Over de wijze waarop de op 07-01-1986 op Juan Mendez gepleegde moord(aanslag)heeft plaatsgevonden en hoe vervolgens de plaats delict is beschreven, doen uiteenlopende verhalen de ronde. Dat komt mij voor als jammer en onnodig. Ik mag toch aannemen dat de politie de plek van de moord met voldoende oog voor detail heeft beschreven in haar processen-verbaal?! Normaliter vormden (en vormen) die processen-verbaal een belangrijke basis voor het tot klaarheid brengen van zaak-Mendez en het daaraan gekoppelde dossier-Bende van Nijvel, althans die mening ben ik om diverse redenen toegedaan.
Gek genoeg hebben de auteurs die over de zaak-Mendez hebben geschreven, nogal uiteenlopende lezingen gegeven over de wijze waarop de moord op Mendez in zijn werk is gegaan en wat de politie daarna heeft aangetroffen. Gesteld dat die auteurs inzage hebben gekregen in de processen-verbaal van politie, geeft dat te denken.
Zo geeft auteur Paul Ponsaers in zijn boek Loden jaren (2018) aan dat volgens expert Claude Dery geschoten werd langs de openstaande voor-rechtse deur van Mendez’ auto, een VW Passat stationwagen en dat in de sneeuw ter plaatse geen voetsporen zichtbaar waren. Auteur Hilde Geens stelt in haar boek Beetgenomen (2017), dat de voor-linkse deur van Mendez’ auto open was toen hij door twee pistoolschoten werd getroffen in de borst, met daarbij de opmerking dat er in de sneeuw voetsporen liepen van Mendez’ auto naar de autoweg.
Ponsaers en Geens zijn niet de enige auteurs die van elkaar afwijkende beschrijvingen van de moord en de moordplek hebben gegeven. Het verkrijgen van inzage in de processen-verbaal van politie, zou wel zo prettig zijn om meer duidelijkheid daarover te verkrijgen.
Overigens bestond bij politie en justitie (in eerste instantie) kennelijk onvoldoende duidelijkheid over hoe de moord op Mendez zich had voltrokken. Vandaar dat er van die moord een reconstructie is gemaakt. Die reconstructie stond onder leiding van een individu dat ik wel mag noemen, eenoog in het land der blinden, de inmiddels overleden ‘ballistisch deskundige’ Claude Dery.
Even voor de goede orde: Mendez is op of naast te afrit naar de E411 (richting Namen), bij Rosières, naar alle waarschijnlijkheid in zijn auto vermoord met een pistool, namelijk een FN GP (Grande Puissance). Dat pistool was oorspronkelijk bekend onder de naam Browning Hi-Power, met daarin Remington Peters 9 mm Parabellum Hollow Point munitie. Die munitie splijt open in het lichaam en veroorzaakt daarin een enorme ravage.
Het was Claude Dery, die een in juni 1980 door Madani Bouhouche, in zijn hoedanigheid van rijkswachter gepleegde regelrechte moordaanslag, in de doofpot stak. Toen schoot Bouhouche hetzelfde wapen, zijn GP, met daarin kogels van hetzelfde type als die waarmee Mendez is vermoord, leeg op een auto. In die auto zat mijnheer Giannakis. Giannakis overleefde die aanslag van Bouhouche - disproportioneel politieoptreden - ternauwernood. Van zijn doorschoten auto kon dat niet worden gezegd. Op aandringen van Madani Bouhouche, heeft Dery die zaak in de doofpot gestoken. Wat Dery toen heeft bezield, weet ik niet. Wel is duidelijk dat zowel Dery als Bouhouche toen een van hun zovele scheve schaatsen hebben gereden. Dat het Madani Bouhouche was, die na de moord op Mendez heeft uitgeroepen: “als de ballistisch deskundige maar niet Claude Dery is”, althans woorden van die strekking, mag geen verbazing wekken. Overigens was Dery een goede kennis van Bouhouche. Zo ontmoetten en spraken zij elkaar op de testschietbaan van de werkgever van Mendez, FN Herstal.
