en werd meermaals afgedaan als al te fantastisch. Nochtans betrof het een van de weinige hypothesen die ondersteund werden door een getuige, anoniem weliswaar. Paul Tesseire, journalist bij het communistische dagblad 'La Marseillaise', vertelt te Nice een man te hebben ontmoet die beweert dat Massie's dood in verband moet worden gebracht met een wapentrafiek tussen Frankrijk en Italië.

Volgens die man zijn het 'Italiaanse zakenrelaties van de P2 die de verzonden wapens bij ontvangst controleerden. Dit gebeurde onder toezicht van machtige personen die verenigd zijn in een geheim genootschap van het vrijmetselaarstype, en die de Tempeliers worden genoemd. Deze Tempeliers werden in het begin van de jaren zeventig gesticht door verscheidene leden van de SAC, onder wie mijnheer M., een van de mannen die de organisatie moesten zuiveren van ongewenste elementen, en in 1969 naar Marseille werd gezonden door Jacques Foccart... In 1977 verschijnt Massie voor het eerst bij de Tempeliers, en wordt er zeer actief en ambitieus. Dit brengt hem uiteindelijk ten val. De mannen die verantwoordelijk waren voor die trafiek konden zijn ongegeneerde en uitdagende houding niet toelaten. Vier maanden geleden heeft hij inderdaad deelgenomen aan een levering van wapens die in Turkije aangekocht werden. Massie was van plan de 558 miljoen Anciens Francs, die deze handel had opgebracht, voor zich te houden. Hij beweerde dat hij niet genoeg betaald was geweest. En aangezien dit gebeurde in de periode van de presidentsverkiezingen, lag het voor de hand dat deze onbezonnen daad confrontaties zou uitlokken.'

'Daarbij komt dat Massie... zijn vrienden gaat verraden door een deel van de som te gebruiken om bij te dragen aan de financiering van twee kandidaten van de UDF-lijst in twee kiesdistricten van Marseille. Om deze reden werd hij herhaaldelijk geschaduwd. Zo heeft hij de toorn op zich geladen van Mijnheer M. en van een van zijn naaste bloedverwanten, een zekere R., uitbater van een gekende nachtkroeg te Marseille. In Parijs kon men ook niet toelaten dat Massie zich als weerhaan gedroeg. Bovendien was het hoog tijd om de rekening te vereffenen met de financiers, die eigenlijk zeer zware jongens zijn, die beschermd worden en zich in het zakenleven hebben teruggetrokken. Uiteindelijk heeft Massie het gevaar voelen naderen en heeft zich tot bevriende politiemannen gewend, die echter niets voor hem konden doen. Alles was reeds beslist. Men moest het geld en enkele belastende documenten recupereren, en indien nodig, een voorbeeld stellen. Zonder het toeval en enkele onhandigheden was deze zaak misschien nooit publiek geworden. Bovendien is het zeer onwaarschijnlijk dat de mensen die belast waren met deze operatie ooit geweten hebben waar het precies om ging'. De wapens, zo vertelt de man nog, waren bestemd voor de Italiaanse terroristische 'Rode Brigades' ...


Onwaarschijnlijk? Vooreerst de bestemming van de wapens. Waarom zou bijvoorbeeld P2 de Rode Brigades steunen? Past dat niet in de zogenaamde 'Strategie van de Spanning' zoals uitgedokterd door vooral de Italiaanse neo-fascist Stefano della Chiaie, die zeer zeker in verbinding stond met topfiguren van P2? Niet onmogelijk. De getuige van Paul Tesseire verhaalt dat de Tempelorde in het begin van de jaren zeventig door leden van de SAC werd gesticht. Dat klopt niet hoewel die onnauwkeurigheid bij gebrek aan kennis omtrent occulte groepen te vergeven valt. Maar wie is die mysterieuze Mijnheer M ...? Als die kan worden ontmaskerd, zou de verklaring in 'La Marseillaise' zeer zeker aan geloofwaardigheid winnen.

