Corrado Simioni, Giovanni Mulinaris en Duccio Berio, die eerder aan de basis lagen van de plannen voor Superclan, richtten in 1974, samen met Giulia Archer, Innocente Salvoni, Franco Troiano en Françoise Marie Tuscher, de Parijse taalschool Agorá op, die werd herdoopt tot Hyperion. De zetel was aan de quai de la Tournelle, 27. De taalschool was in realiteit een soort logistieke organisatie voor de verdeling van wapens en explosieven aan extreem-linkse organisaties en een schuiloord voor militanten na het uitvoeren van "acties". Vermoedelijk was dit echter een trojaans paard in het kader van de Strategie van de Spanning.

De organisatie werd immers omschreven als een van de belangrijkste CIA-antennes in Europa. Ze zou beschermd geweest zijn door de Franse geheime diensten en steun gekregen hebben van Felix Andrew Morlion, een pro-Franco CIA-agent en stichter van de Vaticaanse geheime dienst Pro Deo in Lissabon. Morlion heeft de jonge Giulio Andreotti als secretaris gehad. Salvoni beweerde op bescherming door president Giscard d'Estaing te kunnen rekenen. In een brief aan zijn schoonvader had Berio, van joodse origine en mogelijk verbonden aan de Mossad, toegegeven dat hij een informant voor de Italiaanse militaire geheime dienst SID was. Ook Simioni zou na zijn PSI-verleden sinds eind jaren '60 samengewerkt hebben met de United States Information Service (USIS).

Volgens Alberto Franceschini, één van de oprichters van de Brigate, was Simioni een CIA-agent. Net voor de ontvoering van Aldo Moro in 1978 had Hyperion drie zetels in Italië geopend, waaronder een bureau in de Romeinse via Nicotera 26, waar ook SISMI-gestuurde maatschappijen gehuisvest waren! Na de moord op Moro werden deze trouwens opgedoekt. Twee getuigen van de ontvoering zouden Salvoni herkend hebben, wat als onbetrouwbaar werd bestempeld door kolonel Antonio Cornacchia (verbonden aan de loge P2). In 1979 werden de telefoonnummers van Felix Morlion en Marcinkus (voorzitter van de IOR) gevonden tussen het in beslag genomen materiaal bij de arrestatie van Brigate-leden Valerio Morucci en Adriana Faranda, die betrokken waren bij de ontvoering. Simioni, Berio, Mulinaris en Mario Moretti zouden verantwoordelijk geweest zijn voor internationaal wapentransport (met de IRA, PLO, ETA, RAF).

Mulinaris zou opgesloten worden in verband met wapentraffiek met de PLO. Hyperion zou Franse en Italiaanse eenheden op paramilitaire training gestuurd hebben naar ondermeer Libanon. Bij onderzoek naar Hyperion, of leden hieraan verbonden, nam de invloedrijke abbé Pierre, stichter van de Emmaus-beweging, het op voor de organisatie. Abbé Pierre was trouwens de oom van Hyperion-secretaris Tuscher en hij had Simioni als secretaris en vice-voorzitter van de Fondation Abbé-Pierre pour le logement.

Ook Mauro Del Prete, Giovanni Codini en Franco Troiano waren actief in Hyperion. Ook de namen van Jean-Louis Baudet en François de Grossouvre werden genoemd in de zaak Hyperion. Baudet, lid van de privé-inlichtingsdienst Le Groupe, werd beschermd door de Franse geheime dienst en de Grossouvre, lid van de Rosa dei Venti met een Vich-verleden, was adviseur van Mitterand (sinds 1981). De piste zou ook leiden naar de beweging Nerolandia-Padua.

Met dank aan forumlid dim voor deze bijdrage.