Na de op Mendez gepleegde moord, verdween Madani Bouhouche als verdachte daarvan achter slot en grendel. Overigens gebeurde dat pas weken na de moord op Mendez. Nota bene vanuit zijn cel heeft Bouhouche zijn echtgenote, Anne Quittner, opdracht gegeven voor hem een nieuwe loop voor zijn GP te kopen. Op die manier wilde Bouhouche er voor zorgen dat hij in ieder geval kon zeggen en aantonen dat de op Mendez afgeschoten hollow-point kogels niet door de loop van zijn GP waren gegaan. Op die basis is het wel zeer aannemelijk dat Mendez met de GP van Madani Bouhouche was vermoord. De van moord op Juan Mendez verdachte Bouhouche wilde met voormelde instructie aan zijn echtgenote niets anders bereiken dan het (laten) toedekken van zijn betrokkenheid bij de op Mendez gepleegde moord, althans Bouhouche kon niet wachten op zijn vrijlating om zelf een nieuwe loop voor zijn GP te kopen, omdat Mendez met diezelfde GP was doodgeschoten.
Nog even dit: Claude Dery was in wezen een zelfbenoemde ballistisch deskundige, aangezien hij niet kon bogen op diploma’s of kwalificaties om zich geregistreerd en gecertificeerd professioneel ballistisch deskundige of wapenexpert te mogen noemen. Dat de Belgische politie en justitie kennelijk zonder omhaal een brekebeen als Claude Dery keer op keer en jaar op jaar hebben opgedragen, om zowel in de zaak-Mendez als de zaak-Bende van Nijvel zich bezig te houden met het ballistische onderzoek, maakte eens te meer duidelijk dat ook de nabestaanden van Mendez leefden in een land wiens ziel was verkocht aan de duivel.
Zoals ik eerder op dit forum heb aangegeven, mocht de advocaat van Mendez, Jean-Paul Dumont, kennelijk van iedereen ook de advocaat van de hoofdverdachte (Bouhouche) van de moord op diezelfde Mendez zijn en blijven, ook tijdens het assisenproces in 1994 en 1995. Stelt u zich eens voor: uw familielid wordt vermoord en zijn vriend is hoofdverdachte. De advocaat van uw vermoorde familielid wordt vervolgens de advocaat van de hoofdverdachte Waarom greep niemand in?! Die advocaat was op de hoogte van de informatie die zijn vermoorde cliënt Mendez hem had toevertrouwd. Het zou mij niet verbazen als Dumont ook op de hoogte was van de informatie die Mendez hem had toevertrouwd na de diefstal of verdwijning van zijn wapens, op 15-05-1985. Aldus lag het voor de hand dat Dumont zijn fundamentele(!) geheimhoudingsplicht (die ook bleef gelden na de dood van zijn cliënt Mendez!) schond door zijn cliënt Bouhouche, wiens belangen hij immers moest dienen, te informeren over zaken die Mendez hem (Dumont) had toevertrouwd. Om die reden had Dumont nooit en te nimmer de advocaat van Bouhouche mogen zijn.
Zoiets mag gerust worden genoemd een dolksteek in de rug van de rechtsstaat en de nabestaanden van Mendez, hoewel dat de kongsi Dumont-Bouhouche toen natuurlijk een grote rotzorg was. Omdat zij dit zo konden en mochten(!) maken, verdienen zij in een zeker opzicht mijn sympathie. Het was immers de buitenwereld, waartoe ook de procureur-generaal, het hof van assisen en de stafhouder van de Orde van Advocaten behoorden, die keek in de spiegel waarin zij zelf kon zien wat de rechtstaat en de nabestaanden van Mendez werd aangedaan, wat toen diezelfde buitenwereld kennelijk een rotzorg was. Bedenk dan wel dat die rotzorg een wezenlijke bijdrage heeft geleverd aan de vrijspraak van Bouhouche als verdachte van de moord op Mendez.
In het geval de geheimhoudingsplicht of het verschoningsrecht in België niets betekent, stel ik voor dat politie en justitie beslag leggen op de eventueel nog bestaande medische dossiers van Mendez, Bouhouche, Beijer, Vincx, Amory, Buslik en andere ‘usual suspects’, aangezien ik uit ervaring weet dat daarin een schat aan andere dan medische informatie kan staan.