Moeilijke materie, let op uit het Nederlandse wetboek:
Slechts ten aanzien van zeer ernstige misdrijven tegen de staat, de koninklijke waardigheid, land- en hoogverraad, de algemene veiligheid waardoor levensgevaar is veroorzaakt (bijvoorbeeld brandstichting), alsook ten aanzien van misdrijven van mensenroof, aanslag op individuen en verkrachting legt het Wetboek van Strafvordering op de burgers een verplichting tot aangifte (art. 160 Sv.).
Artikel 135 van het Wetboek van Strafrecht stelt:
“Hij die, kennis dragende van een strafbare samenspanning, op een tijdstip waarop het plegen van deze misdrijven nog kan worden voorkomen, opzettelijk nalaat daarvan tijdig voldoende kennis te geven, hetzij aan de ambtenaren van de justitie of politie, hetzij aan de bedreigde, wordt, indien het misdrijf is gevolgd, gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste 2 jaren of geldboete van de vierde categorie.”
De bepalingen zijn echter niet van toepassing op hem die door kennisgeving gevaar voor een strafvervolging zou doen ontstaan voor zichzelf, voor een van zijn bloedverwanten of aangehuwden in de rechte linie of in de tweede of derde graad van de zijlinie, voor zijn echtgenoot of gewezen echtgenoot, of voor een ander bij wiens vervolging hij zich, uit hoofde van zijn ambt of beroep, van het afleggen van getuigenis zou kunnen verschonen (art. 136 Sr). Ook voor het getuigen ten aanzien van een strafbaar feit geldt een dergelijke regeling, dit noemen we het verschoningsrecht. In de wet staat dat getuigen onder bepaalde omstandigheden verschoningsrecht hebben. Het betreft dan echtgenoten, kinderen van die echtgenoten, ooms en tante’s etcetera.
Ook hebben mensen verschoningsrecht die een samenlevingsovereenkomst hebben getekend. Het verschoningsrecht is bedoeld om mensen die directe familie van elkaar zijn of nauwe banden hebben, bijvoorbeeld door het samen hebben van kinderen, niet in problemen te brengen als zij over elkaar moeten verklaren.
Dit verschoningsrecht is in de wet vastgelegd in artikel 217 van het Wetboek van Strafvordering: “Van het geven van getuigenis of van het beantwoorden van bepaalde vragen kunnen zich verschoonen: 1°. des verdachten of mede-verdachten bloed- of aanverwanten in de rechte lijn; 2°. des verdachten of mede-verdachten bloed- of aanverwanten in de zijlijn tot den derden graad ingesloten; 3° des verdachten of mede-verdachten echtgenoot of eerdere echtgenoot dan wel geregistreerde partner of eerdere geregistreerde partner”
Ter informatie » lib.ugent.be (PDF)