Vlak voor Kerstmis vond een jager stoffelijke resten in een bos nabij Dinant. Toch duurde het nog tot deze week voor men de botresten kon linken aan het DNA van Britta Cloetens, een 25-jarige vrouw die al sinds 2011 vermist was. Door dit nieuws kunnen we nog wat bijleren over het (DNA-)onderzoek als men botresten vindt:
De resten werden gevonden op een plaats waar hard gevochten was tijdens de tweede wereldoorlog. Men ging er dus eerst van uit dat het om een gesneuvelde soldaat ging. Dat is ook de reden waarom de jager die de resten had gevonden meer dan een week wachtte om naar de politie te gaan.
Twee dagen na de aangifte werd een antropoloog aangesteld. Die was formeel: het lichaam lag er al lang, maar nog niet zo lang. Op basis van die conclusie opent het parket een onderzoek en het DVI en de federale politie gaan ter plaatse. Zij vinden nog meer resten.
Als er geen hoogdringendheid is, zoals in deze zaak, wordt meestal een maand gewacht om een staal op te sturen naar het Nationaal Instituut voor Criminalistiek en Criminologie in Brussel (NICC). Intussen onderzoeken de lokale politie en de Cel Vermiste Personen of er een link kan zijn met een openstaande vermissing in de regio. Wat in deze zaak niet het geval is.
Het is al 2 maart als het NICC de botresten uit Dinant krijgt voor vergelijkend onderzoek. ‘En dat is een complexe procedure, veel moeilijker en tijdrovender dan bijvoorbeeld een bloed- en speekselspoor onderzoeken en proberen te linken’, zegt deskundige DNA-databanken Bieke Vanhooydonck, die nauw betrokken was bij het dossier. ‘Bovendien is het altijd afwachten of het gevonden spoor wel bruikbaar is. Bij een lichaam dat lang in de zon lag, bijvoorbeeld, degradeert het DNA-spoor. Een stukje bot uit het binnenoor is dan wel goed vergelijkingsmateriaal. Al weten we nooit wie de persoon achter een DNA-staal is. Wij werken alleen op basis van dossiernummers, zonder te weten om wie het in feite gaat of met welke feiten het staal in verband kan worden gebracht.’
Op 3 april werd het gevonden en bewerkte DNA-profiel ingevoerd in de DNA-databank Vermiste Personen en werd de match gevonden, zegt Vanhooydonck. ‘Ja, er was sprake van een zekere euforie. Want daar doen we het voor, onbekende stoffelijke resten een naam geven. En het bewijst opnieuw het toenemende belang van DNA in gerechtelijke onderzoeken.’
In de DNA-databank Vermiste Personen - operationeel sinds 1 juli 2018 - zitten vandaag 428 DNA-profielen, opgesteld via stalen van onbekende lichamen of lichaamsdelen, persoonlijke voorwerpen van een vermiste persoon (zoals een tandenborstel) en van familieleden van een vermiste persoon. ‘Dagelijks komen er DNA-profielen bij en worden ze vergeleken met alle DNA-profielen die opgeslagen zijn, in de hoop onbekende slachtoffers toch nog een naam te kunnen geven’, zegt Vanhooydonck.
Bron: De Standaard | 6 Maart 2023
"Le monde est dangereux à vivre! Non pas tant à cause de ceux qui font le mal, mais à cause de ceux qui regardent et laissent faire." Volg ons via »
Facebook |
twitter |
YouTube