Betrof het misschien Georges Michelon, SAC-verantwoordelijke rond 1968 voor Exterieure Relaties én 'Baljuw' van de Marseillaise commanderij van de Tempelorde onder het grootmeesterschap van Zdrojewski? Hij leidde een 23-tal 'ridders' en een 200-tal ‘schildknapen' die ‘een gevorderde militaire vorming genieten en degelijk geoefend worden in stadsguerilla’. Bijna allen hebben inderdaad deelgenomen aan de strijd tegen het OAS. De rest komt uit extreem-rechts. Zeer wel mogelijk! Hoewel Michelon, volgens de officiële kanalen slechts in 1971 en 1972 de functie van 'baljuw' uitoefende, dus tien jaar voor de moordpartij in Auriol. Maar misschien bleef de Orde in Frankrijk toch op een of andere manier voortleven. Is Mijnheer M... Michelon? Feit is, dat Jacques Massie in 1977 verantwoordelijke werd voor de SAC van Marseille, in opvolging van advocaat Yves Destrem, een zeer goede kennis van Michelon. Michelon had immers als taak de relaties te verzorgen met de provinciale afdelingen van de SAC.

Er is nog iets... Op 28 juli 1981, amper één dag nadat Paul Tesseire het verhaal publiceerde, verstrekt ene Alfred Zappelli vanuit Genève een communiqué aan het Franse persagentschap 'France-Presse’. Hierin zegt hij in naam te spreken van de 'Ordre Souverain et Militaire du Temple de Jérusalem'. Zappelli ontkent dat inspecteur Massie lid was van de Tempeliers-organisatie. Wie is Zappelli? Wat maakt dat Zappelli kan optreden in naam van de, of van een OSMTJ? En tenslotte, waarom moet Zappelli zich zonodig aangevallen voelen door de publicatie van het artikel in 'La Marseillaise'? Vragen, vragen, vragen. Vind ik er ooit een antwoord op?

Bron: Ridders van Nu | André Van Bosbeke

"Le monde est dangereux à vivre! Non pas tant à cause de ceux qui font le mal, mais à cause de ceux qui regardent et laissent faire." Volg ons via » Facebook | twitter | YouTube

19

Re: SAC

Over Adriano Vittorio, de SAC en Marseille:

(...) De Oasis is zeker niet wat men een restaurant uit de betere wijken zou noemen. In het door Vittorio uitgebate eethuis worden ook twijfelachtige relaties aangeknoopt met leden van de 'Service d’action civique', die in het midden van de jaren zestig sterk vertegenwoordigd is in Marseille. De SAC werd zeven jaar eerder opgericht om, als men artikel 2 van haar statuten gelooft, de actie van generaal De Gaulle te ondersteunen. Langzamerhand is de SAC afgedwaald en neigt deze dienst meer en meer tot specialisatie in afpersing, steekpenningen en misdaad. Adriano Vittorio was een geheim lid van deze dienst en droeg zijn driekleurige kaart op zak. De SAC zou opgeheven worden op 28 juli 1982, de dag na de slachting in Auriol: zeven vermoorden, waaronder kinderen en vrouwen, die in volle zomer teruggevonden werden in het zuiden van Frankrijk.

Vittorio geeft toe dat de SAC begin 1966 geïnteresseerd was in zijn restaurant, dat goed ingeplant was in het hart van het beruchtste deel van Marseille. Hij bevestigt dat hij benaderd werd door een luitenant die hij in Algerije had ontmoet en door de directeur van een privé-kliniek. Zij zouden voor hem voorgesteld hebben bepaalde functies waar te nemen in de lokale afdeling van de 'Service d’action civique'. De SAC was uit op informatie binnen het milieu; zij zochten ook naar plakkers van affiches, naar medewerkers en contacten in de onderwereld. Adriano Vittorio beweert dat hij nooit verantwoordelijke functies heeft bekleed in de SAC.

Maar hij geeft toe dat hij, toen de Auriol-affaire in juli 1982 losbarstte, contact heeft opgenomen met twee personen uit Brussel. Zij hebben hem verzekerd dat de archieven uit die tijd vernietigd waren en dat de Franse diensten dus niet op zijn spoor konden komen. De rechercheurs hebben ook vastgesteld dat King Kong zich op 17 juni 1985 naar een geheime samenkomst van de SAC in Brussel begaf. De doelstellingen van deze samenkomst blijven mysterieus. De samenkomst werd aan het licht gebracht door wachtmeester Christian Amory, lid van de BOB van Bergen en specialist van extreem-rechts.

"Le monde est dangereux à vivre! Non pas tant à cause de ceux qui font le mal, mais à cause de ceux qui regardent et laissent faire." Volg ons via » Facebook | twitter | YouTube