Re: Podcast: ‘Lacroix. Ik was gangster’
Wat betreft de redenering van Lacroix en Bouhouche, namelijk dat het verdacht is dat er nooit iemand uit de biecht heeft geklapt omdat er in het misdaadmilieu nu eenmaal, vroeg of laat, altijd gepraat wordt door een vriend, broer of vrouw van. Wel, men zou kunnen stellen dat er doorheen de jaren wel degelijk mensen uit de biecht hebben geklapt. Ik denk dan in eerste instantie aan:
Chris Bonkoffsky, die zichzelf verdacht maakte bij zijn broer.
De befaamde brief van Philippe De Staerke uit 1991. Daarnaast zou hij ook aan celgenoten of kompanen zitten opscheppen hebben over zijn aandeel in de bendeovervallen.
Yvette, de vriendin van Philippe De Staerke, sprak ook met de politie.
Jean-Marie Tinck, die op café zijn mond voorbij praatte en nadien verklaarde dat hij de informatie van Jean-Luc Baugniet had.
Stefaan Van Malderen, die verklaarde dat hij door Willy De Schepper werd ingehuurd om voor afleiding te zorgen.
Bruno Vandeuren, die zichzelf verdacht maakte voor de overval op Dekaise. En diens vriend Jean-Luc Piavaux die dat bij zijn advocaat opbiechtte.
Francis Van Binst, die zijn misdaadkompaan Vincent Louvaert en ex-rijkswachter Martial Lekeu verdacht maakte.
François Ertrijckx, die uit de biecht klapte bij misdaadconnectie Jacques Genevois, die de informatie op zijn beurt doorspeelde aan BIC-agent Jan De Wachter.
Zouden al die 'bekentenissen' verzonnen zijn? Of zit er daar toch ergens een kern van waarheid in?